No. 8
VRIJDAG 21 JULI 1933
245
Skwegineflote.
dat zij hem geïnviteerd had, en toen de ober met
een ideale buiging de rekening presenteerde,
had Tintagel den moed niet, het angstige papiertje
aan de actrice te geven. Het gaf nu eenmaal ver
plichtingen, als je een bekend schrijver was, en
't was minder prettig om in 'n duur restaurant de
rekening door een dame te laten betalen en aldus
een figuur te maken, waarover iedereen zich zou
amuseeren.
Hij moest een maand lang op zijn sigaren en
restaurants bezuinigen, om de gevolgen van dat
gepeperde diner te boven te komen.
Intusschen was zijn stuk avond na avond een
daverend succes, vooral dat moest ook de
schrijver erkennen door het spel van Fanny.
Zijn naam werd er sterker door gevestigd, indien
dit nog noodig was; hij gevoelde zelfs lust, om Fan
ny een complimenteus briefje over haar spel te
schrijven. Alle drie moesten dus tevreden zijn
Fanny over haar succes, Jaspar Bittern over de
goede ontvangsten en Tintagel over zijn stuk.
Maar zij waren zeer ontevreden. Vooral- Fanny;
verveeld en geblaseerd als ze was, werd ze beu
van haar eigen succes, hetgeen zich bij haar na
tuurlijk uitte in een vreeselijk humeur en allerlei
onaangenaamheden jegens anderen, ook tijdens
de voorstelling. Zij maakte er o.a. een sport van,
om Jaspar belachelijk te maken voor het publiek,
en als het lukte, de venijnige grappigheid achter
de schermen nog eens te hernalen, 't liefst als het
personeel er bij was. Zoodat ook Jaspar meer dan
voldoende reden had om ontevreden te zijn.
lederen avond ergerde hij zich en iederen avond
vergat hij zijn rol uit woede over het gelach in
de zaal, wanneer Fanny hem op het tooneel gena
deloos voor den gek hield. Ten derde was Tintagel
ontevreden; na de honderdste voorstelling kwam
een vriend hem waarschuwen, dat Fanny zich niet
hield aan den tekst; iederen avond veranderde
zij haar rol naar den inval en de luim van het
oogenblik, waarmede het stuk niet beter werd,
terwijl de andere spelers in de war geraakten.
Tintagel schreef haar een brief, dat zij beter kon
spelen dan hij, maar dat hij in ieder geval beter kon
schrijven en dat hij haar verbood, één woord in
zijn stuk te veranderen. Fanny beweerde natuur
lijk, dat zij zich strikt aan den tekst van den schrij
ver hield, maar deze hoorde bijna iederen dag nieu
we rapporten, dat zij schaamteloos in haar rol
fantaseerde. Jaspar kwam onophoudelijk bij hem
klagen en vragen om er iets tegen te doen.
„Waarom moet ik er iets tegen doen vroeg
Tintagel. „Jij bent directeur als je niet zooveel
gezag hebt om haar te dwingen.
„En jij bent schrijver," antwoordde Jaspar;
„als je niet zooveel fantasie hebt, dat je niets kunt
vinden om die vrouw te temmen.Ze maakt mij
belachelijk, en jou ook. Je stuk heeft er erg onder
te lijden."
Tintagel zou geen schrijver geweest zijn, als
dat laatste zinnetje niet in zijn hoofd was blijven
spoken. Hij besloot zichzelf te overtuigen, of
Fanny zich werkelijk er aan schuldig maakte,
den tekst van zijn stuk te veranderen.
's Avonds kwam hij in Jaspar's kleedkamer.
,,'n Goed idee van je," vond deze. „Weet je
wat je doen moest In het tweede bedrijf hebben
wc een diepen schoorsteen op het tooneel daar
ga je in staan en dan kun je zien en hooren dat
ze je tekst mishandelt en mij belachelijk maakt
Tintagel voelde er niet veel voor, maar Jaspar
vond zijn plan, zooals gewoonlijk, zoo daverend,
dat hij den schrijver onmiddellijk meenam naar
het tooneel en hem in den schoorsteen installeerde.
Intusschen had hij met een vloed van woorden
zoo mooi voorgespiegeld, hoe hij Fanny op hceter-
daad zou betrappen, dat hij geen kans kreeg er
één woord tusschen te krijgen.
Enfin, toen het gordijn dien avond openging,
was Tintagel in den schoorsteen verborgen. Hij hing
en stond en zat half, want de „diepe" schoorsteen
van Jaspar was nauwelijks een halven meter
breed. Hij moest zich in een ongemakkelijke
houding zoover mogelijk tegen den linnen achter
wand persen, om niet door het publick gezien
te worden, terwijl hij nergens tegen dorst te leunen;
daar waren de decors niet op berekend.
Zoo gauw Fanny opkwam, zag ze hem. Er kwam
een onaangename glans in haar oogen, toen ze
den schrijver in zijn eigenaardige loge ontdekte
ze huiverde, keek onderzoekend naar den haard
en nam een pook, of ze het vuur feller wilde laten
branden. Ze gaf er den armen Tintagel een flinken
tik mee. „Akelige spion," siste zij woedend, „kom
je me hier afluisteren Ik zal je leercn spionnee-
ren." Venijnig tikte zij met den pook tegen z'n been.
Ik spring er uit," fluisterde Tintagel even
woest terug.
„Durf je niet," antwoordde Fanny, die een
gemakkelijk stoeltje bij den haard schoof en zich
behaaglijk installeerde. Zij begon weer te poken
en petste gevoelig op fintagel's duim: „Hier!
Dat is je straf, dat je een da...e dorst bedreigen."
„Ik zal het onthouden," bromde hij terug. „U
zult het leelijk te weten komen."
Fanny antwoordde niet, want Jaspar kwam
op en zij kon niet langer bij'het vuur blijven.
Tintagel knarsetandde en beraamde honderd
wraakplannen, maar hij moest in zijn ongemakke
lijke schuilplaats blijven hij zou zich reddeloos
geblameerd hebben, wanneer hij qp het tooneel
te voorschijn was gekomen.
Het ergste kwam nog, toen eindelijk het bedrijf
was afgeloopen. Jaspar dacht geen moment aan
de pijnigingen en de woede van den schrijver hij
kwam opgeruimd en tevreden naar hem toe en
schudde hem gelukkig heen en weer. ,,'n Geweldig
idee was het, kerel, een geweldig idee. Heb je wc'
gehoord, dat ze zich precies aan den tekst ge
houden heeft, en ze heeft me geen oogenblik
belachelijk gemaakt. Ik heb vanavond 'n reuzen-
succes gehad
„Dikke idioot gromde Tintagel, en rende
naar huis. Hij begon dadelijk aan een nieuw stuk,
dat hij in recordtijd klaar had. Dat was zijn wraak.
De hoofdpersoon was een venijnige feeks, een
vreeselijk onaangename vrouw, een Xantippe
van het ongunstigste soort. Iedereen zou er Fannv
in herkennen voor heel Londen zou hij haar voor
spot laten staan. Hij gaf het stuk aan Jaspar en
wachtte, in aangename voorpret van zijn wraak.
Maar het lukte niet. Jaspar vertelde hem na
drie dagen al, dat hij het stuk aannam. „Ik geloof,
dat het een kas-succes zal worden. Er zit een prach
tige rol voor me in en Fanny is precies geschikt
voor de hoofdrol."
„Fanny?" stamelde Tintagel. „Maar ik heb het
heele stuk geschreven om haar te kijk te zetten
voor de heele stad. 't Is mijn wraak En nu zou
ze er alleen een nieuw succes aan hebben I"
„Zet dat maar uit je hoofd," beweerde Jaspar.
„Dat begrijpt het publick toch niet. Ze zullen al
leen zeggen, dat Fanny weer een prachtige rol heeft,
die ze heelemaal aan kan en dat ze weer een uniek
vrouwentype keurig heeft uitgebeeld, enz."
Tintagel knarsetandde weer.
„Dan schiet ik mijn doe! hopeloos voorbij. Ik
wou dat inensch 'ns goed mores leercn."
„Geloof ik graag," gaf Jaspar toe. „Maar dat is
bij haar onmogelijk. Je kent haar nog niet, dat hoor
ik wel. Ik zal je waarschuwen als de repetities
beginnen."
Zoo bleef er voor Tintagel niets anders over dan
te knarsetanden en af te wachten. Het werd een
succes voor hem zelf, maar ook voor Fanny, en
niemand begreep inderdaad, dat 't stuk geschreven
was om de actrice van de hoofdrol aan de kaak te
stellen. Zoo gaat het met Fanny 't is een feeks en
ze doet ongcloofelijk venijnig en onaangenaam tegen
iedereen, maar niemand krijgt vat op haar. Zelfs
de pen van een bekend schrijver als Tintagel niet.
Hij is nti wéér bezig aan een stuk voor haar.