Op üis dooi Jtedeilond, ïïoooendool bij Atnbm. No. 52 VRIJDAG 26 MEI 1933 1645 richten. Ik verschilde te weinig met hem in leeftijd, om hem onder controle te houden. Hij ging met verkeerde lui om, kroegklanten, dobbelaartjes. Hij leerde met auto's omgaan, en hij snakte er naar, om te rijden. Hij kwam dus een keer met de boodschap, dat hij een betrekking had aangenomen als taxi-chauffeur. Dat was het begin van het einde. Ik weet niet, of je de taxi chauffeurs hier in de stad kent, maar over 't algemeen is 't niet veel bijzon ders. John was erg gezien onder zijn kameraden, hij was altijd vroolijk, en hij stond altijd klaar, om een vriend te helpen. Hij kon met een auto even handig en veilig omgaan als een moeder met haar baby. Hij kwam in aan raking met den rafeligen kant van het stadsleven. „Dat leek hem natuurlijk romantisch en avontuurlijk. Hij begon tamelijk goed in zijn geld te zitten geen overvloed, maar hij was er toch erg over in zijn schik. Hij bracht cadeautjes voor me mee, hij lachte mijn angst weg, en hij verzekerde me, dat hij heel goed op zichzelf kon passen. En op zekeren dag kwam ik te weten, dat hij geen taxi meer bestuurde. Hij had een positie bij Andrew North aangenomen." Zij zweeg, toen zij den naam had uitgesproken, en haar lippen vertrokken van afkeer. Toen bedwong zij zich en sprak door. „May Deshler heeft je zeker verteld, wat hij doet „Ja." ,,'t Is gevaarlijk werk. Daarom trok 't John zoo aan. Hij weet niet. wat vrees is, hij heeft zenuwen van staal. Het gevaar lokte hem. Ik heb met hem geredeneerd van een moreel standpunt, maar 't was al te laat. Hij had zijn hoofd vol valsche philosophic en verwrongen begrippen. Hij ging kalm en volkomen ernstig zitten betoogen, dat drank smokkelen een erkend, ordelijk vak was 't was wel tegen de wet, maar je kon 't heelemaal geen misdaad en geen schande noemen. Die menschen gelooven dat allemaal echt, dus 't is geen wonder, dat ik hem niet overtuigen kon. „Nu moet je niet gaan denken, om wat ik je nu vertellen ga, dat ik John verwijt, dat hij op den verkeerden weg is geraakt en dat hij er blijft. De om standigheden waren tegen hem hij heeft nooit de kans gehad, om zuiver te zien en zuiver te denken. Hij trof het helaas buitengewoon ongelukkig met zijn partner. „Je zult wel weten, dat die drankrijders altijd met tweeën werken. Ze hebben grftote toer-auto'sdie laden ze op de plek, waar de drank aan land komt of opgeborgen 's, en dan rijden ze 's nachts, zoo hard mogelijk. Ze stoppen voor niemandNt^e '°ssen elkaar af achter 't stuur en ze doen de grootste afstanden in on|mogelijk korte tijden. John had een zekeren Conroy tot part- ner, een man v/an 'n Jaar °f dertig. Conroy Jsas, geloof ik, 'n geboren misdadiger. Hij kon met niemand eer lijk omgaan. En hij wist óók niet, wat het woord vrees beteekende. John heeft dikwijls op zitten snijden, dat Al niet alleen met een cirkelzaag zou durven vechten, maar dat hij in staat was, op zóék te gaan naar cirkelzagen, om tegen te vechten. Hij was, geloof ik, de eenige van de heele onderwereld in dezen staat, die niet bang was voor Andrew North." Even staakte zij haar verhaal zij zat langs Alan heen te staren, zich niet meer bewust van zijn tegenwoordigheid. „Nee, hij was niet bang voor Andrew North maar dat was een soort onnoozelheid van hem. Iederéén moet bang zijn voor zoo iemand. Ik wou maar, dat Conroy bang gewéést was. „In ieder geval was hij 't niet. En toen gebeurde er iets wat 't precies was, komt er niet op aan maar 't was een poging, om Andrew North te fnui ken. Conroy probeerde North terug te duwen door middel van de justitie om zelf vooruit te komen. Hij verried den man, en naar het scheen, had John, mijn broer, evenveel schuld als hij. „Ik zal eerlijk tegen je zijn, Alan. Ik weet niet, of Johnny met hem mee heeft gedaan of niet. Ik zou er niet op durven zweren van niet, en toch geloof ik, dat hij onschuldig is. 't Is op alle manieren iets afschuwelijks, iemand te verraden die je vertrouwt zelfs in 'n vak, dat grenst aan misdaad. Ik geloof niet, dat Johnny zoo is. Ik heb er met hem over gepraat, ik heb gesmeekt om de waar heid, en hij heeft me vierkant in m'n.oogen gekeken en gezegd, dat hij niets geweten had. „Hij heeft wel met Conroy apart zaken probeeren te doen, maar hij houdt vol, dat hij van dat verraad totaal niets wist. Maar als ik 't goed begrepen heb, stelde Al Conroy 't later zoo voor, alsof ze allebei evenveel schuld hadden! Misschien had John het profijt van die achterbaksche zaken in zijn zak gesto ken; als ze gelukt waren. Dat weet ik niet. Ik weet niet, hoever Johnny moreel had kunnen afzakken. Maar North gelooft in ieder geval, dat John precies zooveel schuld heeft als Conroy." Weer zweeg haar stem, en Alan boog zich ernstig naar voren. „Je gelooft, dat je broer onschuldig was, maar je weet 't niet zeker,zit 't zoo, Beverly „Ja. Het plan mislukte natuurlijk. Alle plannen, die tegen Andrew North gericht zijn, móéten mislukken. Alleen zoo'n roekelooze, verwaande gek als Al Conroy kan zich verbeelden, dat 't hem zou kunnen lukken." „En toen „Wat dacht je.... Je weet, dat er in de misdadigerswereld maar één onvergeeflijke zonde is verraad. Conroy had niet alleen 't plan gemaakt, North te verraden, hij had er zijn werk ook al naar gedraaid." „En heeft North het ontdekt „Ik geloof, dat hij 't van het begin af geweten heeft." Alan vroeg zacht „Waar zit Conroy nu En haar antwoord kwam fluisterend „Hij is dood ZEVENTIENDE HOOFDSTUK Alan huiverde hij begon den glans van schrik te begrijpen, die in de oogen van Beverly kwam, als de naam van North maar genoemd werd. Ook nu smeulde er die glans. „Vermoord „Op order van North. Mijn broer moet volgen." „Arme jongen Geen wonder, dat je in doodsangst zit. Maar weet je 't wel zeker „Dat John veroordeeld is Ja, dat weet ik zeker. North heeft 't me zelf gezegd. Hij vertelde 't doodkalm, op zijn gewone droge manier, net of hij 't over 't weer van den vorigen dag had." „Maar als Conroy dan toch vermoord is..hebben ze dien moord dan niet ontdekt en gestraft Zij glimlachte droevig. „Ik kan wel merken, dat je nog niet veel weet van de onderwereld, Alan en van North ook niet. Die dingen gebeuren zóó, dat er geen kans is op ontdekking. Bovendien trekt de politie er zich niet erg veel van aan het slachtoffer was een kwaad element, een mftteloos lid van de maatschappij, een burger van de onderwereld, vermoord door een van zijn kameraden „gangsters", zeggen ze. Dat vinden de nette menschen zoo erg niet 't is alleen weer een misdadiger minder. Daarom werd er geen drukte gemaakt over Conroy's dood en daarom is er ook geen kans, om te beletten, dat 't met Johnny precies zoo afloopt." „H'm.... Maar ik begrijp niet.... Dat meisje van Deshler zei, dat je broer nog voor North werkte." „Dat doet hij ook. Maar zijn nieuwe partner is een revolverbandiet, die in dienst staat van North. En als de jongen in stad is, wordt hij voortdurend nagegaan. Eén klein misstapje, en.Haar wangen verbleekten. „Begin je 't nu te begrijpen." Alan begreep het - maar al te goed. „Het verwondert me niets, dat je bang bent voor North. Maar mag ik je nu eens iets zeggen een soort zij sprongetje „Jawel." „Je verhaal heeft me blij gemaakt. Nee, begrijp me niet verkeerd maar ik heb me voortdurend afgevraagd, op welke manier die man je in zijn macht kon hebben. Zijn naam beteekent niets dan misdaad en verrotting en jij bent bij me gekomen als een werktuig van hèm. Ik had zeker een instinct, dat 't niet zoo in elkaar kon zitten, als 't scheen, maar sterke feiten spraken voor het tegenovergestelde. Zeg, waarom heeft North je broer nog zoo lang in leven gelaten „Jij hebt zijn leven gered, Alan." „Ik f' „Ja» j'j- Je bent bij North gekomen met dat idee van een verzekering. Hij had er wel zin in, maar hij schijnt alles direct op groote schaal te zien. Toen heeft hij 't gevonden het idee, om zijn belangen te beschermen door een belanghebbende aan te wijzen, die hij absoluut in zijn macht had, die hem met geen mogelijkheid een poets kon bakken. Het moest een vrouw zijn en toen is hij bij mij gekomen." „Groote hemel 1 Dus je bent gijzelaar voor het leven van je broer „Ja." „Maar hoe kun je weten, dat.... als alles voorbij isdat North je broer dan tóch niet zal laten vermoorden „Omdat Andrew North een man van zijn woord is. Dat is een eigenaar digheid van hem, ik zou haast zeggen een stokpaardje. Hij heeft me gezegd, dat hij Johnny zal sparen, als ik zuiver spel met hem speel. Dan zal hij hem zelfs een kans geven, om vooruit te komen. Hij weet, dat hij gerust kan zijn John en ik hebben alle twee de griezeligste herinnering aan Al Conroy als aansporing, om North niet dwars te zitten. Mijn angst voor dien man is dus allesbehalve theoretisch niet op hooren-zeggen gebaseerd. Ik heb met mijn eigen oogen gezien, hoe zijn duivelsche hersens en zijn onbarmhartige wil werken. Daar komt 't ook door, dat'Andrew North regeeren kan als een czaar of hij iets goeds of iets kwaads belooft, hij volbrengt het altijd. „En daarom heb ik er in toegestemd, met je te trouwen, Alan. Want toen North bij me kwam, was Johnny de eenige op de heele wereld, waar ik van hield. Als ik weigerde, stuurde ik Johnny letterlijk den dood in. Begrijp je wel, Alan, dat ik onmogelijk anders had kunnen doen „Ja. Ik ik had nooit gedacht, dat er zulke dingen konden gebeuren." „Waarom niet 't Eéne maakt 't andere wakker „En John wordt weer vrij „Door jouw dood." Zij sloeg de handen voor het gezicht, ,,'t Is afschuwe lijk Ik kón niets anders doen en toch wou ik nu maar, dat ik 't niét gedaan had. Hoe kon ik weten, wat jij voor een man was Eerlijk gezegd kon het me niet eens schelen. Ik dacht nergens aan, dan dat ik mijn broer moest redden. Wat er met mij gebeurde, kwam er niets op aan, dacht ikmaar ik heb nooil kunnen denken...." „Dat je van iemand anderskon gaan houden?" „Ja." Hij kwam half overeind, en wilde naar haar toe gaan, maar toen ging hij weer zitten. Het was nu geen oogenblik voor tecderheden. Maar de openbaring veroorzaakte een zang van opgetogenheid in zijn hart. Beverly hield van hem dat was het ééne verrukkelijke, verbazende, heuglijke feit, dat boven al de ellende van haar verhaal uitstak. Maar huiveringwekkend was het ook hij moest sterven, opdat de broer van zijn vrouw zou mogen leven. O ramp Wat hij gedaan had, zou haar nog grooter verdriet bezorgen. Hij wenschte nu, dat zij hem maar niet lief had gekregen en tegelijkertijd genoot hij van 't besef, dat zij het wel had gedaan. Het was een zonderlinge tegenstrijdigheid van gevoelens, zonder eenige orde of 'ogica. (Wordt vervolgd)

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1933 | | pagina 13