H.
I^SÉliiiSiiiiSl
vloerkleedje in haak- en
breiwerk
210
VRIJDAG 14 JULI 1933
No. 7
>Fl,
men aan weerskanten den paarsen rand, op 20
st. van den ondergrond, tot er nog 21 ribbels
overblijven van het breiwerk, waarop men weer
20 toeren haakt op 118 steken.
Binnen dien paarsen rand haakt men nu met
beige katoen onder en boven 4 toeren en aan
weerskanten 'n rand van 4 steken.
Daarbinnen komt 'n smal groen randje van 2
toeren boven en beneden en 2 steken aan weers
kanten.
Is de rand aldus klaar, dan begint men in het
midden, met oranje katoen. Op de middelste
ribbel haakt men nu met oranje op de middelste
15 steken. Naar boven en naar beneden toe maakt
men de toeren aan weerskanten telkens 1 st. kor
ter, zoodat er 'n schuine ruit gevormd wordt. Hier
omheen haakt men met groen in eiken toer 2
st. en 2 toeren boven en beneden. Daaromheen
bewerkt men nog 8 steken (boven en onder 8 rib
bels) met beige en tot slot komt er nog 'n oranje
rand omheen, waarvoor 12 steken worden bewerkt
en 12 ribbels aan onder- en bovenkant.
Voor de driehoekjes begint men te haken in de
10de ribbel boven het groene randje en in den
lOden steek van het groene randje opzij. Men
bewerkt dan, met oranje garen, 25 steken, keert
het werk om en begint den volgenden toer 1 st.
verder. Zoo haakt men 6 toeren, waarvoor men
aan den zijkant het figuur recht houdt en aan
Een fraai en practisch vloerkleedje in
haak- en breiwerk. Het
onverschietbaar, waschbaar
en ijzersterk.
Let hierbij afgebeelde kleedje is ruim 1 M.
lang en 70 c.M. breed. Het is onverschiet
baar en welhaast onverslijtbaar en het kan uit
stekend gewasschen worden.
Voor den gebreiden ondergrond heeft men
4 knotten ongebleekt katoen no. 6 noodig. Voor
het haakwerk is Everlasting katoen met zijden
draad gebruikt en wel 4 knotten paars, 4 knotten
beige, 1 knot oranje en 1 knot helgroen.
Voor den ondergrond worden met aluminium
naalden no. 2*/2, 120 st. opgezet. Men breit aldoor
rechts, zoodat er ribbels gevormd worden, tot
men alle 4 de knotten heeft gebruikt. Bij het hierbij
gefotografeerde kleedje werden dit 199 ribbels. Bij
vaster of losser breien kan dit aantal iets grooter
of kleiner worden, wat echter geen bezwaar ople
vert.
Deze stevig gebreide ondergrond wordt nu
bewerkt met 'n haakwerk in onverschietbaar
katoen. Daarvoor haakt men in eiken aver, steek
1 vasten st. en tusschen 2 vaste steken in telkens
3 losse st.
Men werkt hierbij zóó, dat alle toeren even ver
van elkaar komen. Als men dus bij een toer de
onderste lussen der steken opneemt, moet men
bij den teruggaanden toer (wanneer dus het werk
onderst boven ligt) de bovenste lussen der steken
opnemen, zoodat er altijd één lus van alle steken
tusschen 2 toeren komt.
Iedere kleur wordt apart gewerkt in heen- en
weergaande toeren. Waar 'n nieuwe kleur begint
haakt men den Tsten vasten steek in dezelfde lus
waarin men den laatsten vasten st. met de vorige
kleur heeft gehaakt. Bij het omkeeren haakt men,
tusschen 2 toeren in, ook telkens 3 losse st. Rondom
laat men 1 toer of 1 st. onbewerkt voor 'n omslag.
Voor dit kleedje begint men met paars en haakt
daarvan eerst 20 toeren op 118 steken. Dan haakt
Het kleedje in wording.
den binnenkant bij eiken toer 1 st. min
der bewerkt voor het afschuinen.
Na deze 6 toeren haakt men dan
aan weerskanten 8 toeren slechts op 6
steken. Daarboven werkt men met
oranje op 8 steken en blijft aan den
binnenkant afschuinen tot het figuur
met 1 oranje steek is afgewerkt. Het
driehoekje binnen in den oranje drie
hoek vult men met paars. Zijn de vier
driehoekjes klaar, dan behoeft het geheel
enkel nog maar te worden ingevuld met
beige. Op alle overgebleven steken haakt
men dus met de beige katoen.
Nu wordt het kleedje nog gevoerd
met een juten lap ter grootte van het
kleedje. Bij het tegenzoomen van de
jute slaat men het onbewerkt gebleven
randje van het breiwerk naar binnen
om, zoodat er 'n stevige rand verkre
gen wordt, 'n Eindje binnen dien rand
kan men het kleedje nog op de jute
vasthechten. THÉRÈSE.
Het vloerkleedje in gebruik.