No. 1
VRIJDAG 2 JUNI 1933
13
„Zij wordt ten slotte de dupe van de historie. Ik ben zielsgelukkig, dat
ze van me houdt maar misschien nog erger ongelukkig. Anders zou ze 't
zich niet aantrekken, als..als er met me gebeurt, wat er gebeuren moet.
We moeten om haar denken, jog en we moeten samen ons best doen, om
haar zoo weinig mogelijk misère te bezorgen."
De jongen stak zijn hand uit. „Je bent de fideelste kerel, dien ik ooit
gezien heb, Alan I"
Zij drukten elkaar de hand.
En zoo zag Beverly hen, toen ze terugkwam.
NEGENTIENDE HOOFDSTUK
dóór." Hij keerde zich weer naar Alan. „Zus heeft 't nooit aangedurfd, om
kennis met haar te maken. Ze denkt, dat 't een verwaande nuf is. Of misschien
denkt ze, dat ze mij voor den gek houdt..
„Johnny Ik heb nog nooit iets kwaads over May gezegd
„Dat heb je zeker niet. Niet met woorden tenminste. Maar je had jezelf
eens moeten zien kijken 1 't Leek wel, of ik van plan was, met de schillenvrouw
thuis te komen. Heusch, zus, 't is een schat. En je moest eens weten, hoe hoog
ze tegen een zekeren Johnny Ames opziet. Je kent haar heelemaal niet."
Peinzend ging hij voort„Als Alan haar zoo aardig vindt, kan ik haar misschien
wel eens een avondje meebrengen
„Ik zou 't wel prettig vinden," zei Alan, „als Beverly er niets op tegen
heeft."
„Dan is 't in orde. Bev' vindt alles goed, wat prettig voor me is Met 't
diner
„Goed als ze wil."
Later, toen Beverly naar de keuken was, liet Johnny Ames het masker
van luchtigheid vallen, en keek hij Alan ernstig aan.
„Je bent een prachtkerel, ouwe jongen," zei hij rustig. „Ik wist niemendal
van jou of van 't heele zaakje, voordat Bev' er ai mee vandoor was. Ik ben
tegen den zolder gesprongen. Je had best van 't verkeerde soort kunnen zijn,
en dan had 't kind het erg beroerd kunnen hebben en ze was 't voor
mij begonnen 1 Maar 't is gelukkig meegevallen. Sinds jullie getrouwd zijn,
heb ik nog niet anders van 'r gehoord dan
Alan, Alan, Alan, 't Is ellendig.
„Ellendig? Waarom?"
„Nou zeg je snapt best, wat ik
bedoel. Ze is dol, razend gek op je."
Alan boog zich naar voren, zijn ge
zicht straalde. „Weet je dat zeker
Heeft ze 't je gezegd
„JaTenminste ze heeft mis
schien nooit gezegd ik ben totaal wèg
van Alan maar dat hoeft ook niet. Dat
May van mij hield, wist je óók wel, voor
dat ze 't zei, is 't niet zoo
„Ja."
„Zoo weet ik 't van haar ook. En 't
gekste is, dat ze nog nooit naar een man
gekeken had, haar heele leven niet."
„En waarom is dat zoo ellendig
Ames kreeg een kleur. „Dat snap
je toch wel," zei hij onwillig. „Je zit er
zóó leelijk tusschcn
„Met North, bedoel je."
„Ja."
„Je hoeft met mij geen medelijden te
hebben. Ik heb 't me zelf op m'n hals ge
haald. Ik zou me anders dien eersten
avond van kant gemaakt hebben, en ik
heb mezelf van toen af voortdurend als
dood beschouwd."
„Makkelijk gezegd," antwoordde
Johnny, ,,'t is alleen maar onnatuurlijk.
En niet waar ook. Wat je zóu gedaan
hebben is nog niet eens zeker in ieder
geval heb je 't niet geddón. Je bent
heelemaal niet dood, je bent spring
levend en ik geloof, dat je 't maar liefst
heel lang zou blijven ook."
„Ja, dat is zoo."
„Natuurlijk. Gek ben je niet. En wat
heb je aan een paar voet aarde en een
hoop bloemen Als je pas voor 't eerst
begint te leven Er trok een schaduw
over zijn gezicht. Ik weet er alles van 1"
Alan boog zich naar voren en legde
een hand op de knie van den jongen.
,,'t Is een toestandZeg Johnny,
jij kent North beter dan ik...."
„Wil je, dat ik 't zeg, zooals ik 't
meen
„Ja zeker."
„Dan heb je volgens mij geen schijn
tje van kans. North heeft frambozen
limonade in plaats van bloed. Een
menschenleven is voor hem van evenveel
belang als een paar oude sokken. Hij
vindt, dat je van hem hoort. Je hebt 't
zelf aangehaald dat geef je toe. Hij
heeft zijn portie gedaan, en hij zal wel
zorgen, dat jij de jouwe doet. Ik wou, dat
ik er iets op wist maar er is niets.
„Goed. Dan zit er voor ons tweeën
maar één ding op."
„En dat is
„Beverly."
Johnny schudde het hoofd. „Ik snap
je niet."
3c i»tedige fiatade.
Beverly was zingend aan 't werk. Ellen had haar vrijen middag, en er
waren tal van huiselijke plichtjes, die zij opzettelijk voor deze gelegenheid
bewaard had. Zij wou eenzaamheid hebben gelegenheid, om alleen zich te
roeren en te droomen in dit kleine tehuis, dat haar die drie maanden zoo lief
was geworden.
Buiten sneeuwde het zachtjes. De ramen waren half bedekt met de zachte,
vederachtige vlokken en des te voordeeliger kwamen daarbij de Kerst
guirlandes uit, die Beverly alvast had opgehangen, met het oog op de naderende
feestdagen.
Er waren drie maanden van de overeengekomen dertien voorbij maar