AMiTS
ilROID
door
a/trthur Haytor
Terwijl Dikke Jim zijn wacht op den weg begon,
sloop Charlie Fane, meer bekend als „de Krui
per" op het huis toe. Hij ging echter niet naar
een deur of raam hij klauterde handig en snel
omhoog langs den klimop, die den voorgevel van het
huis overgroeide tot op het dak toen hij daar was,
haalde hij een tang uit zijn zak en sneed den tele
foondraad door.
Toen daalde hij weer af naar den beganen grond
en liep naar den achterkant van het huis. Voor
zichtige waarneming, en kennismaking met een
der dienstboden, hadden hem geleerd, waar hij 't
best binnen kon gaan door een klein raam bene
den.
Hij ging naar dat raam toe, drukte een stuk
hechtpleister tegen een ruit, trok er een glas
snijder omheen, trok zacht aan de pleister en
kreeg het stuk glas geruischloos van zijn plaats.
Hij liet het in 't gras vallen, stak zijn hand naar
binnen, draaide den haak om en deed het raam
open.
Een minuut later stond hij in een donkere gang.
Hij trok een paar dikke sokken over zijn schoenen,
sloop de gang door, ging drie treetjes af en was toen
in de hall. Hij wist rechts was de deur van de
bibliotheek daar moest hij zijn.
En vlak bij die deur gebeurde de ramp: de Kruiper
liep tegen een voetstuk met een bronzen beeld,
en die sloegen met groot lawaai tegen den vloer.
Zonder aarzeling ging de Kruiper de bibliotheek
in, deed de deur achter zich dicht en verstopte
zich achter de overgordijnen.
In doodsangst bleef hij daar tien minuten staan:
toen leek 't hem niet gevaarlijk meer, zijn werk
zaamheden voort te zetten want het was stil
gebleven in het groote huis. Hij trok de gordijnen
nog wat secuurder dicht, draaide het licht aan en
keek het vertrek rond.
Hij zag de safe, liep er heen, met zijn bos loopers
al in de hand, en begon te probeeren. Bij de zesde
poging ging de deur open. De Kruiper keek in de
kast en zag een juweelenkistje staan. Dat nam hij
mee naar de tafel, waar hij het open brak met zijn
breekijzer en er den inhoud uit begon te halen.
Hij had juist den grooten blauwen diamant
gegrepen, die de trots was van Vincent Munro
toen de deur openging. De Kruiper liet van schrik
den diamant vallen, en hij greep het breekijzer
maar ook dit liet hij los, toen hij de revolver zag
in de hand van den man, die hem kwam storen.
Die man droeg een blauwe kamerjas, waarboven
zich boord en das Van een avondcostuum vertoon
den.
„Laat me gaan zei de Kruiper.
„Nee," zei de heer bij de deur. „Mijn naam is
Munro Vincent Munro. Wat moet u in mijn huis,
om twee uur in den nacht
„Alleen maar even de safe openmaken en de
juweelen gappen, chef."
„O juist. Je kunt 't kistje weer in de safe zetten
en de deur dichtdoen, als je wilt."
De Kruiper keek naar de revolver en gehoor
zaamde.
,,'t Was niet handig van je zoo'n lawaai in de hall
te maken."
„Nee," zei de Kruiper.
„Ik zat in een leunstoel op mijn slaapkamer te
dutten, en ik werd er wakker van. Ik dacht eerst,
dat ik gedroomd had, maar toen ben ik toch maar
even gaan kijken en ik zag hier licht onder de
deur door. Mag ik vragen, hoe u de safe open hebt
gekregen
„Loopers," zei de Kruiper. „En wat wou u nou
met me doen, chtff?"
„Ik stel voor," zei de man in de kamerjapon
rustig, „om de politie op te bellen."
„Ga uw gang," zei de Kruiper, en de ander keek
hem scherp aan, wegens den toon, waarop hij sprak.
Hij bleef met zorg de revolver richten, terwijl hij
naar het toestel liep. Hij lichtte den ontvanger op
en wachtte geduldig maar toen hij na herhaald
pogen geen antwoord kreeg, drong het tot hem door,
dat er iets niet in orde was.
„Wat mankeert die telefoon?" zei hij. „Heb je
er aan geknoeid
„Ja, meneer," zei de Kruiper, die naar omstan
digheden waarheid kon spreken. „Buiten den draad
doorgesneden."
„En dacht je me daardoor te beletten, politie
te roepen
„Precies, meneer."
„Dan heb je je vergist." De heer in de kamer
japon riep „Johnson 1"
No. 4
De deur ging bijna
onmiddellijk open en er
verscheen een man in
een bruingeruite kamer
jas.
„Ehwe hebben vi
site van een inbreker,
Johnson. Hij wou mijn
juweelen meenemen en
hij heeft voor alle zeker
heid de telefoon afgesne
den. Wil je even op straat
gaan kijken, of je soms
een politie-agent tegen
komt
„Tot uw dienst, me
neer," zei Johnson, en hij
ging. De heer met de
blauwe kamerjas haalde
flcsschen en glazen uit
een hoekkast en bood den
Kruiper gastvrij een
glaasje aan.
„Proost, chef," zei de
Kruiper, en hij dronk in
zwijgende waardeering 't
glas leeg.
Een paar minuten la
ter kwam Johnson terug,
met een forschcn, piecht-
statigen politie-agent.
„Morgen, agent. Je
bent er gauw bij."
„Ja, meneer ik kwam
hier net voorbij, toen
uw butler naar buiten
kwam en toen vertelde
hij me, dat u een dief
hier had. Mag ik een
paar dingetjes vrager,
meneer
„Zeker, agent, ga je
gang."
„Hoe laat is die man in huis gekomen, meneer
„Dat kan hij u zelf beter vertellen dan ik."
„Zoo, man, zeg dan maar op," zei de agent, en
hit haalde potlood en boekje uit zijn zak. „Hoe
laat was 't, toen je hier binnenkwam
„Kwart voor twee zoowat," zei de Kruiper,
wat bescheidener dan tevoren.
„Hm en je heet
„Fane Charles Fane."
„En hoe laat hebt u hem ontdekt, meneer?"
„Om twee uur zoowat, zou ik zeggen."
„Heeft ie geweld gepleegd?"
De heer in de blauwe jas keek naar zijn revolver
en glim.achte even.
„Nee, niets," zei hij.
„En hoe ben je binnengekomen, knaap
„Achterraam beneden, hechtpleister en glas
snijder, agent."
De agent schreef 't op, deed zijn boekje dicht en
zei
„Da's voor 't moment genoeg, meneer. Nou zal
ik 'm maar meenemen."
„Eerst een druppeltje van 't een of ander, voor
je weggaat, agent
De agent nam het druppeltje en greep den
Kruiper toen stevig vast.
„Kun je 't alleen af?" vroeg de heer in de
blauwe kamerjapon.
„Ik heb wel andere karweitjes opgeknapt,
meneer
Met die woorden leidde de agent den Kruiper de
kamer uit, zooals alleen politie-agenten dat doen
kunnen.
Toen zij buiten waren keek de Kruiper den agent
aan en hij zei
„Dat was 'n goed idee van je, om die spullen
aan te trekken, Jim."
„O zoo," zei Jim. „En we komen nog wel eens
'n avondje terug, om 't werkje op te knappen."
Intusschen waren de heer in de blauwe kamer
japon en Johnson druk bezig, de juweelen uit de
safe te halen en ze een plaatsje te geven in zakken,
die op het meevoeren van dergelijke artikelen
waren ingericht.
„Zie je wel zei de man, die voor butler gespeeld
had. „Niks zoo goed1 als 'n huis, waar geen mensch
in is I"
Het koele plekje (Veesen, aan den IJsel)