VISCHVANGST PPPPP 1658 VRIJDAG 26 MEI 1933 DOOR WILLIAM E. CARPENTER De kolonel lachte. Als de kolonel op die manier lachte, kwamen zelfs de achterhoofdsharen overeind staan. De heer Bliss stak een rood hoofd nog wat verder over de heg tusschen hun beider tuinen. „Grinnik als je begraven wordt, meneer zei hij vinnig. „Een mirakelspotte de kolonel. „Hij zegt, dat hij een mirakel van 'n zalm gevangen heeft Weet u, wat u vangen kunt Bot Als u ooit gehengeld hebt, is 't naar complimentjes Ha ha weet u wat die zalm van u is Een sardientje „Een sardientje De stem van den heer Bliss klonk als een heesche sopraan. „Als u 'm maar ns eerst gezien had In de hall heb ik 'm, meneer, in een glazen kast. Opgezet. Een walvisch in zijn soort, meneer dat zeggen kennersgeengéén korporaaltjes U kunt niet denken, meneer. Als u één gedachte in uw hoofd kreeg, zou die sterven van de eenzaamheid. Ik heb mijn zalm uit de rivier, meneer, niet uit 't blik De kolonel streelde met trillende vingers zijn knevel. „Korporaal stotterde hij. „Korporaal zegt die kerel tegen me „Ik ken u nog maar kort," verklaarde Bliss steke lig. „Ik woon hier pas eerr maand. Ik heb u door uw tuin zien scharrelen, meneer, eri 't was een ellendig gezicht. U blaft waarachtig uw eigen tulpen af „Als u persoonlijk wilt worden, meneer," hijgde de kolonel, „laat ik u dan vertellen, dat mijn naam in alle kranten heeft gestaan." „Waar adverteert u mee vroeg Bliss schor. „En," ging de kolonel voort, zijn voorhoofd af vegend, „ik heb verstand van zalm. Ik haal mijn kennis niet uit omslagen van stukjes zeep, meneer. Ik maak wérk van zalm. Ik visch." „Stekeltjes 1" veronderstelde Bliss. „Sprot Ik heb al gedacht waar blijven al die blikjes uit mijn vuilnisvat." „Als u zoo'n stekeltje zien wilt, moet u maar even bij mij in de hall komen," schreeuwde de kolonel, en hij zette zijn bril driemaal op en af. „Een opge zette zalm, meneer, dien ik zelf gevangen heb van t jaar." „Wie had 'm naar u toe gegooid „Ik mag u niet," zei de kolonel, na een korte pauze. „Ik mag uw gezicht niet. 't Maakt me be roerd. Maar we praten over visch. Ik wil wedden, dat mijn zalm grooter is dan de uwe, meneer. Om honderd gulden. Kunt u honderd gulden missen „Ik zal zien," antwoordde Bliss. „Anders wilt u me misschien even 't adres geven, waar u 't leent. „Dus u neemt de weddenschap aan „Natuurlijk," zei Bliss, en hij deed zijn best, krachtig vertrouwend te kijken. „Geld af te dragen aan een onpartijdigen derde. Wie zal 't zijn „Hm," deed de kolonel. „We deponeeren 't alle bei bij den secretaris van de soos. Die is er pas, ge loof ik." Bliss knikte. „Ja, die is onpartijdig. We sturen hem den inzet, tot de winner 't geld komt halen. Wanneer zal dat zijn „Zaterdag," zei de kolonel snibbig. „Zaterdag morgen laten we iemand beslissen. Ik stel voor den jongen Fairworth." „Kan er mee door," zei Bliss genadig. „Zaterdag morgen tien uur." „Mij goed," knorde de kolonel. Bliss lachte beleedigend en ging zijn huis in. Toen de heer Bliss in zijn hall stond, bekeek hij zijn zalm. Hij voelde een groote tevredenheid maar toch ook een zekeren twijfel. „'t Is in ieder geval een kanjer," zei de heer Bliss stellig. „Maar ik ben benieuwd, wat de kolonel voor 'n exemplaar heeft. Van 'n militair kun je alles ver wachten Hij ging fluitend zijn werkkamer binnen. Maar drie minuten later kwam hij nóg eens naar zijn zalm kijken, met zeer critischen bh Toen wapperde hij met de panden van zijn feliciteerd, kolonel. Spijt me voor Bliss natuur lijk. Een beetje jaloersch. Hij keek nog eens naar den zalm. „Buitengewoon," zei hij. „Nooit zooiets gezien." „Ik verkoop 'm," zei de kolonel. „Een beetje te groot voor de hall. Als ik zin heb, vang ik er nog wel eens een. Dank je wel voor je goede diensten hoor En tot ziens." Stralend deed de kolonel de deur achter hem dicht. Nog steeds stralend keerde hij terug naar zijn zalm, en hij keek er naar met een schelmschen blik. Toen nam hij het deksel van de kist af. Op een stoel staande trok hij den glazen voorwand voor zichtig naar boven uit de houtgroeven. De zalm van den kolonel kromp daardoor zicht baar. De kolonel ging naar de telefoon. Hij belde Belmare's Glasfabrieken op en vroeg naar meneer Belmare persoonlijk. „Zoo, Phil," zei de kolonel. „Je kunt dat ver grootglas, dat je me geleend hebt, wel weer terug laten halen. Wanneer je wilt. Stuur je iemand Mooi. En bedankt hoor Hij belde af. Toen nam hij den hoorn weer op en belde naar de soos. Hij wou met den secretaris afspreken, wanneer hij zijn winst zou halen. De soos antwoordde. De stem, die hij hoorde, was die van Tubble, rustend makelaar en bridge- vriend. „Hallo, Tubble," knarste de kolonel. „Laat me even met den secretaris verbinden, wil je Heel even bleef het stil. „Ze zijn hem aan 't zoeken," kwam de stem van Tubble. „Maar ik geloof niet, dat je er op wachten kunt. Ze zoeken hem den heelen dag al." „Wie vroeg de kolonel. „De politie," zei de stem geërgerd. „Heb je niets gehoord Hij is er van door met de kas van de soos Toen ik hem voor 't eerst zag, dacht ik direct al da's een visch, waar een luchtje aan is." „Visch zei de kolonel. „Hoezoo visch „Omdat ie Spiering heet," snauwde de ander. „Jaap Spiering, 'n Spiering is maar *n klein vischje, kolonel, maar verdraaid kwiek „Op de plaats rust" onder de hoede van Joh. v. Oldebarneveldt jaquet, liep naar zijn werkkamer, kwam terug en liep zijn glorie-vangst voorbij, naar de telefoon. Een stem meldde zich. „Belmare vroeg Bliss, naar den paraplubak starend. „Ik wou meneer Belmare persoonlijk spreken. De stem van den heer Belmare volgde bijna onmiddellijk. „Hoor eens, ouwe jongen," zei Bliss, „jullie kunnen zeker in je glasfabriek wel een model- visch maken een zalm Die nèt echt lijkt Eeneen heele gróóte zalm, Phil. Een buiten gewoon groot formaat, snap je Ja Kan dat In 'n paar dagen Prachtig! Luister, jog, dan zal ik je precies zeggen, hoe ik 'm hebben wou...." De heer George Fairworth fronste met rechter lijken ernst de wenkbrauwen. Zijn dunne neus met hoornen bril ging wat dichter naar het glazen kastje in de hall van den heer Bliss. „Een baas van een zalm," zei de rechter, en hij hield het hoofd schuin, om nog eens goed te kijken. „Een buitengewoon groote zalm." Bliss lachte kleverig en schoof met zijn tong zijn sigaar naar zijn anderen mondhoek. De kolonel lachte kort. Bliss keek zijn tegenstander met een giftig oog aan. „Nou, wat zegt u ervan, kolonel „Kan er wel mee door," zei de kolonel koel. „Nog 'n jong diertje. Ik voor mij had 'm weer in 't water gegooid." Bliss lachte een lach van toorn. „Als u even mee wilt gaan naar mijn huis," zei de kolonel luchtig, „dan kunt u een volwassen exemplaar zien Bliss keek nog even naar zijn glazen, zoo uiterst natuurgetrouwen zalm. Zóu de kolonel toch nog. Nee, dat kon niet. Maar de kolonel liep vol zelfvertrouwen voor aan, en de heer Fairworth kuchte en streek langs zijn kin, vanwege zijn waardigheid. De heer Bliss volgde knarsetandend. Toen hij de hall van den kolonel betrad, stond de heer Fairworth al voor een groote kast met glazen voorwand. De heer Fairworth deed nu niet waardig meer. Met open mond staarde hij naar den visch, en zijn uitpuilende oogen stieten hem den bril bijna van den neus. „Asjeblieft stiet hij uit. „Zóóiets heb ik nog nooit gezien! Wat wat een schatje Kolos saal Het exemplaar was in derdaad kolossaal.Bliss zei geen woord. Hij keek maar. „Zoo'n knaap," begon de kolonel neerbuigend, „vang je niet met een om gebogen speld, Bliss De jonge Fairworth haalde diep adem. Hij keek Bliss aan met een blik, die om vergeving scheen te vragen. Eindelijk kon Bliss spreken. Hij knikte tegen Fairworth. „'t Is niet anders," zei hij. „Ik kan den inzet in ontvangst nemen vroeg de kolonel teemerig. Bliss, al bij de deur, keek om. „Ja en ik gun je er nog wat bij óók!" De deur sloeg dicht. Fairworth's blik vroeg weer om vergeving. „Ge-

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1933 | | pagina 24