No. 45 VRIJDAG 7 APRIL 1933 1439 (9ft lots dooi ons (an<ff Hef Merwedekanaal bij Nieuwersluis. Ze bemerkte, dat hij niet langer rekening hield met haar smaak en gevoelens. Hij was bezig een program te bespreken. „Alles, wat de meest veeleischende jongedame kan verlangen om te schitteren, zal tot uwe beschikking staan. U zult in de beste kringen verkeeren. U zult aan het hof komen. U zult geld hebben en juweelen en japonnenalles wat een mooie, jonge vrouw maar verlangen kan." Beatrice dacht, dat ze een heel vreemden droom had. Maar wat kwam dat er op aan Aanstonds zou ze wel achter haar schrijfmachine wakker worden. Intusschen was het beslist vermakelijk. „U zult volkomen vrij zijn," vervolgde hij. „U zult uw eigen vrienden kiezen en uw eigen leven leiden. U zult mij niet te zien krijgen. Mochten we elkaar al eens ontmoeten, dan zal dat toch heel toevallig zijn, als ge wone kennissen. U zult het Londensche seizoen mee maken, dancings, concerten, diners, operavoorstellin gen..enfin, alles wat er zoo bij hoort. Later, als u daar zin in hebt, kunt u gaan zeilen of jagen op patrijzen. U zult de wereld zien van de hoogste sporten van de maatschappelijke ladder af. Niemand zal te weten komen, dat ik met het geval iets te maken heb, behalve dan uzelf en lady Bromwich. U zult de aardigste menschen ontmoeten, die er maar bestaan... u zult „Misschien vergeet u, mijnheer Borradaile, dat ik.... iemand zou kun nen ontmoeten.... iemand, die op mij...." „Dat heb ik ook al overdacht," zei hij ernstig. „Als u iemand ontmoet, voor wien u iets gaat voelen, iemand, die u gelukkig maken kan, dan kunt u met hem trouwen. Ik leg u geen enkel voorbehoud op. Ik stel geen enkele voor waarde, behalve dezedat u voor uw pleizier leeft." „Maaris dat welpassendeerlijk Hij haalde zijn schouders op. „Daar hebt u niet over te tobben. Het is mijn eigen voorstel. Toen ik u vroeg om met me te trouwen, was dat geen gewone gril. Ik heb nog nooit een vrouw gevraagd om met me te trouwen. Ik zal het nooit meer doen. Ik wil alleen zorgen voor uw geluk. Dat mag dwaas klinken, maar oprechtheid klinkt meestal dwaas." Ze keek hem ontsteld aan. Hij had iets jongensachtigs in zijn manier van doen. Het leek wel, alsof hij een nieuw spelletje uitgevonden had. ■„Wat zegt u erop Hebt u er den moed toe Durft u zulk een lange va- cantie aan Hebt u fut genoeg om de bergen op te stijgen en vandaar de wereld te bekijken En weer maakte ze ineens haar besluit. Een ander meisje zou misschien teruggeschrokken zijn bij de gedachte aan wat erna volgen zou. Een ander meisje zou wellicht gedacht hebben aan den saaien tredmolen van het leven, waarin zij, na die proefneming, terug zou moeten keeren. Maar zij had moed genoeg. Zij hield van het onbekende. „Er is slechts één ding tegen," zei ze zachtjes. „Dat alles zal geen verande ring brengen in mijn besluit van zooeven." Hij hief glimlachend de hand omhoog. „Laten we daar niet over spreken," zei hij. „Dat heeft er niets mee te maken. Ik zal er mijn eerewoord op geven, dat ik u niet lastig vallen zal. U behoeft tegenover mij niet de geringste verplichting te gevoelen. Als u wilt, dan zullen we het aldus opvatten, dat ik, om er zelf van te leeren, een proef neming doe. Stemt u daarin toe?" Ze voelde een plotselinge duizeligheid. Ze had het gevoel, alsof iemand haar bij haar keel gegrepen had en haar dreigde te verstikken. Maar hij bleef toch rustig zitten wachten op haar antwoord. „Ja.... ik.... ik stem.... erin toe," zei ze zachtjes.. Er lag een pakje op den lessenaar. Hij nam het op met een speelsch lachje. Weer kreeg ze den indruk van een schooljongen, die een nieuw spelletje aan zijn kameraden voorstelt. „De proef zal Maandag aanstaande beginnen," zei hij. „Dan is het de eerste Maart. Ze eindigt op 31 Augustus. U hoeft u het hoofd niet te breken over de kleinere regelingen. Alles zal u zoo gemakkelijk mogelijk gemaakt worden. En nu nog dit.. ik was er zoo zeker van, dat u mijn huwelijks aanzoek zoudt weigeren, dat ik geen ring gekocht heb. Maar ik was van den anderen kant zoo zeker, dat u deze kleine proefneming wel zou willen doen, dat ik een gedachtenisje voor u heb meegebracht." Hij begon het pakje langzaam en onhandig los te maken. „Het is maar *n kleinig heid en kost maar een paar pond," zei hij, „kijkt u maar." Het was een broche in den vorm van een vogel, van goud met email en met een diamant in zijn snavel. „Dat moet u van me aannemen, als een bewijs van mijn goede trouw en ernstige bedoelingen. Het is de geluksvogel, dien ik u zoo graag zou zien vinden. Maar denk eraan," vervolgde hij met tranen in zijn fijne blauwe oogen „en nu spreek ik als 'n oude groot moeder tot u- dat, als u hem vindt.ik meen, dien geluksvogel, u hem goed in uw hart moet opsluiten. Want hij heeft er slag van spoorloos te verdwijnen." Hij boog zich over haar blanke handje en kuste het, en het scheen, alsof de hof felijkheid der vorige eeuw de kamer was binnenge treden. (Wordt voortgezet) (9{t tcis dooi ons land Zaltbommel.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1933 | | pagina 31