1/*O4twe#f£e0e#t~ VRIJDAG 16 JUNI 1933 NIEUWE BLOUSES - KLEINE LUCHTIGE ZOMERMANTELTJES Nieuwe blouses. Nog altijd wordt bij tailleur- costumes de gewone hemd-blouse gedragen, liefst wit, maar ook wel héél licht beige, ofwel blauw, rose of groen in de allerlichtste tinten. Zoo'n blouse kan van linnen zijn of van zijde, maar in elk geval is goed waschbaar materiaal ervoor ge- wenscht. Naast de serieuze hemdblouse hebben we aller lei nieuwe modellen waarbij de ontwerpers hun fantasie vrij spel hebben gelaten en waarbij zoowel het eenvoudige als het meer „gekleede" genre ruimschoots vertegenwoordigd zijn. Er zijn blouses waarbij de garneering doorop- naaisels en coupures bijv. in overeenstemming is met die van den rok. Er zijn er ook voorbestemd om gedeeltelijk te verdwijnen achter 'n hoog opge- knipten rok of onder 'n paar bretelles. In tegenstelling daarvan hebben we de schootjes blouse, welke zich niet alleen breed uit vertoont, maar die nog 'n eindje over den rok neervalt. Ook de vest-blouse heeft vaak 'n klein schootje. En bij weer andere modellen wordt de blouse van onde ren afgesloten met 'n gedrapeerde en op zij in 'n strik eindigende ceintuur. De meeste blouses zijn tamelijk hoog gesloten aan den hals, hetzij die halsafsluiting rond, vierkant of V-vormig is. Er zijn blouses met lange, met half lange en met korte mouwtjes, blouses met gar neering van strikken of van knoopen, met kraagjes en met ruches dus zeer zeker zal ieder er wel wat van zijn gading bij kunnen vinden. Kleine luchtige manteltjes. Een prettige aan winst voor de zomergarderobe zijn de kleine dunne manteltjes, die 'n luchtige bedekking geven bij onze zomerjaponnen. Ze zijn meest van organdie, wit of zacht getint, reiken tot aan of tot even over de taille en worden vaak van voren gestrikt. Soms Weer 'n nieuw mode snufje 'n eind kous ge promoveerd tot 'n ultra modern hoofddeksel In Parijs worden deze gebreide mutsjes zeer veel gedragen, waartoe zeker ook wel de omstandigheid zal meewerken, dat ieder een, ook de minder erva rene op het gebied van handwerken, wel 'n eind kous kan breien van 4 recht, 2 averrecht en dat voor het benoodigde ma teriaal slechts enkele dub beltjes behoeven te wor den uitgegeven. Voeg daarbij dan nog het feit, dat deze mutsjes als zeer elegant gelden bij sport- toiletjes en bij 'n eenvou dig wandeltoilet en de voorliefde voor dit Pa- rijsche modesnufje wordt alleszins verklaarbaar. Voor deze moderne „kous op den kop" wor den ongeveer 132 steken opgezet, verdeeld over 3 naalden. Men breit recht toe recht aan tot men de vereir.chte lengte heeft bereikt. Bij het modelletje van onze eerste afbeelding is de „kjgK" aan één kant eenvontfig naar beneden gehaald en opzij met 'n groote sierspeld vastgestokon. Dit model is,pi rate" gedoopt. Het tweede model is van boven open gelaten en het teveel aan lengte is, naar beneden toe, in 'n paar plooien gelegd welke hier en daar even worden vastgenaaid. Deze plooien kan men, wanneer de „kous" klaar is, het beste arrangeeren op het hoofd zelf. Er is nog 'n derde model, dat eveneens veel op gang maakt in Parijs. Hierbij wordt voor den bol eenigszins geminderd, bijv. door de 2 aver, steken telkens samen te breien. Men breit dan verder nog 'n eind recht door. Het nauwere gedeelte van de muts wordt dan naar buiten toe omgeslagen, zó-ó dat er aan den bovenkant van 't mutsje 'n opening blijft. Het omgeslagen gedeelte wordt aan één kant vastgezet met 'n blinkenden knoop of met 'n sierspeld. Bij het breien van dergelijke mutsjes breit men liefst den eersten toer in den achterkant der ste ken, waardoor men 'tl stevig randje verkrijgt. Bij het afkanten kan men den draad stevig aanhalen, omdat de muts daar gerust wat nauwer mag wezen dan aan den onderkant. THéRéSE. DE KOUS OP DEN KOP! hebben zulke manteltjes lange wijde mouwen; in andere gevallen bestaan de mouwen slechts uit enkele wijde, over elkaar vallende strooken. Het zomertoilet van onze afbeelding heeft niet alleen zoo'n jakje van witte organdie, maar bovendien is de gebloemde romain zijden jurk versierd met witte organdie strooken. Het jasje is van voren kruislings over elkaar gelegd en van achteren gestrikt. Wijde pofmouwtjes dragen mede bij tot het echt zomerschc van dit jeugdig-frissche toiletje. PAULA DEROSE. Een Par'isch model van gebloemde romainzijde, ge garneerd met strooken van wit organdie. Het bij- behoorende jasje van wit organdie wordt van voren over elkaar gekruist en van achteren in 'n strik gelegd Een tweede model, waarbij het te veel aan lengte in plooien is gelegd, zoodat de bovenkant open blijft. De moderne kous op den kop. De „Pirate", 'n eind kous als muts, opzij met een groote sierspeld vastgestoken.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1933 | | pagina 18