VjELUKi
ELUK/VOGEL
DOOR L. WILLIAMS
Jbe
VeïiélAiteMYi
Vroeger had Denton wel eens gespot met zijn ouderen compagnon en
hem voor een ouden gek uitgemaakt, maar nu keek hij met angst en
beven naar hem op.
„Ik heb me laten meesleepcn," zei hij stotterend, „in 't begin had ik
nogal geluken toen waagde ik wat meerMaar die smerige dingen
„Hou je mond, Denton," zei de vroegere schaapherder. „Ik ben geen kind,
die afgezaagde verontschuldigingen heb ik al zoo vaak gehoord. Toen ik je
als vennoot aannam, heb je me bezworen, dat je nooit zou speculeeren. En nu,
ja nu heb je doodgewoon al je eigen vooruitzichten vernietigd en bovendien,
zoover ik het overzien kan, zal mijn heele fortuin er ongeveer aangaan om je
schulden te dekken.
„Waarom.... maar waarom zou jij die betalen? vroeg de ander,
dwaas genoeg.
Waarom Wel, omdat ik je medevennoot ben en dus evengoed verbonden
voor'jouw schulden als voor die, welke ikzelf maak. Denk je soms, dat je voor
zulke sommen crediet zou hebben gekregen, als je mijn vennoot met geweest
was Hoeveel contant geld heb je nog
Twee- of driehonderd pond, meer zeker niet."
ëüandoe je beter met het land uit te gaan, neem je vrouw en kinderen
mee voor diè spijt het me erg, Denton, niet voor jou en ga op een
schapenfokkerij aan 't werk. Dat zal een kerel van je maken. Ik zal hier blijven
en de bui afwachten."
De kille verachting, die uit zijn stem klonk, was erger dan de woorden zelf.
„Ik wou, dat ik kon duidelijk makenhoehoe ellendig en niets
waardig ik mezelf gevoel," mompelde hij. „Maar ik zal je terugbetalen, Borra-
daile, daar geef ik je m'n woord op 1 Ik zal werken als een slaaf en en
mettertijd...."
.Luister eens," zei zijn compagnon. „Je hebt mijn geld weggemaakt,
waar ik dertig jaar lang voor gewerkt heb. Ik zal het niet meer beleven, dat
jij me terug betaalt. Maar laten we daarover zwijgen. Ik had eraan moeten
denken, dat er op de wereld slechts één soort van menschen bestaat, dat ge
vaarlijker is dan schurken, en dat zijn de gekken. Ga nu maar 1 Voordat je
het land uitgaat, zal ik je nog wel eens zien en je vertellen, wat ik voor je heb
kunnen doen, om je daarginder een betrekking te bezorgen. Maar op het
oogenbliknee, man, nu kan ik er niet over pratenGoeiendag hoor 1
Borradaile was alleen.
Hij schoof het papier met cijfers ongeduldig van zich af en nam een brief
van Beatrice op, dien hij zooeven gekregen had. Toen hij den brief openscheur
de, speelde er een glimlachje even om zijn mond, maar het verdween, zoodra
hij met lezen begonnen was, en zijn mondhoeken vertrokken zich een beetje.
Het was een hartelijk, meisjesachtig briefje, geschreven in vliegende haast,
toen ze van een partijtje thuisgekomen was. Ze had zich verloofd en ze wilde
zorgen dat hij de eerste was, die het van haar hoorde. Ze hield van Reggie en
hij van haar. Reggie was wel niet zoo rijk, als de menschen van hem zeiden,
maar het kon haar niet schelen, om met een armen man te trouwen. Beatrice
scheen heelemaal vergeten te hebben, dat zijzelf als een schatrijk meisje werd
beschouwd en dat het best mogelijk kon zijn, dat haar verloofde in diezelfde
dwaling verkeeren kon. „Ik heb hem heelemaal niets over mezelf verteld,
schreef ze .omdat ik dacht, dat ik u eerst verlof daartoe vragen moest.Maar
och u bent altijd zoo vriendelijk en hartelijk voor me geweest en ik weet toch
al niet, hoe ik u dankbaar moet zijn. Ik zou nooit zoo gelukkig hebben kunnen
worden, als u er niet geweest was."
Hij bleef eenige oogenblikken met den brief in zijn hand roerloos zitten.
Zijn droom was dus voorbij.
Er heerschte geen bitterheid in zijn hart, noch weekelijk zelfbeklag. Hij
verheugde zich eerlijk over haar geluk.
„Die schatfluisterde hij, met tranen in zijn mooie
grijze oogen. „Wie zou héar 't geluk kunnen misgunnen?"
En dan zag hij het geval met zijn gewone zakelijke
doorzicht onder oogen.
„Bridger moet veel geld hebben," dacht hij. „Dat is
één 'geluk. Dan kan hij haar ten minsve alles geven, wat
haar hartje begeert. Dat praatje over zijn armoede is
natuurlijk puur verzinsel. Maar ik moet eerst zien, hoe ik
er zelf voor sta, voordat het tot eenige vertrouwelijke
mededeelingen komt."
Hij zette zich neer en schreef aan haar, zooals een
oudere broer het aan zijn jongste zuster zou gedaan heb
ben en wenschte haar onder allerlei plagerijtjes geluk,
zonder ook maar iets van zijn eigen teleurstelling te laten
doorschemeren.
„In de eerste paar dagen behoef je, dunkt me, nog
niets aan mijnheer Bridger te vertellen," schreef hij haar.
„Ik zal je, zoo gauw ik even gelegenheid heb, komen
bezoeken en dan alles voor je in orde brengen. Ik ben
erg blij, lieve kind, dat jullie van elkaar houden. Ge
loof me, dat is toch het eenige, waar het op aankomt.
Ik hoop maar, dat hij goed genoeg voor jou is. Maar
je weet zelf ook wel, hoe ik daarover denk. Ik voor mij
vind iemand niet gauw goed genoeg voor jou.
Je toegenegen vriend,
Steven."
Dan nam hij een oude, houten pijp, waaruit hij indertijd
achter zijn schapen nog gerookt had en stopte die langzaam.
Zijn bruine, gespierde vingers beefden een beetje en zijn lippen trilden nu en
dan Maar hij liet zich niet door zijn verdriet overmeesteren. Steven Borradaile
had geleerd zich te gedragen als een man, in armoe en in weelde, in voor
spoed en bij tegenslag.
Eindelijk ging hij aan het venster zitten en staarde over de rivier, denkend
aan het geld, waar\Toor hij zoo hard had gewerkten dat hij kwijt was,
en over de vrouw, die hij liefhad en aan een ander moest afstaan.
HOOFDSTUK XIII DAGEN VAN GELUK
Men kan zeggen wat men wil over al de ellende van dit leven, het is een
feit, dat er in die dagen twee volkomen gelukkige jonge menschen in de stad
Londen rondgingen. Reggie en Beatrice genoten van hun pas ontdekte liefde
voor elkaar en geloofden in hun hart, dat er nog nooit zooiets gelukkigs op
de wereld was geweest als zij met hun beiden.
Op slot van zaken is Londen toch ook een grappige oude stad. De men
schen, die er wonen, gelooven gretig, zonder veel onderzoek, al wat hun wordt
verteld, ledereen was er dan ook van overtuigd, dat Beatrice een van de rijk
ste meisjes van de stad was en ze waren er zoo zeker van, dat ze tegenover
haar nooit over haar rijkdom spraken. De artikeltjes in de „Verfijnde Smaak."
door miss MacAllestree geschreven, droegen daar het hunne toe bij, omdat ze
in alle andere kranten werden overgenomen, tot groote ergernis van Beatrice,
die ze niet kon tegenspreken uit vrees, dat ze Borradaile er door hinderen zou.
Zooals de hertogin van Roxminster terecht gezegd had, zag ze eruit of ze veel
geld had. Maar zij zoowel als Reggie waren veel te veel verliefd, om over
geldzaken te spreken. Zulke vervelende dingen als „inkomen" en „uitgaven"
kwamen in hun gesprekken niet voor. Daarvoor was de trouwdag bovendien
nog veel te ver af. Ze hadden het al druk genoeg met listige plannetjes te be
denken, om elkaar liefst drie maal per dag te ontmoeten, elkaar aardige
cadeautjes te geven en nieuwe onderwerpen te ontdekken, waarover ze precies
hetzelfde dachten. Reggie, had haar een schitterenden diamanten ring en een
armbandje gegeven, mandenvol bloemen en genoeg bonbons, om er een win-
- keltje van op te kunnen zetten. Wel waren al die geschenken eerlijk gekocht,
maar daarom nog niet betaald, doch dat was slechts een kleine bijkomstig
heid en van minder belang. Het eenige wolkje aan Beatrice's gelukshemel was
de kwestie van de wedrennen. Op den dag, nadat hun engagement publiek
was gemaakt, was Reggie vast van plan er heelemaal mee uit te scheiden.
Hij zou al zijn weddenschappen ongedaan maken en al zijn paarden verkoopen.
„Ik kan daar geen beteren tijd voor uitzoeken dan juist nu," zei hij.
„Onze verloving is de mooist denkbare verklaring. Ik ga iets ernstigs beginnen
ën een geweldig degelijke huisvader worden, Beattie 1"
Na zulk een verklaring kwam er een tijdlang natuurlijk niets van wedden.
Maar na eenige dagen begon Reggie er somber en ernstig uit te zien. Het scheen,
dat hij niet zoo heel gemakkelijk van zijn verplichting kon afkomen. Hij had
gedacht, dat hij wel iemand vinden kon, die zijn paarden in pand wilde nemen
en dan op het einde van het seizoen met hem afrekenen. Maar vreemd genoeg,
er scheen niemand te vinden, die genegen was de verplichtingen van mijnheer
Bridger over te nemen. Intusschen misdroegen Gazookah
en Mary Magee zich overal, waar ze in het publiek op
traden en ofschoon Beatrice er niets van te hooren kreeg,
verloor mijnheer Bridger bij eiken wedren, omdat hij de
bekoring niet kon weerstaan, om op zijn eigen paarden te
wedden. Eindelijk kwam hij met zijn besluit voor den dag,
om maar tot het einde van het seizoen ermee door te gaan.
„Hoe lang is dat nog?" vroeg Beatrice, die er graag
tegen wilde opkomen, maar bang was voor bekrompen
door te gaan.
„De laatste rennen zijn in October," zei Reggie. „Ik
heb verscheidene van mijn vrienden geraadpleegd en ze
zeggen allemaal, dat het groote onzin zou wezen, om er
nu mee op te houden. Kijk eens, voordat het October is,
moet ik toch wel eens geluk hebben. Dan krijg ik ten
minste wat van mijn verloren geld terug. Maar hcusch,
dan schei ik er heelemaal mee uit, vrouwtje, heusch, op
mijn woord 1"
Het meisje verborg haar teleurstelling. Ze geloofde
hem en stelde vertrouwen in hem. Ze kon zich niet voor
stellen, dat Reginald Bridger een van die mannen was,
die een verkeerde gewoonte nooit kunnen afleggen. Even
min wist ze iets af van de verandering, die door zijn ver
loving voor hem ontstaan was. Schuldeischers, die al
begonnen waren met hem lastig te vallen en brutaal te
behandelen, werden op slag beleefd en geduldig. Hij had
weer onbeperkt crediet. Hij zou immers met een rijk
meisje trouwen 1
HET VERHAAL TOT NU TOE:
Borradaile, oudste firmant van de
firma Borradaile en Denton, stelt
zijn typiste Beatrice Waynfiete
voorzes maanden een leven van
weelde te leiden bij zijn oude
vriendin lady Bromwich, een excen
trieke oude dame, die 'n pijp rookt
en altijd over paardensport spreekt.
Hij doet dit voorstel terwijl hij er
zich van bewust is, dat zij in dien
tijd waarschijnlijk iemand zal ont
moeten, die op haar verliefd zal
worden, ofschoon hij zelf van haar
houdt. Bij een poging tot berooving
door een zekeren Huggings ont
moet zij werkelijk iemand, voor
wien zij meer dan vriendschap voelt,
Reggie Bridger, wiens leven paar
densporte. d.) zij echter te leeg
vindt. In 'n damesblad verschijnt
over haar een artikel, waarin zij o.a.
een Australische erfdochter wordt
genoemd. Zij verlooft zich met
Reggie op denzelfden dag dat
Borradaile van zijn compagnon
hoort, dat hij het kapitaal der
firma bijna geheel verspeeld heeft.