R VAN HASELI LEWIS MACCLEAN 1620 VRIJDAG 19 MEI 1933 No. 51 Weggedoken in zijn hoek, slap en lusteloos door de geweldige hitte, keek Luke Hammer den coupé rond. Hij merkte op, dat de andere passagiers er al niet veel beter aan toe waren. De heeren hadden zich onge geneerd van hun jassen en boorden ontdaan. Alleen 'n jong meisje, tegenover hem, zag er merk waardig frisch en opgewekt uit. Zij scheen hoege naamd geen last van de sloopende hitte te onder vinden. Maar waarom zou een vrouw er ook niet altijd goed uitzien Den heelen dag niets anders te doen, dan te zorgen dat haar huishouden marcheerde. Waarom, peinsde hij opeens verder, kon Janet er ook niet zoo uitzien als dat meisje tegenover hem Het kwam niet te pas dat zij op schoenen met afgeloopen hakken liep, zooals hij tijdens zijn laatste bezoek thuis had opgemerkt. Hij had het haar gezegd, een beetje onaangenaam misschien en Janet had gehuild. Drommels, zij wist toch wel, dat hij een hekel aan afgeloopen hakken had. Luke verschoof een weinig in zijn hoekje. Neen, zijn laatste bezoek thuis, vóór deze reis, was niet aangenaam geweest. De twee kinde ren waren lastig geweest, en Janet had gehuild. Met een zeker gevoel van berouw moest Luke Hammer opeens bekennen, dat hijzelf ook niet aardig was geweest. Janet had heerlijk gekookt ja, koken kon ze uitstekend. Op den morgen van zijn vertrek had zij zich aan hem vastgeklampt, alsof zij hem niet kon laten vertrekken. Zijn berouw werd grooter. Maar drommels, waarom kon zij er dan ook niet zoo frisch uitzien als dat meisje tegenover hem Althans wanneer hij thuis was. Verstoord, om zijn gedachten af te leiden, keek hij de lijst door der zaken, die hij in de eerst komende stad moest bezoeken. Hij zou er morgen maar heen gaan allemaal oude, geregelde af nemers. Behalve Haselbury. 't Was eigenlijk tijd verspillen om daar heen te gaan, die kochten toch nooit. Als het morgen nog zoo heet was, zou hij ze maar niet eens bezoeken. Een paar uur later, in zijn hotel, ontving hij Janet's brief. Tegen den avond was het iets fris— scher geworden; Luke ging bij het raam zitten, brak den brief open. Eerst een bladzijde bijzonder heden van de twee kin deren. anderhalf en drie jaar. Met een gevoel van genoegen moest Luke zich bekennen ja, 't was waar, Janet kon prettig babbelen in haar brieven. Maar wat nu volgde Luke ging rechter zitten, las opmerkzamerVol gende week kom je thuis dus dit is de laatste brief, dien ik je vóór dien tijd nog schrijf. Daarom, lieve jongen, schrijf ik je nu iets, waarover je in die week eens moet naden ken. Je weet, dat ik je, om je reis niet te beder ven, altijd prettige brie ven heb geschreven. Om dat je toch haast altijd weg bent, heb ik de zor gen zooveel mogelijk alleen gedragen. Maar na je laatste bezoek thuis, je weet wel, Luke, dat was niet erg aangenaam, moet ik toch eens anders be richten. Je reist nu vijf jaar, en in dien tijd heb ik het erg eenzaam ge had. Door de kinderen OcMcnd-iUHtcl. door kon ik 's avonds nooit eens de deur uit naar kennissen, en de avonden zijn zoo lang, Luke. De kinderen zijn veeljziek geweest die zorg heb ik altijd alleen gehad. Bovendien is ons salaris niet erg groot daarom kan ik er niet altijd zoo goed verzorgd uitzien. Ach, ik heb je daar zoo weinig mogelijk mee lastig gevallen je bent immers maar zoo zelden thuis. Vooral nu moeten we zuinig zijn, want.... onze derde is op komst, Luke. Ik dacht, dat je het misschien wel begrepen had, nu ik den laatsten keer dat je thuis was zoo lusteloos was. Nu is de vorige week mijn broer John onverwachts over geweest. Hij stelde me voor, nu ik toch zoo vaak ?l!een was, met de kinderen bij hem in te komen. Tusschen ie reizen door kom je dan natuurlijk ook. Wil je daar eens over nadenken Ik zou het je niet vragen, Litke, als ik me niet altijd zoo schrikkelijk eenzaam voelde." Luke Hammer keek in gedachten voor zich uit. Plotseling werd hij zich bewust, hoeveel zijn vrouw eigenlijk te kort kwam. En zijn hard werkende Janet had hij durven vergelijken met dat jonge, onbeduidende meisje in den trein. Zij kregen hun derde kind. Onstuimige liefde voor Janet doorgolfde hem opeens. Daarna sloten zijn lippen zich op elkaar. John, haar ongetrouwde broer, zou haar gaan geven wat hij, haar echt genoot had nagelaten een aangenamer leven, vrij van zorgen. Nee, hij, Luke, zou zorgen dat zijn tehuis bleef bestaan hij zou zorgen dat Janet het beter kreeg en ook soms wat meer zou kunnen profiteeren. Nog vóór Zaterdag zou hij er iets op vinden. Inmiddels zou hij haar tele- grafeeren. Misschien zat zij nu wel in bezorgd heid, hoe hij haar brief had opgenomen. Vandaar dat een verbaasde vrouw dienzelfden avond laat een telegram ontving Zooeven je brief ontvangen. Maak geen zorgen. Kom Zaterdag thuis met prachtig nieuws. Luke." Daarna ging Hammer eerlijk en ernstig naden ken. Hij wist, dat hij zijn vroeger baantje op kantoor wel zou kunnen terug krijgen, ook al was hij een goed reiziger. Dus die kwestie van meer familieleven kwam wel in orde. Maar al die andere dingen kostten geld. Als hij meer geld wilde verdienen, moest hij zijn patroon bewijzen dat hij het waard was, door nieuwe klanten aan te brengen. De kwestie was maar hoe moest hij dat klaarspelen vóór Zaterdag Na het diner wandelde Luke Hammer zijn hotel uit, de schemerdonkere, nu koele straten door. In een stad van deze grootte, bepeinsde hij, moest hij toch meer zaken kunnen doen dan tot dusver. Misschien.... Hij bleef plotseling staan toen hij bemerkte dat hij bij de zaak van J. en A. Haselbury was. Het schoot hem te binnen, dat Laker, zijn voorganger, toen deze hem in zijn route inwijdde, gezegd had, dat de reiziger die kans zag een order van J. en A. Haselbury te boeken, kon rekenen op een flinke salarisverhooging. „Maar doe geen moeite, ouwe jongen," had hij er bijgevoegd ,,'t zijn een paar zonderlingen. Het lukt niemand." Het was waar. Geen der reizigers was er nog in geslaagd een order af te sluiten in de kleine, maar fijne zaak van Haselbury. Luke reisde in eerste klas conserven, maar de Haselbury's hadden er, om onbegrijpelijke redenen, steeds den neus voor opgetrokken. Waarom Luke den winkel eigenlijk opeens spontaan binnenstapte, wist hij zelf niet. Hier maakte hij immers toch geen kans 1 Niemand was er in den halfduisteren winkel dan een klein meisje, dat met een pop bezig was. Zij stak hem meteen de pop toe. „Wilt u even de speld er uit

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1933 | | pagina 20