m
No. 45
VRIJDAG 7 APRIL 1933
1423
't gevoel, dat.ik er nog iets mee bereikIk ben voor geen mensch wat
waard maar als ik weet, dat juffrouw Garrison haar geld krijgt, met inte
rest, zal 't me nog een beetje de moeite waard lijken. En ik weet er absoluut
niets anders op. Wilt u 't doen
Minuten lang zei Andrew North geen woord. Hij zat kalm te rooken en
voor zich uit te staren. Eindelijk stond hij op hij haalde een biljet van vijf
dollar uit zijn zak en legde het op tafel.
„Ik weet nog niet," zei hij langzaam. „Je hebt me aan 't denken gebracht.
Neem dat papiertje maar vast en eet. We spreken elkaar morgenavond
om tien uur nader, hier."
Hoop lichtte Alan's gezicht op. „Als u eens wist, wat dit voor mij zeggen
wil, meneer North. Als u me zou willen...."
„Ik heb niets beloofd." De stem van den ouderen man klonk vlak. „Ik
heb alleen gezegd, dat je morgenavond hier moest komen."
Toen ging Andrew North heen. Alan staarde hem even na, stak toen het
geld in zijn zak en ging de straat op.
Het regende niet meer.
DERDE HOOFDSTUK
Om tien uur is het niet vol bij Markstein. Kalm bedienen de kellners de
weinige gasten in afwachting van de drukte na het uitgaan der theaters.
Alan Beckwith kwam dus, tien minuten voor tien, in een half leeg lokaal.
Hij had zich laten knippen en scheren, en zijn goedkoope kleeren zaten hem
keurig. Hij keek rond, of Andrew North er al was en toen hij hem niet zag,
nam hij een box, die uitzicht gaf op den ingang.
North kwam precies om tien uur. De eigenaar lachte strooperig, de kellners
hielpen hem ijverig zijn overjas uittrekken, een scheel mannetje aan een
hoektafeltje boog en lachte, waarop North antwoordde met een flauw knikje.
Zonder rondkijken kwam hij regelrecht naar Alan toe, en met een tweede kort
knikje ging hij zitten.
Ook nu was er niet de minste uitdrukking op zijn gelaat, en zwijgend
keek hij het menu door. Andrew North deed alles stelselmatig en nauwkeurig.
Beckwith werd zenuwachtig van het wachten, tot de ander sprak. Hij
begreep zelf die zenuwachtigheid niet, want een uitstel van een maand of
zoo leek hem niet eens verkieslijk. Misschien voelde hij zijn verplichting tegen
over juffrouw Garrison zoo
zwaar misschien had hij een
voorgevoel, dat er iets zeer be
langrijks gezegd ging worden. In
ieder geval, met pijnlijk onge
duld wachtte hij op de eerste
woorden van North.
Het zwijgen duurde echter
voort, tot 't bestelde gebracht
was. Toen hield Alan het niet
langer uit hij boog zich naar
voren en zijn oogen brandden
in die van North.
„Wilt u?"
Het antwoord was grof
„Nee."
De jonge man kreeg een
gevoel, alsof hij zonk. Den vori-
gen avond zag hij geen andere
kans dan sterven nu stond
de misdaad tegen het eigen
leven hem tegen.
En toen sprak North, zon
der eenig gevoel in zijn effen
stem.
„Zesentwintig jaar," zei hij,
„en toch zelfmoordplannen
„Ja."
„Je zegt, dat je een misluk
king bentmaar dat is niemand
op dien leeftijd."
„Ik dan wel."
North haalde de schouders
op. „Ik heb geen zin,'om er over
te redeneeren. Als jij 't zoo
voelt, heb je misschien gelijk.
Wanneer wou je 't doen
Alan huiverde. Over de
wanhoop van den honger, die
hem den vorigen avond gedre
ven had, was hij heen. Nu vond
hij, dat die man met zijn vlas
achtige haren er niet zoo nuch
ter over hoefde te praten.
„Voor mijn part direct,
meneer North."
„Dan ben je morgenoch
tend dood."
Alan keek hem aan, slikte.
„Ja..
&vcüfóeUcAe boeün
(Naar een houtsnede van C. Visser)
„Ik ben benieuwd, of je 't echt doen zou.
Een glimlach, waarin geen spoor van vroolijkheid of humor te bekennen
viel, kwam om de lippen van Beckwith. „U zou niet zoo twijfelen, als u wist,
hoe ik de laatste maanden geleefd heb. Dat kunt u nooit begrijpen."
„Als ik je nu eens wat geld leende?" North stelde de vraag kort en
onverwacht, 't Eerste moment zweeg Alan toen schudde hij het hoofd.
„Dat hèbt u al eens gedaan, 't Hielp niet. Het klinkt laf, dat weet ik.
Ik zou blijven vechten, als er iemand op de wereld was, die van me afhing.
Maar dat is er niet. Ik ben 't zat de kou en den honger en de moeheid
ik ben 't zat, altijd maar rond te zwerven, en te piekeren, waar ik mijn volgen
den hap eten vandaan moet halen, en mijn handen stuk te werken voor niemen
dal. Natuurlijk heb ik óók mijn kans gehad maar ik schijn geen kerel.genoeg
te zijn, om een kans te gebruiken. U kent me niet erg best, meneer North.
Ik zou alles willen, maar ik kan niets meer. Mijn lichaam wil niet meer mee,
geloof ik. Alle fut is er uit. 't Wordt tóch nooit wat. Ik geef 't op." Toen knikte
hij, alsof hij tot een nieuw besluit was gekomen. „Ik zal 't maar net zoo
ronduit zeggen als u, meneer North ja, morgenochtend ben ik dood."
Andrew North had niet het minste blijk gegeven van belangstelling. Hij
had strak gezwegen, en kwam nu weer met een onverwachte vraag.
„Ben je niet nieuwsgierig, waaróm ik weigerde
„N-nee. U had er zeker geen zin in."
„Dat heb je mis. Ik had er wèl zin in."
Weer die vreemde opwelling van hoop 'n hoop, die Alan zelf niet begreep.
„Ik vond 't geen kwaad idee," ging North voort, „een leening te dekken
door een verzekering op je leven. Maar zooals jij 't voorgesteld hebt is 't niet
te doen."
„Ik dacht
„Ik weet nogal wat van verzekering, en ik heb 't vandaag nog eens uit
gezocht. Vooreerst zouden ze achteraf argwaan kunnen krijgen. Niet, dat
ze me wat zouden kunnen doen maar ik kreeg toch een massa gepraat en
geharrewar..Ik houd niet van rechters."
„Dat kan ik me indenken, meneer North, 't Spijt me voor juffrouw
Garrison. En ik had u natuurlijk óók graag betaald. Andere schulden heb ik
niet misschien omdat ik geen crediet had. Maar of 't nu of later gebeurde,
ik was toch 't liefst.weggegaan met een schoone lei."
(Wordt voortgezet)