Vraag eens aan iemand een definitie van wat „haast" beteekent, en je zult allerlei mooie antwoorden krijgen. De één zal zeggen dat „haast" noodzakelijke snelheid beteekent om iets te doen, de ander zal er een bedreiging in zien ten aanzien van een te kort tijdsverloop, waarin iets moet gebeuren. Toch is haast nog iets anders het begrip beeldt veelal een karak tereigenschap van sommige menschen uit. Want er zijn menschen die altijd haast hebben, en er zijn er, die het nooit hebben. De een gaat een uur voordat de trein vertrekt haastig en haastend van huis, struikelt de stoep af, valt eenige stappen verder over zijn parapluie, en komt hijgend en blazend toch nog te laat voor den trein. J Anderen hebben nooit haast, wandelen op het nippertje dood- Jj bedaard naar het station, steken onderweg een sigaar op, en komen m op tijd.... of: zien even doodbedaard den trein juist wegrijden. Zoo zijn er menschen, die altijd, en die nooit haast hebben, zooals er dikke en magere menschen zijn. Beiden zijn in het tijdsbeeld noodig, zij stoffee- ren het leven op aangename wijze. Maar, zooals met alle uitersten, zij kunnen erge ren, en zij wedden dikwijls op de verkeerde kaart. Liever iemand die alleen haastig is, als hij het moet zijn, en nog liever iemand, die zich nooit haast, omdat hij altijd op tijd is. Deze volmaaktheden wandelen er echter niet veel over onze planeet. En zoo zien we op straat de wonderlijkste tegen stellingen, en onze fotograaf is er terecht dankbaar voor.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1933 | | pagina 8