L
2)e henna.
No. 50
VRIJDAG 12 MEI 1933
1597
En intusschen werd er in het geheim, wat ze geen van beiden konden
voorzien, aan hun ongeluk gewerkt. Miss Ham, de medewerkster betreffende
„testamenten en schenkingen" van „In Hoogere Kringen" had niet vergeten,
hoe ze door haar mededingster was afgebekt en overtroefd. Ze zon op een'
wraakneming. Al was het alleen maar, omdat miss MacAllestree de verdediging
van het jonge meisje op zich genomen had, wilde zij die miss Waynflete een
hak zetten. Ze snuffelde naar alle kanten rond, maar kon geen gegevens
genoeg vinden. Ze wroette in de geschiedenis van den overleden predikant
van Churnley en van diens familie, maar ze kon niets vinden, waar ze iets
aan had. Maar toch werd haar geduldig zoeken ten slotte, al was het dan ook
louter bij toeval, beloond.
Ze had opdracht gekregen om een huwelijk te beschrijven ten einde te
weten te komen, wat voor bloemen er al zoo gestuurd waren, begaf ze zich
naar een der voornaamste bloemenwinkels, in Oxford Street.
Het was toevallig de zaak, waar Beatrice regelmatig haar camelia bestelde,
die ze dagelijks naar Borradaile stuurde en ongelukkig genoeg was zijzelf
juist in den winkel, toen miss Ham er binnenkwam. Dat was ongeveer twee
dagen voor haar verloving met Reggie. Beatrice betaalde net haar rekening.
„En u wilt die camelia's wel blijven sturen, nietwaar vroeg ze bii het
verlaten van de zaak.
Miss Ham kende haar van gezicht, maar Beatrice had de kleine dame
nooit gezien.
„Jawel, miss," zei de bloemist. „Aan hetzelfde adres zeker Mijnheer
Borradaile in het Cecil Hotel
Dat gaf aan miss Ham stof tot denken. Mijnheer Borradaile was een
•ém
vriend van lady Bromwich, dat wist ze, en lady Bromwich was de beschermster
van miss Waynflete. Dat bracht haar niet veel verder, maar ze hield de kleine
bijzonderheid toch in haar geheugen, voor later.
Eenige dagen later had ze nog grooter buitenkansje. Ze woonde op kamers
in Bayswater en had kennis gemaakt met een jong meisje, dat in hetzelfde
huis woonde. Toevallig kwamen ze te praten over het dikwijls leege leven der
uitgaande wereld.
„Sommige menschen hebben toch ook maar altijd geluk," zei de nieuwe
vriendin van miss Ham. „Kent u die miss Waynflete, die in alle kranten
staat Stel u voor, die was nog maar een paar maanden geleden typiste op
hetzelfde kantoor, waar ik ben I"
„Waar bent u dan vroeg miss Ham heel onschuldig.
„Bij Borradaile en Denton."
Miss Ham sloot even de oogen in diepe dankbaarheid voor dat nieuws.
„Maar waar heeft die miss Waynflete het geld dan wel vandaan gehaald
om zooveel chique te slaan vroeg ze.
„Ja, dat weet ik ook niet. Ik denk, dat ze van een of ander een erfenis
gekregen heeft," zei het meisje onverschillig.
Miss Ham ging naar haar kamer, sloot de deur zorgvuldig en begon na te
denken.
„Laat eens zien," mompelde ze in zichzelf. „Mijnheer Borradaile is nog
geen oude man. Maar jong is hij ook niet meer. Hij heeft het beste deel van zijn
leven in Australië doorgebracht en is pas enkele jaren geleden in Londen
gekomen. Op zijn kantoor treft hij een buitengewoon aardige typiste aan en
raakt op haar verliefd. Is dat niet meer dan natuurlijk
Miss Ham bleef een poosje gedachte
loos zitten, om alleen te genieten van
haar gevolgtrekkingen.
„Hij stelt dat meisje voor aan zijn
vriendin, lady Bromwich, die haar in de
groote wereld zal inleiden, met de be
doeling, om dan later met haar te trou
wen. Maaren hier begon miss Ham
te grinniken, „die jonge dame wordt zelf
verliefd op Reggie Bridger en mijnheer
Borradaile mag blijven zitten. Groote
goedheid, wat een prachtgeschiedenis 1
Een jonge dame zonder een cent, ver
loofd met Reggie Bridger, die zoo goed
als failliet is Ik zou wel eens willen
weten of hij de waarheid van het ge
val kent
Ze haalde papier en vulpenhouder
te voorschijn en begon te schrijven. Het
moest met veel omzichtigheid gebeuren,
want miss Ham had nog geen zekerheid
en was een veel te voorzichtige journa
liste, om het onderscheid tusschen gis
singen en feiten niet te bewaren.
Dientengevolge kwam er geen enkele
naam in haar artikel voor, maar nie
mand, die de betrokken partijen kende,
zou zich kunnen vergissen. Ze zette haar
meening op in vragenden vorm, haar
geliefkoosden vorm om 'n schandaaltje
te vertellen. De kop luidde: Dingen die
we wel eens zouden willen weten I
Hier volgden een paar van haar
vinnige vragen
Of het waar is, dat een zekere be
kende en geliefde jongedame, die zich
voordoet als een erfdochter, in werkelijk
heid een avonturierster is zonder een
rooien duit
Of de adellijke dame, die haar in
bescherming neemt, daarvan op de
hoogte is
Of een zekere jongeman, die veel aan
sport doet en die, zooals bekend is, in
geldelijke moeilijkheden verkeert, maar
toch kort geleden verloofd is met dat
snoeperige meisje, het prettig zal vinden
te hooren, dat zijn toekomstige vrouw
met andermans veeren pronkt
Of een zekere respectabele zakenman
het jonge paar heeft gelukgewenscht? En
of 't geen feit is, dat hij zichzelf beschouwd
had als den toekomstigen gelukkigen brui
gom der jongedame in kwestie
Meer schreef ze niet, maar het was
ook meer dan genoeg. Tientallen men
schen, die zich eigenlijk hadden moeten
schamen, dat ze die vragen herhaaldelijk
overlazen, begonnen de eindjes aan
elkaar te knoopen.
Op denzelfden avond, waarop hij
even te voren aan Beatrice uitgelegd
had, dat hij het wedden niet kon op
geven, voordat het seizoen voorbij was,