No. 1 VRIJDAG 2 JUNI 1933 9 Zóó kunnen we 't wel uithouden. benut voor lange wandelingen in de vernieuwde natuur, dan komen de warme dagen en is het uit met de pret. Want de mensch is een ontevreden wezen, dat het goede al spoedig niet meer waar deert, en altijd wat anders wil. En als het heete seizoen begint en de zon loodrecht haar schroeiende stralen neerwerpt, blakert op onze daken en gloeit in onze ruiten, dan laten we verschrikt de 't Hoeft niet altijd de warmte te zijn. die dorstig maakt (Kapelleburg). gordijnen neer, de blinden gaan toe, en we laten ons zuchtend neer in makkelijke stoelen, voor zoover we niet gedwongen zijn, transpireerend te arbeiden, in het zweet onzes aanschijns Eerst houden wc ons nog netjes en verschijnen nog in den familiekring met jas en boord, maar als de warmte aanhoudt en de kwellingen der hitte dagelijks toenemen, dan houden we 't niet meer uit. Voorzichtig doen we „even" onze jas uit, wc zullen die „dadelijk" weer aantrekken, althans, dat zeggen we, als we de misprijzende blikken onzer vrouwelijke huisgenooten zien, maar we schuiven het op de lange baan, en doen het nietDe huiselijtce vrede wordt op het spel gezet, en we spcculeeren, als we schichtig óók nog onzen boord losmaken, op Een geval op een warmen dag. van achteren gezien. Een zware taak op een warmen dag (Vlissingen). de gemakzucht der critische huisgenooten, die - met die warmte zich de inspanning van een familietwist wel niet zullen getroosten I En dan nóg kijken we met jaloezie naar de vrouwelijke wederhelften, die zich mogen vertoonen in veder lichte, ruimzittende gewaden, terwijl onze ruige pakken ons belemmeren in alle bewegingen. Maar, alles went, en als de warmte aanhoudt, ver toonen we ons zelfs 'n keer in hemdsmouwen op de straat. Het gaat er maar om, dat één onzer ken nissen 't voorbeeld geeft, en, alle traditie ten spijt, in dusdanigen toestand de straat opwandelt. Alles is een kwestie van gewoonte. We zijn tevreden, als we alle hin derpalen hebben overwon nen. Maar zienauwelijks hebben we ons neergela ten in het trotsche besef onzer overwinning of de lucht begint te betrek ken en een half ut;: later suist een malsch regentje neer. En dèn maakt de huiselijke critiek gebruik van dit moment om een aanval op onze slordige gemak zucht te ondernemen, en zuchtend knellen wij ons weer in jas en boord, en schikken we ons weer naar de „goede, oude regels", die we inwendig haten, maar waaraan wij, slachtoffers der con ventie, altijd weer ten prooi vallen 1

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1933 | | pagina 9