Ben Balineesch jong
meisje als priesteresterwijl de
ouders in den tempel zijn, besprenkelt
•.ij de handen der kinderen met gewijd water.
Op weg naar den tempel voor de viering van het Nieuwjaarsfeest
Balineezen hun geloof. En met blijdschap brengen zij het grootste gods
dienstige feest, het Nieuwjaarsfeest, door.
Het is voor den vreemdeling om nooit te vergeten de schoone, krachtige
jonge meisjes, die de korven met vruchten op het hoofd torsen, de kinderen
die hun dansen uitvoeren, de aankomst van den inlandschen vorst, de
eerbiedwaardige handelingen in den tempel en heel het bonte gewemel van
het volk, dat buiten het heiligdom wacht.
Maar hoe lang zal dit alles nog stand houden Hoe lang nog en deze
tempels zijn musea geworden
Dit behoeft niet te verwonderen, want naar het begrip der
Balineezen is de god niet zoozeer een almachtig heerscher
als wel een soort economische medewerker, die ook zijn deel
krijgt in de opbrengst van den oogst, dien hij heeft doen ge
lukken. En dus eigenlijk ook zijn aandeel in den buit krijgt.
Met diepe overtuiging en ware vroomheid beleven de
Terugkomst in het dorp. In merkwaardige „heilige vaten"
dragen de jonge meisjes het tempelwater mee naar huis (hier
toe dienen bierfleschjes. door dorstige toeristen leeggedronken).