Ben Balineesch jong meisje als priesteresterwijl de ouders in den tempel zijn, besprenkelt •.ij de handen der kinderen met gewijd water. Op weg naar den tempel voor de viering van het Nieuwjaarsfeest Balineezen hun geloof. En met blijdschap brengen zij het grootste gods dienstige feest, het Nieuwjaarsfeest, door. Het is voor den vreemdeling om nooit te vergeten de schoone, krachtige jonge meisjes, die de korven met vruchten op het hoofd torsen, de kinderen die hun dansen uitvoeren, de aankomst van den inlandschen vorst, de eerbiedwaardige handelingen in den tempel en heel het bonte gewemel van het volk, dat buiten het heiligdom wacht. Maar hoe lang zal dit alles nog stand houden Hoe lang nog en deze tempels zijn musea geworden Dit behoeft niet te verwonderen, want naar het begrip der Balineezen is de god niet zoozeer een almachtig heerscher als wel een soort economische medewerker, die ook zijn deel krijgt in de opbrengst van den oogst, dien hij heeft doen ge lukken. En dus eigenlijk ook zijn aandeel in den buit krijgt. Met diepe overtuiging en ware vroomheid beleven de Terugkomst in het dorp. In merkwaardige „heilige vaten" dragen de jonge meisjes het tempelwater mee naar huis (hier toe dienen bierfleschjes. door dorstige toeristen leeggedronken).

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1933 | | pagina 5