No. 47 VRIJDAG 21 APRIL 1933 1501 wegkomt en kijk uit je oogen Die agent loopt wel heel langzaam, maar ik kan hem toch zien vooruitkomen. Schiet op Mijnheer Hoggings maakte zich wonderlijk snel uit de voeten en gaf Beatrice een knipoogje, dat zoowel dankbaarheid als vriendelijkheid kon beteekenen. „Nu moet u me toestaan, u naar huis te brengen, miss Waynflete," zei de jongeman. „Mag ik een taxi voor u nemen De opwinding was nu voorbij, maar Beatrice voelde zich toch erger ont steld dan ze gedacht had. Heel even had ze zelfs het gevoel, dat ze flauw zou vallen. „Ik.... ik kan wel loopen," zei ze zwakjes. „Ik denk zoo van niet." Hij hield een taxi aan. „U moet me u naar huis laten brengen," zei hij. „Ik weet uw adres wel." „Maar hoe weet u mijn naam en adres eigenlijk vroeg Beatrice, toen ze in de taxi zaten. „Lady Bromwich is een oude kennis van me," antwoordde hij glim lachend. „En ik heb u gisteravond bij de Routledges gezien, maar het is me niet gelukt aan u voorgesteld te worden." „Ikik ben uheel dankbaardat u me zoo goed gelegen ter hulp kwam." Hij lachte en liet daarbij een prachtig stel witte tanden zien. „Het was niet heelemaal toevallig," zei hij. „Hoe bedoelt u dat „Ik heb u al een half uur lang door de Bondstreet gevolgd," antwoordde hij kalm, „en geprobeerd om voldoenden moed te krijgen om me uit eigen be weging aan u voor te stellen op grond van mijn bekendheid met lady Bromwich." ,,Oh 1 1" zei miss Waynflete blozend, en daarover uit haar humeur. „Ik had nooit durven denken, dat ik mezelf op zulk een gelukkige manier zou kunnen voorstellen," zei hij gemoedelijk. Dien avond maakte Beatrice een aanteekening in haar dagboek. Ze had het bijgehouden van het begin der proefneming af, met de bedoeling om later als ze weer in het gewone leven was teruggekeerd, wat ze vast en zeker ver wachtte terug te kunnen zien op de dagen, dat ze „op de toppen der bergen" gewoond had. lederen dag had ze een flink aantal aanteekeningen gemaakt. Ze beschreef de plaatsen, waar ze geweest en de menschen, die ze ontmoet had met den indruk, dien ze op haar gemaakt hadden. Maar eigenaardig genoeg schreef ze op dien datum slechts een enkelen korten regel. „Kennis gemaakt met mijnheer Bridger." Als ze toen vooruit had kunnen zien, dan zou die regel zóó geweest zijn ^Kennis gemaakt met mijnheer Bridger en mijnheer Huggings." HOOFDSTUK VIII IN HOOOE KRINGEN Het is gemakkelijker de dagen, die volgden, zich voor te stellen dan ze te beschrijven. Miss Waynflete leerde te ademen in de sfeer van de hoogste kringen. Ze werd aan het Hof voorgesteld en maakte een meisjesachtige buiging voor den koning, wiens hand ze bevend kuste. Min of meer tot haar verwondering bemerkte ze, dat lady Bromwich in de allerbeste kringen verkeerde. Iedereen kende haar en vereerde haar, juist zooals Borradaile het gezegd had. Priiisen van den bloede verzuimden nooit een gezellig praatje te maken met „het oudje", zooals ze soms genoemd werd, en de voornaamste huizen in de stad ontvingen haar graag. Beatrice was zich maar half bewust, hoeveel zij aan het feit, dat lady Bromwich haar beschermster was, te danken had. Ze ging overal heen, alsof het zoo hoorde en zonder de minste moeilijkheden. Heeren en dames, die een typiste zouden beschouwd hebben als een wezen, dat tot een heel andere wereld behoorde, ver buiten iedere beschaving, deden hun best de bescherme linge van lady Bromwich in het gevlij te komen. Nu en dan kreeg ze het gevoel, alsof ze een indringster was maar haar innerlijke oprechtheid be hoedde haar voor onredelijke angsten. „Ik hoor in deze wereld en onder deze menschen niet thuis," zei ze dan tot zichzelf, „ik sta er feitelijk heelemaal buiten. Maar ik zal toch mijn best doen om er van te genieten als van een fijne vacantie." In alles wat het uiterlijk betrof ten minste bleek de proef een groot succes. Ze had weinig te leeren, omdat hare opvoeding en haar natuurlijke oprechtheid haar heenhielpen over veel, dat haar in haar nieuwe omgeving eerst vreemd was. In beschaving en ontwikkeling stond ze boven minstens de helft der meisjes en boven zoo goed als alle mannen, die ze ontmoette. lederen avond, als ze zich voor het diner kleedde, vond ze op haar toilet tafel een bos zeldzame rose rozen. Het was een gift van Borradaile, en omdat Beatrice een trouw karakter had, sloeg ze het geen enkelen keer over om er een van te dragen, hoeveel andere bloemen haar ook gezonden werden. Ze ontmoette hem vaak. Hij drong haar zijn attenties echter nooit op en sprak hoogstens enkele vriendelijke woorden met haar. „U maakt onze proefneming tot een reuzensucces," zei hij, op een avond, dat ze elkaar in Devonshire House ontmoetten. „Ik hoor van alle kanten de schitterendste berichten over u." Moe gespeeld.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1933 | | pagina 29