1660
VRIJDAG 26 MEI 1933
No. 52
De dokter zei ernstig „Werkelijk goeie menschen, echte helden, zie
ie alleen in de moeilijkste omstandigheden. Die praten met over
mooie beginselen, maar dóén alles goed. Ik herinner me een geval,
dat nu ongeveer dertig jaar geleden is gebeurd. Je kent me nu als
een kalmen en tevreden ouden heer met 'n rustige praktijk Toen was ik een
zwerver en in de dagen, waarvan ik nu spreek, was ik officer van gezondheid
op de Seagull", een klein oorlogsschip, waarmede we van de eene Austra
lische haven naar de andere trokken. We hadden het goed, waren vroolijk en
amuseerden ons uitstekend. Er waren fuifjes, partijen en picnics, er waren
prettige kruistochten in de zuidelijke zeeën, we deden politiedienst op ver
schillende eilanden en maakten kennis met nieuwe rassen In den tijd
waarover ik je spreek, waren we in de buurt van de Salomonseilanden tegen
het einde van de lente. Het was een prachtige nacht met volle maan en een
kalme zee Ik was in mijn hut, toen er op de deur geklopt werd en ik een
boodschap kreeg of ik oogenblikkelijk bij den kapitein wilde komen tegelijk
bemerkte ik, dat de „Seagull" vaart minderde. Verrast sprong ik op, want
niets had de laatste dagen de eentonigheid van de reis verbroken. Aan dek
vond ik den kapitein en andere officieren over boord kijken naar een boot,
waarin twee matrozen kwamen aanroeien.
Wat is er aan de hand vroeg ik.
"schipbreukeling," zei de tweede officier.
We zagen dat de matrozen iets aan boord brachten in het maanlicht en
toen begon mijn werk. Het was een leelijk geval en de arme drommel had ver
schrikkelijk geleden. Ik liet hem naar beneden brengen om hem te onderzoe
ken Het was een man van omstreeks dertig jaar, als geestelijke gekleed, ij
was bewusteloos ik zag direct, dat hier ontbering en uitputting in het spel
waren Ik deed voor hem, wat ik kon en langzamerhand kwam hij weer een
beetje bij Hij was er echter slecht aan toe, kreeg weer een inzinking en over
leed den vierden dag. In dien tusschentijd sprak hij nu en dan me ™e en vroeg,
of ons schip hem naar het eiland wilde brengen, dat Manira heette. Ik hoorde
de geschiedenis in stukken en brokken toen hij dood en begraven was, voegde
ik ze in mijn gedachten aaneen en ik herinner me het geval nog even levendig,
alsof het gisteren gebeurd is
Hij heette McCulloch. Zijn levensideaal was geweest, zich te wijden aan
de bekeering van wilden en barbaren in China, Timboektoe of waar ook. En
nu was hij terechtgekomen op een verlaten eiland in de Stille Zuidzee.
Manira werd bewoond door Melanesiërs, misschien drie- of vier honderd
en enkele blanke kolonisten aan de Westzijde. Het was een koraaleiland met
grooter dan zes of zeven mijl. McCulloch vestigde zich aan de Oostzijde, waar
de meeste inboorlingen woonden, en begon zijn zendingswerk.
Hij arbeidde er met een ijver, die de herinnering wakker nep aan de tijden
der apostelen de eenvoudige inboorlingen kregen vertrouwen in hem en ne
pen ziin hulp in bij moeilijkheden. Aan de Westzijde was de nederzetting
blanken waar vier man (Wilson en Co.) uit Sidney palmolie wonnen en kopra
inzamelden. Ze waren er enkele jaren vóórMcCulioch gekomen en hadden een
ViiX»T™S.%^v'"n! d.« Wil»» C». me»,O.» b.l,,»-
delden ofschoon het systeem toch eenigszins op heerend.ensten leek. Ze voed
den hen echter goed en behandelden hen niet onvriendelijk.
Zij hadden maatregelen genomen, dat ééns in de zes maanden een boot
uit Sydney verschillende artikelen en kranten bracht en tegelijk hun producten
mee terugnamSinds McCulloch op het eiland was, had het schip drie re,zen
gemaakt en zou binnenkort voor de vierde maal komen, toen plotseling een
fndere Jezoeker voor het eiland verscheen. Het was een schoener, d,e ligging
nam in de kleine baai, waar het dorp van den zendeling lag. De man, die met
devoot aan wal werd gezet, vertelde McCulloch, dat zij een zieke aan boord
hadden en dat niemand wist, wat hem scheelde. Hij vroeg of hij hem op het
eiland kon achterlaten en verzocht McCulloch voor hem te willen zorgen. Deze
emde toe en de inboorling, een van de bemanning, werd aan land gebracht,
waarna de schoener vertrok. McGulloch begreep niet, wat den ziekescheelde
h:: jj, ,jan weer dat en zocht in zijn medisch handboek, wat het
S'S m -"«!,». doch .1, iiii h«. »P»chi. Mee he. da,
IVofda^nV.T.fli'am'S.n bi, d,„ «ddoiing op boze*. Ho, schip
uit Sydney was er geweest, had gelost en geladen, was daarna weer vertrokken
ën Wilson Tevreden over de resultaten, wipte in de avondkoelte even over
naar McCulloch om hem brieven en boeken te brengen. McCulloch verte de
hem over den zieke.
„Wat heeft hij vroeg Wilson onverschillig.
Ik ben bang, dat het pokken zijn, antwoordde McCulloch.
Toen Wilson het woord gehoord had, stond hij op. „Wat zegtu J
keek den zendeling met zijn harde, groene oogen aan. „Waar is de man
vroeg hij en toen hij hoorde, dat de ziekenkamer er vlak naast was, liep hij
"aar KijkblèënsnhëeUr?McCulloch," zei hij, „dat gaat niet. Ik ben gevaccineerd
maar" ik loop niet onnoodig risico. Blijf in elk geval uit onze buurt. Het spijt
me voor u, maar we moeten aan ons zelf en aan onze menschen denken. Het
was verschrikkelijk stom van u om dien zieken man hier te halen.
Wilson was een brutale kerel, die nergens bang voor was en er ook weinig
eewetensbezwaren op na hield. O'Reilly had het temperament van een wilde
SwiïE was een zenuwachtige, kort aangebonden man. Dan was er nog een
jongen van een jaar of twintig, die pas van huis kwam, vroolijk en opgewekt,
pn die den ceheelen liep te zingen.
Wilson bracht hun het alarmeerende bericht, dat een kleine paniek ver
wekte Men hoorde niets van McCulloch en op 't laatst werd men zenuwachtig,
zoodat besloten werd, dat Wilson en de jongen naar het andere einde van het
eiland zouden roeien en McCulloch vanuit de baai zouden aanroepen. De zen
deling verscheen na een paar minuten en vertelde, dat de inboorling dood was.
Hij was een dag na het bezoek van Wilson gestorven.
McCulloch was een eerlijk man en ging verder: „Het spijt me, dat zich
weer een geval heeft voorgedaan."
Wilson's gezicht betrok. „U weet wat quarantaine is, zei hij. „U heeft
zich te houden aan
McCulloch merkte op, dat hij al het mogelijke zou doen om de afsluiting
te handhaven. „Maar ik heb gebrek aan medicijnen," waarop Wilson hem in
de rede viel
„Ik zal alles sturen, wat u noodig hebt. Als u maar zegt, wat u wilt heb
ben, zullen we het hier op het strand neerzetten."
Er was 'n inboorling, Tommy genaamd, die de manieren der blanken vlug
had overgenomen en met wien McCulloch vertrouwelijker omging dan met de
anderen. Tommy luidde het kerkklokje, hij fungeerde als bediende en was de
bemiddelaar tusschcn den herder en zijn kudde. Nu had Tommy een meisje
aan het andere einde van het eiland, dat hij 's avonds bezocht. Van quaran
taine-maatregelen had hij geen begrip. Hij was in de buurt van de nederzetting
gezien, en den volgenden dag verscheen Wilson weer in zijn roeiboot.
„Mr. McCulloch," zei hij, „wij kunnen met deze zaak geen grapjes maken.
U heeft te zorgen, dat uw menschen zich aan de quarantaine-overeenkomst
houden."
Er was een riviertje, dat dwars door het eiland liep. Mr. Wilson stelde
dit vast als grens en vroeg McCulloch nogmaals uitdrukkelijk, zijn menschen
te zeggen, dat zij aan deze zijde moesten blijven.
McCulloch beloofde het en de deputatie vertrok. Maar de ongelukkige
zendeling stond alleen tegenover onwetende wilden.
Tommy, met de kinderlijke natuur van een inboorling, gehoorzaamde
wel. wanneer hij onder het oog van zijn meester was, maar deed zijn eigen
zin zoodra hij zich ongezien waande. En dus ging Tommy door met het bren
gen van bezoeken aan zijn bruid. Het ultimatum kwam. Wilson en O'Reilly
roeiden naar den anderen kant van het eiland om McCulloch te waarschuwen.
„Wanneer u geen macht hebt op de inboorlingen, nemen wij de verant
woordelijkheid niet langer op ons. Zoogauw we Tommy te pakken krijgen,
wordt hij neergeschoten."
De bedreiging werd uitgevoerd ook. Een week later Tommy was
's nachts niet thuis geweest hoorde McCulloch 's morgens vroeg een schot
McCulloch holde naar buiten. In den tuin lag Tommy, gedood door een schot
in den rug. De zendeling keek rond en ontdekte een donkere gestalte, die zich
duidelijk afteekende tegen de lucht. Het was O'Reilly.
Weer een week later kwam Wilson in gezelschap van den jongen boven
dien brachten zij een passagier mee, dien zij op het strand neerlegden, terwijl
Wilson woedende blikken op den ongelukkigen zendeling wierp. Het was het
eerste geval van pokken aan de andere zijde van het eiland. De woorden, die
Wilson gebruikte, moeten vreeselijk geweest zijn. De dominee heeft ze nooit
oververteld.
McCulloch, dit is een openlijke oorlogsverklaring, we hebben u tevoren
gewaarschuwd. Het is beter door een kogel te sterven dan op deze manier"
en hij maakte een beweging in de richting van den stervenden inboorling
Hij liet den man achter en roeide vloekend weg de jongen zei niets, doch zat
naar de kust te staren.
Het was te begrijpen, dat zelfs de inboorlingen ten slotte beangst werden.
Het proces duurde zoo lang en breidde zich steeds uit. Zij stierven als ratten,
en toen begon het tweede deel van het drama ze verlieten hun hutten en
vluchtten naar de heuvels om aan de besmetting te ontsnappen. Enkelen
drongen door tot aan het dorp van Wilson, waar ze door geweerschoten werden
teruggedreven naar de grenzen van het quarantainegebied. Wilson zelf volgde
hen tot hij McCulloch zag. De zendeling stotterde een paar verontschuldi
gingen Hij zei, dat hij al het mogelijke zou doen om zijn menschen binnen het
quarantainegebied te houden. Wilson kon een zekere ruwe sympathie niet
verbergen. McCulloch," zei hij goedmoedig. „Je weet, dat je een
hopeïoozen strijd voert. Je kunt het niet tegenhouden. Luister nu eens goed.
Laat de zaak hier in den steek. Je vermoordt jezelf. Ga mee, en ik zal je een
afzonderlijke hut geven bij ons dorp en na den gewonen tijd van quarantaine
kun je bij ons komen, als de ziekte zich niet heeft voorgedaan.
Het was goed bedoeld, doch het had op McCulloch geen invloed hij
weigerde en Wilson verloor zijn geduld.
Loop naar de hel met je eigenzinnigheid. Denk eraan dat wij even hard
voor' het leven vechten als jij enwe zullen schieten.
Na deze ontmoeting nam Wilson maatregelen als tegen een dreigenden
vijand Hij wapende eenige inboorlingen, die hq kon vertrouwen en zette ze
op wacht langs de quarantainegrens. Hij trok als het ware een cordon rondom
zijn eigen gebied. Het gevolg was, dat de inboorlingen van McCulloch nog
meer in paniekstemming kwamen. Zij verbraken het cordon, beklommen de
heuvels en vonden den dood door de kogels van Wilson s wachters.
De gewapende inboorlingen, grootsch op hun nieuwe speelgoed, de ge
weren schoten wanneer zij daartoe slechts kans zagen binnen een week wa
ren er twaalf slachtoffers. McCulloch was bedroefd en verbitterd. Toch ging
hij door met zijn werk. Noem het wat je wil, maar in ieder geval was het edel,
was het zelfopoffering-