m O DOOR OCTAVUS ROY COHEN *%ITTEEE, ctober een kille adem kwam om den hoek van het flatgebouw, een wirwar van straatgeluiden meevoerend. In een aangrenzende wo ning was iemand een saxophoon aan 't mishandelen, en Beverly benijdde dien persoon. De enge, huilerige tonen spraken van de blij heid van den speler.... zooiets doet men alleen, als men met volkomen kracht en vreugde leeft. Zij luisterde naar het geschreeuw van de kranten jongens, met hun schrille aanprijzing: „Spoorwegongeluk!".... Óver een dag of tien zou zij diezelfde stemmen onder haar raam hooren roepen, en dan zouden de vette kopregels vertellen van Alan's dood. Vreemd. Nu zat zij heel, heel dicht bij hem gedoken in de bescherming van zijn verwonderlijk sterke armen haar wang tegen de zijne..en over een dag of tien.... Hij voelde haar figuur verstrakken en hij streelde haar over den schouder en vermaande haar „Je moet probeeren om niet te denken, lieveling." „Probeeren Ik probeer 't den heelen dag, schat, den heelen dag en den heelen nacht, 's Nachts is 't het moeilijkste. Ik moet wel denken. Ik wou maar, dat ik 't laten kon 1 En over een dag of wat „We hebben elkaar een jaar lang gehad, Beverly." „En dan zijn we elkaar voor goed kwijt." „N-nee.Ik zal op je wachten." En toen weer stilte stilte overkropt met beteekenis, trillend van liefde. En deze stilte kwam May Deshler verstoren. Het luiden aan de deurbel was heftig en gebiedend. Het klonk door met een zenuwachtigen aandrang. Alan sprong naar de deur en sloeg die dicht achter het opgewonden meisje. May stormde de huiskamer binnen, en hijgend, met onrustig-groote oogen, keek zij rond. „Johnny 1" riep ze met een stem van schrik. „Waar is Johnny Beverly kwam naar haar toe en sloeg haar armen om haar heen. „Toe, May, wees een beetje kalm. Wat is er gebeurd „Johnny.. O 1 Ik kón niet kalm zijn. Waar is Johnny?" „Dat weten we niet." Is hij niet hier geweest „Gisteravond voor 't laatst." „Heeft hij toen hier geslapen?" „Ja." „Waar heeft hij over gepraat „Dat weet ik niet meer." Zij keerde zich om, naar Alan. „Heeft hij over jou gepraat en Andrew North „J-ja. Maar dat was niet meer dan natuurlijk." Met het hoofd achteruit lachte zij. Het was een schrille zenuwlach, die naargeestig door de kamer klonk. „Natuurlijk. Hij heeft over niets anders gepraat. Hij heeft zich opgejaagd, tot hij razend was. Alan, je moet hem halen. Gauw, ga Het meisje verloor met snelheid haar zelf be- heersching. Alan sloeg twee sterke handen om haar schouders en schudde haar. „Praat ordentelijk commandeerde hij heesch. „Vertel me, wat er aan hapert. Je zegt, dat ik Johnny moet gaan halen. Waar denk je, dat hij is May's oogen keken brandend in die van Alan. Zij hief zich recht, en kneep haar handen stijf dicht. „Hij is naar't Koningswapen," sprak ze zwaar eentonig. „Hij wou Andrew North gaan vermoorden!" DERTIGSTE HOOFDSTUK Een wilde gedachte schoot Alan door het brein: de gedachte aan den dood van Andrew North. Die gedachte was nog nooit in hem opgekomen. Toen werd hij zich bewust, dat zijn vingers knelden om de schouders van May, en dat hij in de oogen staarde van een vrouw, die bijna waanzinnig was van angst en vrees. May stond krampachtig te snikken diepe, droge, verscheurende snikken. Het was een heel andere May, een May Deshler, die haar houding ver gat haar Johnny was in gevaar, en het bescher mend instinct verdrong alles. „Haal hem dan snikte ze. „Blijf daar toch niet staan Beverly was bleek, maar haar stem klonk vast. Zij sloeg haar armen om het ontdane meisje heen. „Toe, May. Ga zitten. Vertel eens...." „Er is geen tijd om te zitten Begrijp je KORTE INHOUD VAN HET VOOR AFGAANDE. Alan Beckwith. door honger gedreven, wil zelf moord plegen. Hij wendt zich tot den bendeleider Andrew North om op zijn naam een levensver zekering af te sluiten. Met de gelden van de polis zullen dan na zijn dood z'n schulden betaald moe ten worden. North wijst dit voorstel af. Hij biedt Beckwith echter aan een levensverzekering voor hem te sluiten van 100.000 dollar. Alan Beckwith krijgt dan 20.000 dollar contanten, maar moet na dertien maanden uit het leven verdwijnen. Het re stee rende bedrag valt dan aan North toe. De polis komt te staan op naam van een vrouw, Beverly Amesmet wie Alan Beckwith op aan wijzing van North moet trouwen. Beckwith stemt toe. Hij maakt met zijn aanstaande vrouw, die op een onverklaarbare wijze in de macht van North is geraakt, kennis. Het huwelijk wordt voltrokken en het jonge paar betrekt de flatwoning, welke North voor hen heeft gehuurd. Na eenigen tijd ontwaakt in Beckwith het verlangen om te kunnen blijven leven, want hij moet zich bekennen Be verly lief te hebben. En het meisje bemint ook hem. Beckwith maakt kennis met May Deshler, de verloofde van Johnny Ames, den broer van zijn vrouw, die voor North drank moet smokkelen. Het blijkt nu, dat het leven van Johnny ook door North wordt bedreigd en dat Beverly gijzelaarster voor hem is. Alan besluit, nu hij zonder Beverly niet leven kan en het bestaan weer waarde voor hem heeft gekregen. North te gaan vragen hem genadig te zijn. Dit mislukt echter en Alan besluit door hard werken te trachten het verzekerings bedrag bijeen te krijgen. Hoewel hij een be langrijk bedrag bijeen weet te krijgen, blijft het onvoldoende. North is onvermurwbaarhet eenige wat hij beloven wil is, dat Beverly en haar broer na den dood van Alan vrij zullen zijn. kLLk dan niet.. Johnny is daar om een moord te begaan.. 1 „Hoe weet je dat?" 1NU. 1 -> „Hoe ik dat weet? Dat vraagt ze nog. Hoe weet jij, dat Alan volgende week dood moet Hoe weet je dat Dat vertelt je hart je zóó weet je 't. Dat voel je, of je er van weet of niet. Zulke dingen weet een vrouw als ze van een man houdt." „Dat is zoo, May." Beverly's stem klonk zacht en hartelijk. „Maar je zult toch wel iets meer hebben dan een gevoel." „Jij maakt me aan 't redeneeren. Ik heb 't al weken zien aankomen Johnny heeft rondgeloopen als een bezetene tobberig en zenuwachtig en bang. En toen ben ik hem eens vlak voor 't Koningswapen tegengekomen. Ten minste, hij stond te praten met iemand. Ik dacht alwat moet hij in zoo'n sjieke buurt en toen zag ik, dat 't de opzichter van 't gebouw was, waar hij mee praatte. Dat vond ik al gek. „En Johnny praat den laatsten tijd zoo raar. Dat zoo iemand als North eigenlijk niet bestaan moest. Dat was ik natuurlijk met hem eens -'t moest ook niet. Maar daarom heeft Johnny hem nog niet te vermoorden. En hij had 't er ook aldoor over, dat Beverly zoo ongelukkig zal zijn, als Alan dood is en da's óók waar maar 't is niét waar, zooals Johnny zegt, dat 't allemaal zijn schuld is. En toen gistermiddag, toen Johnny bij me thuis wegging, toen heb ik wat op den vloer gevonden." Zij zocht in de kleurige kralen tasch, die zij bij zich had, en haalde er een sleutel uit. „Dit „Wat is daarmee vroeg Alan. „Zie je dat dan niet Weet je dan niets Dat is een looper. Ik wil wedden, tien tegen één, dat hij dien heeft laten maken, om bij North binnen te kunnen komen. Daarom moest hij met dien opzichter smoezen hij heeft op de een of andere manier een afdruk van dien looper weten te krijgen, en er twee na laten maken." „Twee? Hoe weet je dat?" „Hij moet er wel twee gehad hebben. Als er maar één was geweest, had hij wel komen zoeken, toen hij hem kwijt was. Is 't niet zoo Maar ik heb hem niet meer gezien, dus denkelijk heeft hij den sleutel niet eens gemist óf 't kon hem niet schelen. Ik ken Johnny, 't is echt iets voor hem. Hij zou er altijd een extra laten maken." „Maar omdat je nu een sleutel vindt, May, al is 't dan een looper „Jij bent blind, Alan, 't Is die sleutel alleen niet 't is alles bij elkaar de sleutel, de opzichter van 't Koningswapen, die mallepraat, dat 't heelemaal zijn schuld was, en dat alles in orde was, als North doodging en hij had met me afgesproken van avond, en ik heb geen telefoontje gekregen of niets. Ik weet 't zeker Zij wendde zich naar Beverly. „Zeg jij nu eens, Beverly, is Johnny zoo niet? Heb ik geen gelijk Beverly knikte langzaam. „Ja, May, maar toch „Ja, jij kunt maar kalm blijven staan, en „maar toch" zeggen Jij hebt twee mannen, waar je om denken moet de eene is je broer en de andere is je man. Ik zou best weten, wat ik deed, als ik i'i jouw plaats was ik hield liever mijn man. ik zeg niet, dat je niet van je brcer houdt, maar dat is nog niets bij de liefde, die een vrouw voor haar man voelt. En Johnny is mijn manIk wil niet, dat hij een moord doet ik wil niet, dat hij gepakt wordt...." De zelfbeheersching begaf haar weer. Zij trachtten haar te kalmeeren. Over het gebogen hoofd en de schokkende schouders van het meisje keken Alan en Beverly elkaar aan. Zij wisten, dat May's gevolgtrekkingen juist waren. Het was echt Johnny. Beverly Beckwith had een gevoel, alsof haar ziel in tweeën werd gescheurd. AI drukte May zich niet zeer sierlijk uit, zij had de menschennatuur i

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1933 | | pagina 12