VROUWENLEVEN Gebreide Babykleertjes mr -. 1522 VRIJDAG 28 APRIL 1933 No. 48 JURKJE, MANTELTJE EN MUTSJE De hierbij afgebeelde modelletjes zijn ge breid met 3-draads krimpvrije „Halcyon"- wol op aluminium naalden no. 2I/8. Het jurkje. Men begint aan den onderkant van het voorpand, waarvoor men 131 st. opzet en breit eerst 4 toeren rechts. 5de toer 1 r., 2 keer den draad om de naald slaan. Van herhalen tot den laatsten st. 1 r. 6de toer r. breien en de omgeslagen lussen van de naald laten glijden. 7de en 8ste toer r. breien. Deze 4 laatste toeren 3 keer herhalen. Vervol gens \ste toer 1 r., 4 r., 1 aver. Vanaf herhalen tot de laatste 5 st. 5 r. 2de toer 1 r., 4 aver. Telkens herhalen tot den laatsten st. 1 r. Deze beide toeren herhaalt men tot het werk, van het begin af, 17 18 c.M."lang is. Men eindigt met den 2den toer. In den daaropvolgenden toer 2 maal 2 st. samenbr., 3 st. samenbr. Van af 8 keer herhalen, 2 maal 2 st. samenbr., I r. 3 st. samenbr., 2 maal 2 st. samenbr. Vanaf 8 keer herhalen. 3 toeren r. In den daaropvolgenden toer: lr., draad omsl., 2 st. samenbr. Vanaf herhalen tot het einde van den toer. 3 toeren r. In den 3den toer 1 st. minderen. Ver volgens \ste toer 1 r., 4 r., 1 aver. Van af herhalen tot de laatste 5 st., 5 r. 2de toer 1 r., 4 aver, tot den laatsten st. 1 r. Deze beide toeren 3 keer herhalen. Men gaat door met dit patroon, maar in de 2 eerstvolgende toeren kant men 2 st. af aan het begin van de naald, voor de armsgaten. Verder mindert men om den anderen toer nog 1 st. aan weerskanten van de naald, tot er nog 46 st. overblij ven. Nu herhaalt men nog 1 keer den 2den toer en 2 keer den Isten en den 2den. In den daaropvolgenden toer breit men 18 st. in patroon, kant 10 st. af en breit de naald uit in patroon. Op de laatste 18 st. breit men verder als volgt I ste toer 1 r., 4 aver. 2 keer herhalen 1 r., 1 aver., 1 r. 2de toer 1 r., 2 aver, samenbr., verder in pa troon tot het einde van den toer. 3de toer in patroon. 4de toer 1 r., 2 r. samenbr. in patroon tot het einde van den toer. Men herhaalt den 3den en den 4den toer 1 keer, dan nog 1 keer den 3den toer. Tot slot 4 toeren zonder minderen. Afkanten. Het tweede schoudertje wordt op dezelfde wijze gebreid, hieraan tegenovergesteld. Het rugpand. Ook hiervoor worden 131 st. opge zet en men breit precies als bij het voorpand tot aan de armsgaten. Dan kant men 2 st. af aan het begin van de eerstvolgende 2 naalden en mindert verder aan weerskanten van de naald, om den anderen toer 1 st., tot er nog 50 st. op de naald staan. Dan breit men 1 toer zonder minderen en vervolgt aldus: ls/r toer 1 r., 2 aver, samenbr. 4 r., 1 aver. Van af 3 keer herhalen, 4 r. Omkeeren. 2de toer 5 r., 4 aver., 1 r. Van af 3 keer her halen, 1 r. 3de toer 1 r., 2 samenbr., 3 r., 1 aver., 4 r. Vanaf 3 keer herhalen. 4de toer 5 r., 4 aver., 1 r. Vanaf 3 keer herh. 5de toer 1 r., 4 r., 1 aver. Vanaf 3 keer herha len, draad omsl., 2 st. samenbr., 2 r. 6de toer als de 4de. 7de toer 1 r., 4 r., 1 aver. Van af keer her halen, 4 r. 8ste toer als de 4de. 7den en 8sten toer 1 keer herhalen. II de toer als de 5de. 12de toer als de 4de. 7den en 8sten toer 1 keer herhalen, 7den toer nog 1 keer herhalen. I6de toer 7 st. afkanten, 1 r., I aver.. 1 r., 4 aver., 1 r. Vanaf 2 keer herhalen. 17de toer 1 r., 4 r., 1 aver. Vanaf 1 keer her halen, 4 r., 2 aver, samenbr., 1 r. 18de toer 1 r., 2 aver, samenbr., 3 aver., 1 r., 4 aver., 1 r. Vanaf 1 keer herhalen. 19de toer 1 r., 4 r., 1 aver. Vanaf 1 keer her halen, 2 r., 2 samenbr., 1 r. Afkanten. Nu zet men 4 st. op voor 'n overslagje en breit de overgebleven st. op dezelfde naald in patroon tot de laatste 3 st. Dan breit men 2 st. aver, samen, 1 r. Men breit nu dezen schouder tegenovergesteld aan den eersten, op dezelfde wijze, echter zonder knoopsgaten. De 4 st. voor het overslagje breit men aldoor r. Is ook deze schouder klaar, dan naait men de schoudernaadjes dicht, en met den rechterkant naar zich toe breit men 54 st. rondom de halsopening. Men breit 1 toertje r. 2de toer 1 r., draad omsl., 2 st. samenbr. Vanaf herhalen tot den laatsten st., 1 r. Dan losjes af kanten. De mouwtjes 27 st. opzetten. lsfe toer 1 r., 4 r., 1 aver. Vanaf herhalen tot den laatsten st., 1 r., 2 st. bij opzetten. 2 de toer 1 r., 2 aver., 1 r., 4 aver. Vanaf* her halen tot den laatsten st., 1 r., 2 st. bij opzetten. Men breit zoo door, in patroon, en zet aan het einde van eiken toer 2 st. bij op, tot men 47 st. op de naald heeft. Dan breit men verder aldus Isfe toer 6 r., 3 r., 2 st. samenbr. Vanaf herhalen tot de laatste 6 st. 6 r. 3 toeren r. 5de toer 1 r., 2 keer draad omsl. Van af herhalen tot den laatsten st. 1 r. 6de toer r. breien en de lussen laten vallen. 7de en 8ste toer r. 9de toer als de 5de. 10de toer als de 6de. 11de toer 3 r., 2 st. samenbr. Van af herha len. 12de toer r. 13de toer: 1 r., 2 st. samenbr., draad omsl. Van af herhalen tot den laatsten steek, 1 r. Losjes afkanten. Het tweede mouwtje wordt precies eender gebreid. Men naait dan de mouwtjes in de jurk, strijkt het werk voorzichtig onder 'n vochtigen doek en naait daarna de zijnaden dicht. Het over slagje wordt met onzichtbare steken vast ge hecht, de knoopsgaten worden omwerkt, knoop jes aangenaaid en 'n zijden lintje geregen door de open toeren langs, halsje en mouwtjes en in de taille. Het bijbehoorend manteltje. Dit wordt in hetzelfde patroon gebreid. Men begint met het linkervoorpand, waarvoor men 65 st. opzet en breit 4 toeren r. 5de toer: 1 r., 2 keer draad omsl. Van her halen tot den laatsten st. 1 r. 6de toer: r., lussen laten vallen. 7de en 8ste toer: r. Deze 4 toeren 3 keer herhalen. Verder ls/e toer: 1 r„ 4 r., 1 aver. Van herhalen tot de laatste 4 st. r. 2de toer: 4 r., 1 r., 4 aver. Van herhalen tot den laatsten st., 1 r. Deze beide toeren 6 keer her halen. 15de toer: 1 r., 2 st. samenbr. Van herhalen tot de laatste 4 st. r., 3 toeren r. 19de toer: 2 st. samenbr., draad omsl. Van herhalen tot den laatsten st., 1 r., 3 toeren r. 23ste toer: 1 r., 4 r., 1 aver. Van herhalen tot de laatste 4 st. r. 24s/e toer: 4 r., 1 r., 4 aver. Van herhalen tot den laatsten st., 1 r. Beide laatste toeren 3 keer herhalen. Aan het einde van den laatsten toer 20 st. bij opzetten voor 't mouwtje. Dan in patroon verder breien tot het werk 24 c.M. lang is, eindigend met een toer als de 23ste. In den daaropvolgenden toer: 12 st. afkanten voor het halsje, 2 aver., 1 r-, 4 aver., 1 r. Van herhalen tot het einde van den toer. Men breit verder in patroon en mindert, om den anderen toer, aan den kant van het halsje tot er 40 st. overblijven. Men laat deze steken op de naald tot het rechtervoorpand op dezelfde wijze is gebreid, waarbij de voorkanten natuurlijk tegen elkaar aan moeten komen. Is het rechtervoorpand even ver gebreid als het linker, dan breit men, met den linkerkant van het werk naar zich toe en dus beginnende bij het mouwtje, aldus 1 r., 4 aver. Vanaf herhalen tot het einde van den toer, dan 31 st. bij opzetten voor het ruggetje en op de steken van het linkervoorpand breiende als volgt4 aver., 1 r. Van herhalen tot het einde van den toer. Verder Is/e toer: 1 r., 4 r., 1 aver. Van herhalen tot de laatste 5 st., 5 r. 2de toer: 1 r., 4 aver. Van herhalen tot den laatsten st., 1 r. Deze beide toeren herhalen tot het mouwtje 16 c.M. breed is, eindigend met den 2den toer. Men breit verder in patroon en kant aan het begin van de eerstvolgende 2 naalden 20 st. af. Nu herhaalt men den lsten en 2den toer nog 3 keer en nog 1 keer den lsten toer. Verder 3 toeren r. 4de toer: 1 r., draad omsl., 2 st. samenbr. Van herhalen tot het einde. 3 toeren r. 8ste toer: 3 keer 1 r. 1 st. meerderen, in eiken st. 2 st. br. tot de laatste 6 st., dan 3 keer 1 st. r., 1 st. meerderen. 9de toer: I r.,4 aver. Van herhalen tot den laatsten st., L r. 10de toer: 1 r., 4 r., 1 aver. Van herhalen tot de laatste 5 st., 5 r. Beide laatste toeren 6 keer herhalen. 3 toeren r. 26s/e toer: 1 r., 2 keer draad omsl. Van herhalen tot den laatsten st., 1 r. 27ste toer: r. breien en de lussen laten vallen. 2 toeren r. Deze 4 toeren 3 keer herhalen. 1 toer r. Afkanten. Voor het halsje, aan den rechterkant 68 st. op nemen. 1 toer r. breien. 2de toer: 2 r., draad omsl., 2 st. samenbr. Van herhalen. Losjes afkanten. De manchetten. Aan den rechterkant, onder aan de mouwtjes, 40 st. opnemen. 1 toer r. 1 toer gaatjes. Losjes afkanten. Onder 'n vochtigen doek strijken, zijnaden dicht naaien en zijden lintjes door rijgen. Wegens plaatsgebrek moet de beschrijving van het bijbehoorende mutsje tot de volgende meek blijven liggen- THÉRÈSE. w ntt V'.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1933 | | pagina 18