No. 9
VRIJDAG 28 JULI 1933
271
Met gemah dient den menóch.
Zij snikte het uit. O, die arme tante Hezzy Al haar mooie dingen
Het mahoniehout, dat ze zoo graag opwreef. De gele potten, keurig in de rij.
De keukenvloer, helder wit geboend. Planken vol linnengoed, alles keurig
gemerkt. Het buffet. De chiffonnière.
Jenny wrong in diepe smart haar handen. „O, èrme tante Hezzy
„Ja," zei iemand. Handen hadden Jenny vastgegrepen, om haar steun
te geven, terwijl ze haar de rest van het nieuws vertelden. ,,Ja, ze wou er maar
niet bij vandaan, Jenny. Ze liep maar aldoor weer naar binnen, net of ze niet
wijs was. Ze hebben haar tweemaal terug moeten halen, en toen dacht ze
opeens aan een gehaakte sprei, waar ze een jaar aan gewerkt had, en ze vroeg,
of die er al uit was.en ze konden haar zoo gauw niet tegenhouden
ze holde weer naar binnen...."
Jenny's handen vlogen omhoog.
„Nee! Ik wil 't niet weten Niet zeggen.... nooit zeggen....nooit, nóóit
Laat zij de herinnering behouden aan tante Hezzy, zooals zij haar het
laatst gezien had vaarwel wuivend met een geruit schort, rood en wit en
een wit kantje tante Hezzy, genoeglijk en tevreden in de onverbrekelijke
orde Van haar dag.
Jenny zat in den trein, op weg naar de stad. Wat zij daar eigenlijk doen
zou, wist ze zelf niet goed. Zij was in het bezit van vijfhonderd dollars, en het
adres van een advocaat, mr. Leonard Lawrence, die haar vader gekend had
en een bonzend hart.
Toen de trein wegreed, wou zij niet omkijken naar het stadje zij wou niet
kijken naar het lapje grond op de schaduwrijke heuvelhelling. Zij voelde zich
heel eenzaam en verlaten, alsof dit het werkelijke afscheid was van tante Hezzy
en dat kalme, vanzelf-loopende leventje, dat zij nog maar zoo kort tevoren
geleid had het leventje, dat volgens tante Hezzy zoo veilig en vertrouwbaar
was het cénige veilige en vertrouwbare en dat in een uur tijds was
weggevaagd. En als er iets wóar was van die vleugels van Jenny als die
haar dragen konden dan was het er nu tijd voor. Zij had niets anders.
Zij had nu bij de ééne, dan bij de andere vriendin gelogeerd, die eerste
maanden na de tragedie van den brand en den dood van tante Hezzy. Maar zij
had het meer gedaan, om hun hun zin te geven, dan uit persoonlijke keuze.
Iedereen had tante Hezzy graag gemoogd zij wilden hun eigen leed verzach
ten, door de overledene nog een laatsten dienst te bewijzen door hartelijk
te zijn tegen Jenny, en haar te smecken, nog een beetje langer te blijven, en
haar te helpen besluiten over haar toekomst.
Jenny gaf hun allemaal een beurt, en luisterde naar alle goedgemeende
adviezen, maar zij stelde alleen het oogenblik uit, waarop zij zelf haar besluit
zou vormen. In het kleine stadje was er niets te beginnen, dus ten slotte kocht
Jenny een kaartje, en stapte in den trein naar de stad, met het vage idee, dat
daar tal van kansen waren voor handen, die aan wilden pakken of dat zij
althans ergens in die volte een wegwijzer zou vinden, die haar verlegenheid
tegemoet kwam, en haar een goeden weg wees.
Verderop voelde zij zich niet meer zoo eenzaam in den trein. De rails en
de wielen zongen voor haar, en kleine plaatsen begroetten haar, met een
vriendelijk aanzicht overdag en een voorbijschieten van lantarens, als 't donker
was. Zelfs de afgelegen boerderijen wuifden haar toe en wuifden nog lang.
De wereld was toch echt wel vriendelijk, en in geen een plaats zou men zich
erg verlaten kunnen voelen.
Maar in de stad was 't anders. Jenny stapte uit den trein en volgde de
jachtende menscheu en wat een overweldigende massa menschen, en wat
een overweldigende verwarring van geluiden Niemand nam ook maar de
minste notitie van het tengere figuurtje in een eenvoudig bruin japonnetje,
dat een ouden handkoffer voortsleepte. Jenny volgde hen, een trap op, naar
een hall, die zoo groot was ais een kerk.
Hier scheen plotseling het einde te zijn van Jenny's onderneming. In die
volle, drukke, woelige hall was 't al erg genoeg maar daarbuiten, waar
de donder van het verkeer ontstond, en als dikke rook de lucht in steeg.
daar was 't onmogelijk. Daar kón je je eenvoudig niet in wagen, en er den
weg door vinden. Waar zou ze heen Hoe kon ze dien vriend van haar vader
vinden, of een van die andere voorname menschen, die hem gekend hadden,
en die zich de moeite en den tijd zouden gunnen, om haar te helpen Zij
stelde zich voor, dat zij daar dagen lang zou blijven staan, weken zelfs, tot
zij stierf van den honger, en van al die menschen, die niaar langs haar heen
bleven dringen, zou niemand het merken.
Eindelijk zag zij nóg iemand, die met zichzelf geen raad scheen te weten
een man. Hij was een arm kwijt, en hij hinkte, en hij had een oude soldaten
jas aan. Hij werd gestooten en gedrongen, en hij zag er moe en ziek en ontsteld
uit. Zoo deelden hij en Jenny één Ipt verlaten en veronachtzaamd te zijn,
waar zoovelen elkaar met blijdschap weerzagen.
De man liep, een beetje aarzelend, naar een loket, waar boven stond
„Inlichtingen". Jenny volgde hem, werd meegetrokken, zij wist niet waar
door. Zij hoorde hem een vraag stellen aan de vrouw achter het raampje, en
kwam daardoor te weten, dat hij een invalide soldaat uit den wereldoorlog
was, die op weg was van het eene hospitaal naar het andere. De vrouw schreef
een adres voor hem op, hij bedankte haar, en ging langzaam naar buiten.
Jenny stond hem na te kijken, met heel groote, schitterende oogen. Haar
heele omgeving, die haar even te voren zoo in de war had gebracht, bestond
niet meer. Zij was weer in haar kleine kamertje bij tante Hezzy. Het was
nacht, en zij was ergens wakker van geworden. Zij ging in bed zitten luisteren.
Toen hoorde zij hen aankomenzag hen voorbijgaan, als een zwarte parade,
tusschen de slapende huizen.voelde den regelmatigen slag van hun voet
stappen in haar bloedvoelde zich aangrijpen door het bewapeningsuur.
er werd een belofte van haar geëischt, er werd haar een bepaalde verantwoor
delijkheid opgelegd. Zij had die belofte niet kunnen begrijpen. Zij waren door
gegaan, hadden haar een vreemd gevoel van eenzaamheid gelaten. Maar zij
had zichzelf getroost met droomen over hun triomfantelijken, glorieuzen
terugkeer. En.... dit was hun terugkeer. Wordt vervolgd)