ctrffy t^rGcm&ó'C^ic kernel
Rijmen van eenen ouden Heer
1382
VRIJDAG 31 MAART 1933
No. 44
Het landelijke dorpje 's Heer
Hendrikskinderen in middagrust.
Levensavond. Oudjes te Westkapelle genieten van
't voorjaarszonnetje en van 't uitzicht op de zee.
Als wylen Vaeder Cats de zeeën wist te tomen,
en waer de golven woedden thands groeien de bomen,
daer sai nu Bilderdyk, dit is een groot gevaar,
en speelde op syn luyt, en maeckte groot misbaar.
Te maecken polderland, ay, dat is Godt versoecken,
So sei dees Lofpoëet, en schreef het in syn boecken
in fraayen rym, en sie, hoever komt de mens thands,
die heel de Suydersee maakt tot een fraay stuck lands!
De dycken liggen reeds, de silvren vissen spartlen
niet meer in 't soute nat, en jonghe koeyen dartlen
reeds vroolyck door watstracks nog vinnig h waeter was;
de kruyden bloeyen reeds op deesen groten Plas!
Maer siet, als nu de storm de westelijke baren
opswepen doet en Noordwindt komt gevaaren
met ongestuyme kracht, hoe houdt de dyck dit uyt?
En ryst de vloedtgolf niet hoogh boven dier en kruid
De mens tast veel te hoog, syn felle handen jaghen
naar 't Aerdsche Goedt, hij neemt het sonder vragen.
O, hoe het thands reeds is, en hoe het worden sal
De mensch die staegher viel na synen eersten Val!
Vrijdagmiddag in Wolfaartsdijk.
De laatste aardappelen worden
geladen in den Wilhelminapolder
De plattelandsbewoner wordt goed onthaald in de stad.
Een hoekje bij de school te Ovezande