I DOOR OCTAVUS POY (OHEli wa* e spion was niet bijzonder handig Alan, die wist, dat hij gevolgd zou worden, kende hem tenminste dadelijk. Het was 'n klein ventje met schele oogen, en zijn pogingen, om zich niet te laten zien, wa ren bespottelijk. Maar aan zijn nauwgezetheid viel niet te twijfelen. Hij was zelfs zóó nauwgezet, dat het Alan op de zenuwen sloeg. Er kwam dan ook een dag, dat Alan op een hoek staan bleef en wachtte, en toen het man neke hem achterna kwam schieten, veroorzaakte Alan moedwillig een botsing. De spion deed een stap achteruit, met een uitdrukking van verlegen verbazing in zijn scherpe trekken. „Pardon, meneer." „Waarvoor „Dat ik tegen u aan loop. Ik. zal gauw...." „Wacht even." Alan's stem klonk scherp, zijn hand viel op den arm van het manneke. „Hoeveel verdien je met dit karweitje?" De loensche oogen gingen wijd open. Alan begreep, dat hij goed geraden had de man was even onhandig in 't veinzen als in 't volgen. „Wat bedoelt u, meneer „Hoeveel betaalt North je er voor?" „Welke North, meneer „Draai er nu maar riiet omheen. Laten we spijkers met koppen slaan. Je verveelt mij, en je maakt jezelf moe. Laten we 't op een accoordje gooien als je als een hond achter me aan moet zitten, loop dan liever naast me en hang niet eeuwig achter me aan. Hoe denk je er over „Heusch, meneer...." „Afgesproken „N-nou, eerlijk gezegd, meneer, misschien hebt u de plank niet eens zoover mis en 't is soms een heele toer, om u bij te houden. U kunt soms loopen rennen en dat vervloekte golf-terrein 1 't Is heusch een onzinnig spel, meneer Beckwith. Hoe kunt u 't doen „Ik zal 't je leeren. Dan kun je met me spelen. „Ik zou u danken „Of je kunt de kolven voor me dragen. Dan weet je zeker, dat ik je niet ontglip. En we zullen voortaan in dezelfde taxi rijden. Da's heusch veel een voudiger." „Maar als meneer North er achter komt...." „Ik zal 't hem zelf vertellen. Hij zal 't best begrijpen." „Da's aardig van u, meneer. Ik wil graag in 'n goed blaadje komen bij meneer North." „Dat zul je. Beloof ik je. Dus nu moet je me maar eens zeggen, hoe je heet." „Mijn naam is Scoggins, meneer maar m'n kameraden zeggen altijd Schele." „Mooi. En wat ben je van je vak Het magere gezicht keek zoekend in de ernstig-belangstellende trekken van Alan. Scoggins zag er vriendelijkheid in. „Om u de waarheid te zeggen, meneer Beckwith, ik kan nog niet veel. Maar ik wil vooruit zien te komen. Ik doe op 't oogenblik losse karweitjes voor meneer North en zijn menschen, maar ik hoop 't nog ooit tot revolver bandiet te brengen." TWAALFDE HOOFDSTUK Dit was het begin van 'n vriendschap, die Alan ver maakte en verheugde. Hij vond den Schele een naleven, babbelgragen metgezel, met soliede gevoelens en een warm hart. Scoggins was zijn wild zeer dankbaar, dat die zijn taak zoozeer vergemakkelijkt had, en hij deinsde voor geen redelijke opdracht terug. Alan nam het manneke overal mee naar toe als hij naar den schouwburg ging, alleen of met Beverly, kocht hij voor den Schele een plaats op de galerij op het golfveld richtte hij den Schele af tot een voortreffelijken caddie hoewel de zoon der achterbuurt nooit zijn verachting voor het spel aflegde. Eens, bij een ontmoeting met North, gaf Alan met een vroolijk gezicht verslag van die eigenaardige vriendschap. Hij verbeeldde zich, dat hij even een tintje humor zag in de visschenoogen van North. „Ik heb er geen bezwaar tegen," zei hij. „De Schele heeft opdracht, je in 't oog te houden. Hoe jullie 't samen vinden, kan mij niet schelen." ,,'t Is een aardig ventje," zei Alan. „Ik hoop, dat u zijn verdiensten zult erkennen, en hem vroeg of laat eens een moordje voor u laat doen." North kneep zijn mond wat dichter. „Daar heeft hij al opdracht voor," zei hij vinnig, „als jij mocht probee- ren, weg te komen, buiten mijn voorkennis." „Schitterend 1" Alan beantwoordde de grove uit- KORTE INHOUD VAN HET VOORAFGAANDE. Alan Beckwith. door honger ge- dreven-, wil zelfmoord plegen. Hij wendt zich tot den bendeleider Andrew North om op zijn naam een levensverzekering af te sluiten. Met de gelden van de polis zullen dan na zijn dood zijn schulden be taald moeten worden. North wijst dit voorstel af. Hij biedt Beckwith echter aan een levensverzekering voor hem te sluiten van 100.000 dollar. Alan Beckwith krijgt dan 20.000 dollar contanten, maar moet na dertien maanden uit het leven verdwijnen. Het resteerende bedrag valt dan aan North toe. De polis komt te staan op naam van een vrouw. Beverly Ames, met wie Alan Beckwith op aanwijzing van North moet trouwen. Beckwith stemt toe. Hij maakt met zijn aanstaande vrouw, die op een onverklaarbare wijze in de macht van North is geraakt, kennis. Het huwelijk wordt voltrokken en het jonge paar be trekt de flatwoning, welke North voor hen heeft gehuurd. lating van North in denzelfden trant. „Dus bestaat er kans, "NJq A dat ik mijn vriend den Schele vandaag of morgen van dienst kan U zijn. Als 't noodig mocht zijn, dat ik vermoord word, zal ik zorgen, dat de Schele het baantje krijgt." Hij bracht een deel van het gesprek aan den Schele over, en die heer schrok er een beetje van. „Maar, meneer Beckwith zooiets zou u me toch zeker nooit laten doen „Waarom niet?" „Ja, hoort u eens.... 't zou me niet eerlijk lijken, als ik u van kant maakte, als we eerst zulke goede vrienden zijn geweest. Ik zou 't onfatsoenlijk vinden." „Maar-we zouden 't heel voorzichtig kunnen doen, Schele we zouden ergens buiten kunnen gaan, waar we beslist geen last kregen van getuigen en dan hoefde je later niet bang te zijn voor de politie en dan kon je me op je gemak neerpaffen. Een pracht van een oefening, zou ik zoo zeggen." „Toe, maakt u er nu geen gekheid van, meneer Beckwith 1 Ik wil meneer North natuurlijk graag laten zien, dat er wat in me zit maar ik zou 't ellendig vinden, om u wat te doen. Ik vind u veel te aardig." „Dat doet me pleizier, Schele. Maar als je carrière wilt maken als misda diger, moet je je nooit laten leiden door je geweten of je gevoel. Dan góat 't gewoonweg niet." Scoggins zuchtte diep. „Daar kon u wel eens gelijk aan hebben, meneer. U hebt gestudeerd, dus u weet alles natuurlijk veel beter dan ik. Maar ik zou 't heeiemaal niet prettig vinden, om met u een aanspreker een pretje te be zorgen." „Er is iets, dat ik je allang eens had willen vragen, Schele." Alan zei het kalm, zonder den blik af te wenden van het magere gezicht van zijn kleinen vriend. „Wat wéét je eigenlijk van me?" Scoggins knipperde snel met de oogen. „Ik begrijp u niet goed, meneer Beckwith. Wat bedoelt u „Wat heeft North je over me verteld?" „O Die Heeiemaal niets, behalve, dat ik achter u aan moest blijven, en dat ik u van kant moest maken, als u probeerde er tusschenuit te trekken." „Heeft hij je verteld waarom „Nee." Alan keek hem strak aan. „Maar je weet 't toch, is 't niet „Dat heb ik niet gezegd...." „Je weet 't 1" „Nou.... ja, meneer Beckwith. Er werken'n massa menschen voor meneer North, ziet u, die treffen mekaar natuurlijk af en toe, en dan wordt er zoo'n beetje gebab beld. Ik zou niet graag hebben, dat hij er achter kwam wat zóu hij 't me inpeperen Maar toch is 't zoo. Gepraat wordt er altijd daar kan Andrew North óók niet vóór zijn." „Dat begrijp ik. Ik dacht wel, dat je meer wist, dan North je ooit zou vertellen. En ik wou graag weten, waar je dat vandaan had." De Schele grinnikte. „Een massa menschen hebben hun tong nogal los zitten, meneer Beckwith, en de lui, die voor meneer North werken, zijn precies als de rest. Rekent u maar gerust, dat 't meeste volk van meneer North die wat met u te maken hebben tenminste zoowat alles weten, wat er te weten is." „Wie zijn dat „Nou, meneer U zou zelf niet willen, dat ik uit de school klapte. Is 't niet zoo En Alan glimlachte. „Nee, Schele, dat zou ik zeker niet. En 't komt er niet veel op aan ook." Intusschen hoezeer hij het ook trachtte te ver mijden ging Alan meer en meer belang stellen in zijn vrouw. Hij deed al zijn best, om haar uit zijn gedachten te zetten, maar ondanks al zijn pogingen bleef hij maar peinzen over het meisje, en over het rampzalige verleden, dat dien blik van ontzetting in haar oogen had gebracht, en haar had overgeleverd aan de macht van Andrew North. Wat Alan vreesde, werd werkelijkheid haar nabij heid, haar aantrekkelijkheid, hun vreemde verhouding

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1933 | | pagina 12