No. 1 VRIJDAG 2 JUNI 1933 15 dooï Jfadeïland. Het wijde land. (Belter Wijde in Noord- West-Ooerijsel.) irma-fini- aan dit feit dacht Beverly nieten evenmin aan de tien maanden, die Alan nog restten. Er waren tijden, dat zij er wel aan denken móest, maar zij deed altijd haar best, om een andere richting te geven aan haar gedachten. Zij had 't gevoel, dat zij gek zou worden, als zij er zich te veel mee bezighield dus verdiepte zij zich maar liever in haar geluk van het oogenblik. Alan en zij hadden nagenoeg nooit gesproken over de tragedie, die zij beleefden er was een stilzwijgende afspraak, dat die niet genoemd zou worden en nu waren zij met onmatige geestdrift begonnen aan een grootsche viering van den Kersttijd. Hun vreugde was meelijwekkend, juist om het doodelijke leed, dat zij er door wilden bemantelen. Alan had de rol van jongen, zorgeloozen echtge noot gespeeld herhaaldelijk was hij den laatsten tijd thuisgekomen met heele ladingen pakjes, die hij voorzichtig had weggestopt in verschillende kasten en op weinig gebruikte planken. Cadeautjes voor Beverly natuurlijk naar zijn eigen keuze en voor Johnny en Ellen en den koppig getrouwen Schele en hij vertelde Beverly, dat hij voor May een Japansche sjaal gekocht had, en gaf haar opdracht, te zorgen, dat Johnny niet hetzelfde koos. Zoo verdrong Beverly dus iedere gedachte aan den volgenden herfst, en zij deed haar huiswerk met een, althans voor het oogenblik, blij hart. Zij vond het prettig, nu eens zelf te werken en den uitbundigen lof van haar man en haar broer te genieten, die altijd op haar prestatie volgde. Ook voelde zij zich gelukkig om de blijken van echte genegenheid tusschen de twee mannen, die haar het liefste waren op de wereld. Alan deed veel voor Johnny zijn fijnere persoonlijkheid bracht iets zachters in het karakter van den jongen, sleep er menigen ruwen kant af. Als het Schrikbeeld er niet geweest was1 Er werd gebeld driemaal. Beverly richtte zich op. De glimlach week - van haar lippen. Er kwam een voorgevoel in haar, en zij zette het met in spanning opzij, terwijl zij ging opendoen. Zij maakte de deur los. Onmiddellijk werd die wijd opengegooid en een man kwam binnen. Er kwam schrik in de oogen van het meisje en onwille keurig sloeg zij de handen voor de borst. „Nick 1" Er kwam een spotlach op de lippen van den bezoeker. „De heer Nick Webb tot uw dienst." Toen ging hij spottend voort „En hoe maakt mevrouw Beckwith 't vandaag Zij voelde zich heelemaal koud worden. Het wreede, grof-knappe gezicht, de krachtige figuur, de goedkoope, pronkerige kleeren. Met moeite beheerschte ze haar stem. „Wat wou je „Willen Och niets eigenlijk. Ik kom alleen maar even op visite. Laat je me niet even binnenkomen „Nee." „Wel, wel Zijn lippen krulden van pret. „Dat is jammer, want ik ben al binnen. Is dat nou 'n manier, om den kameraad van je broer te-behandelen?" „Je moet weg. Mijn man is niet thuis." „Weet ik." „Als je niet weggaat, roep ik den portier." „Dat zul je wel laten. Je moet me goed begrijpen,, snoes, ik kom op visite, doodkalm en ordentelijk. Als je me net zoo behandelen wilt, best. Anders. Hij ging langs haar heen de huiskamer binnen en liet zich neervallen op den stoel onder de Ieeslamp. Brutaal keek hij de kamer rond. „Hm Aardig nestje heeft die Noordenwind er van gemaakt. Ik vind, dat die meneer hoe- heet-ie-ook-weer nogal boft. Als ik ook zoo'n jaartje kreeg, kon 't me geen steek schelen, wat er daarna met me gebeurde. Meneer Beckwith heeft een lot uit de loterij, dat zeg ik maar." Zij stond bij de tafel, met slecht verborgen afschuw starend naar den partner van haar broer in de dranksmokkelarij. Webb wuifde luchtig met zijn hand. „Ga zitten, zus doe maar net of je thuis bent. Ik wil een praatje met je maken. Zeg eens op bevalt 't je nogal hier Nog gaf zij geen antwoord. „Nog altijd even knap. Eigenlijk nog knapper, 't Goeie leven schijnt je goed te doen. Kan er geen kusje af Zij vertrok haar lippen en deed een stap achteruit. „Nou 1 nou Zijn we zoo preutsch?" Hij stond op, en deed een stap naar haar toe. „Wat hindert nou een onschuldig kusje? Je man zal 't niet eens missen." „Als je me aanraakt...." „Wat dan Hij keek haar loerend aan. „Ik geloof niet, dat je alles goed snapt, zus. Misschien weet je niet meer, wien je vóór hebt. Vergeet alsje blieft niet, dat ik tegenwoordig met je broer op één wagen zit en ik heb er nog een baantje bij. Ik ben zijn oppasser ik heb een klappertje bij me. kijk," hij toonde een dreigende uitpuiling van zijn heupzak „en ik heb order, om 't te gebruiken, als kleine Johnny gijntjes probeert uit te halen. Ben je er Zal wel. Nou wat anders ik vind 't zusje van kleinen Johnny wel aardig en dat ben jij. Nou vraag ik je als je niet kalm en ordentelijk met me om wilt gaan wat belet me, om den volgenden keer, dat we er samen op uit zijn, te ontdekken, dat broertje er tusschenuit probeert te snappen, en 'm in z'n kraag te nemen Snappie Hoe denk je er nu over, mevrouw Beckwith Niets kon zij zeggen er was klaarblijkelijk niets, dat zij doen kon. Het net was er weer, hopeloos haar omstrikkend. „Je.... je zou niet durven...." „Nee Dan moet je 't maar eens probeereh. Kom nou maar, als een zoete meid. Zóóveel vraag ik niet. Wat is nou één kusje Mannie is er toch niet en wat niet weet, wat niet deert." Hij kwam dichter bij haar. Zij stond machteloos van afkeer. Hij stak zijn hand uit en greep haar arm. Hij boog het hoofd naar haar toe. En toen sloeg er een deur. (Wordt vervolgd.)

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1933 | | pagina 15