BEZUINIGING
IS
1610
VRIJDAG 19 MCI 1933
No. 51
'3?
Gonzalvus de Braai uit de Breestraat heeft zijn hart verpand
(Naast zijn kasboek en zijn rekening-courant)
Aan kanariepieten, oleanders en gebak.
Dit is nou eenmaal Gonzalvus zijn zwak.
Met hetzelfde recht waarmee een ander
Innig het land heeft aan een oleander
Plantte Gonzalvus, op zijn platje in de zon,
Ieder jaar zooveel oleanders als ie maar kon.
Aan een latje
Van den eenen muur naar den anderen, op het platje,
Hangen, om van de zon te genieten,
Vier kooitjes met vier kanariepieten.
Als Gonzalvus de Braai zijn werk op het platje heeft verricht,
Verandert zijn gezicht
En gaat ie achter de gordijntjes, die in zijn venster prijken,
Naar de oleanders en de kanariepieten zitten kijken.
Tweemaal per dag, om twaalf uur en om half zeven,
Eet ie gebak, zijn lust en zijn leven.
Als de zomer voorbij is gaat hij achter de gordijnen zitten lezen
Over kanaries en oleanders, totdat 't weer voorjaar zal wezen.
Zoo rolt het leven van Gonzalvus de Braai ongestoord,
Zonder hoogte- of laagtepunten, voort.
Maar tevredenheid woonde slechts op het plat,
Zoolang de crisis haar neus er niet in gestoken had.
Aan zijn kasboek kreeg Gonzalvus de Braai en aan zijn rekening-courant
Hevig het land,
Omdat hij duidelijk las, tusschen de regels door,
Dat hij iederen dag verloor.
Met veel meer recht dan waarmee een ander
Dol is op een oleander
Plantte hij het zaad van de kanariepieten
En gaat naar de groene sprieten
Zitten kijken
Achter de gordijnen, die in de vensters prijken.
Hij verkocht de kanaries en zette het latje
In een hoek op het platje.
Tweemaal per dag, om twaalf uur en om half zeven,
Eet ie een broodje hij moet toch leven.
Heel den dag zit ie achter de gordijnen te lezen
Over kanaries en oleanders, zoolang het crisis zal wezen.
Zoo heeft Gonzalvus de Braai aan zijn kasboek en zijn rekening-courant
Zijn lust en zijn leven verpand. H. M.
n