J8m
No. 5
VRIJDAG 30 JUNI 1933
141
terugkwam, was zijn eerste vraag, of zijn zwager succes had gehad. De resul
taten, die onder normale omstandigheden ontzaglijk geschenen zouden hebben,
leken treurig in vergelijking met de onmogelijke taak, die Alan te vervullen
had. En toen, op een avond, kwamen Johnny en May samen op de flat. Het
sierlijke kalendertje op Beverly's bureautje wees den zestienden September.
Nog een paar weken, en
„Alan," begon Johnny opeens, „je hebt geen kans, wel
„Op de honderdduizend Neen."
„En om North te bepraten ook niet?"
„Dat is natuurlijk nog één kansje."
„Hii bij hem niet. Nu hebben May en ik er eens over gepraat, en we
wouen je een paar dingen vragen."
„Vraag maar op."
„Veronderstel eens" Johnny zat voorovergebogen en sprak met
langzamen nadruk „dat North zegt niets aan te doen en dat zegt hij
zeker.wat dan
„Dat weet je."
„Blijf je dan maar kalm afwachten
„Ik kan slecht anders."
„Dat kun je welAls je Schelen Scoggins en de rest van de bende van
North bedoelt nouin zoo'n groote stad kun je die lui ontsnappen. Luister
nu eens goed May en ik willen, dat je er vandoor gaat. Smeer 'm maak
dat je weg komt 1"
„En als ik 't deed, Johnny, hoe gaat 't dan met jou
Johnny bloosde. „Daar hebben we 't niet over."
„Daar moeten we 't over hebben. Daar komt 't juist op aan."
„Ik kan best op mezelf passen."
„Niet tegen North
„O die duivelIn ieder geval hoef jij je niet in zulke dingen te steken,
Alan. Jij bent van een heel ander soort, en Beverly is gek op je en jij op
haar. Wat heb ik voor recht, om in leven te blijven ten koste van jouw hachje
't Is gewoon een schandaal...."
„Dus je bedoelt, dat je je eigen leven er aan zou willen wagen, voor mij,
Johnny
„Ben je gek 't Is voor Bev'."
Er kwam een vreemd gevoel over Alan. Zijn groote oogen rustten op het
jonge gezicht van den broer van zijn vrouw hij zag er niets krachtigs in,
niets heldhaftigs, en toch.... Hij wendde zich naar May Deshler.
,,'t Is een bespottelijk aanbod, is 't niet, May
Het groote blonde meisje antwoordde niet onmiddellijk. En toen zij het
deed, sprak zij yrij moeilijk, en haar stem klonk wat heesch alsof het spreken
haar de uiterste inspanning kostte
„Johnny en ik hebben er uitvoerig over gesproken, Alan. Hij biedt niets
méér aan, dan hij aanbie(jen moet."
„En dat vind jij goej
De tranen liepen haar over je wangen, Is de eenige fatsoenlijke manier,"
zei ze eenvoudig. „En ik beb tocb zeker 't recht, geen man te willen heb
ben, die zijn fatsoen niet
houdt
ZEVENENTWINTIG
STE HOOFDSTUK.
Alan Beckwith schoof
zijn stoel weg van de
tafel. Die lag bezaaid met
papieren, massa's cijfers.
„Hier hebt u 't, meneer
North al mijn zaken.
Iedere koop, dien ik ge
sloten heb, ieder contract,
dat ik heb voorbereid,
is door mijn patroons ge
waarmerkt. Ze voorspel-
Jw len me een groote toe
komst I"
„Ze weten klaarblij
kelijk niets van den toe
stand." North's stem
klonk effen en vijandig.
Zij viel kil in de ruimte
van zijn groote huiskamer.
„In ieder geval ziet
u zelf.
„Wèt zie ik zelf?
Dat je, door de wanhoop
gedreven, een vrij aardig
succes hebt bereikt, voor
zoo'n jong mensch. Wat
is er voor waarborg, dat
't zoo door zou gaan, als
je uitstel kreeg
„Mijn woord, me
neer."
„Je hebt me óók je woord gegeven, dat je je aan ons contract zoudt
houden."
„Ik ben ook niets anders van plan." Alan sprak met kalme waardigheid.
„En als dat alles is, wat u te zeggen hebt
„Nog niet heelemaal alles. Je hebt me aardig wat zorg gegeven. Ik meende
je duidelijk gemaakt te hebben, dat ik om jou of je persoonlijke narigheden
niets geef. Je hebt een overeenkomst met me aangegaan uit eigen vrijen
wil, en tegen mijn raad in. Ik heb hoegenaamd geen plan, om met je te gaan
speculeeren op de toekomst."
Alan bleef uiterlijk even koel en kalm als zijn tegenstander. Hij raapte
zijn papieren bij elkaar de zielige papieren, waar Beverly en hij zich zoo
pijnlijk voor hadden ingespannen de papieren met het bewijs van zijn on-
geloofelijk succes in zaken de papieren, die voor Andrew North papieren
waren dót en niets meer.
Maar hoe uiterlijk kalm Alan zich ook hield, inwendig kookte hij. De
man was onnoodig grof. Al stond hij in zijn recht, dan hoefde hij nog niet zoo
onmenschelijk koud te zijn. Hij had alleen geduldig geluisterd, zonder een
zweem van een glimlach op die lippen, waarvan- gezegd werd, dat ze nooit
lachten zonder een zweem van echte belangstelling in de duistere oogen. Het
had van 't begin af gebleken, dat North zich erbij verveelde, en nu aarzelde
hij niet, dit te zeggen
„Je hebt me geen klein beetje lastig gevallen, Beckwith. Veel meer, dan
ik verwacht had. Ik reken er op, dat 't nu de laafste keer- geweest is."
„Daar kunt u zeker van zijn, meneer North."
„Ik kan niets doen dan mijn pond vleesch opeischen."
„En ik kan niets doen dan 't u laten nemen. Ik heb heelemaal geen plan,
om te probeeren, weg te komen."
North trok de schouders op. „Dat zou je niet helpen ook. Ik heb mijn
maatregelen genomen."
„Die zijn volmaakt overbodig...."
„Dat geloof ik ook. Maar ik neem ze toch."
Alan aarzelde, ,,'t Is nog maar een dag of tien tot den eersten October,
meneer North. We hadden afgesproken, dat u me het geld voor de tweede
jaarpremie zou geven."
„Dat is zoo. Kom den zevenentwintigsten hier, dan zal ik je "t geld geven.
Dan krijg ik den achtentwintigsten de quitantie van je. Dan zullen we meteen
praten over je manier van sterven. Heb je daar zelf al eens over gedacht
„Neen," zei Alan. „Dat heb ik niet. Vooreerst had ik nog een beetje hoop^
dat u me een paar jaar tijd zou geven, om die honderdduizend dollar te be
talen, en bovendien ik wist, dat ik zulke dingen veilig aan uw vruchtbare
verbeelding kon overlaten. Ik heb geen ondervinding in 't uitroeien van
menschenlevens, ziet u."
„Nee." Als North den steek voelde, liet hij er toch niets van blijken.
„De eenvoudigste methode.... Je hebt een autootje, is 't niet?"
„Ja. Heb ik gekocht, toen ik pas bij Starr en Watkins kwam."
„Waarom rijd je niet van den Greely-heuvel af Daar is de rivier diep,
en er zijn altijd menschen in dien tijd van 't jaar. Als je 't zelf doet, heb je
Ofi ïM dool Jledeiland.
De Lage Vuursche (huize Dra-
kestein) tusschen Baarn en
Ame/sfoort (zie ook pag. 143).