Ralph Kroner
Oft teis doot Jted&Uand
Dien avond zat ik met
Dobell in het luxe
restaurant De Hermi
tage. In die verfijnde om
geving viel de Zuid-Amerika-
reiziger geheel uit den toon,
al is het een feit, dat Dobell
in elke omgeving opviel.
Met een ongeduldige be
weging gooide hij mij het
avondblad toe, dat hij had
ingekeken. „Wat een klets
koek verkoopen die kranten toch. Lees dat eens
Boven het artikel dat hij me aanwees las ik
den dikgedrukten kop
„Aankomst van Miss Saphir Dent. Wonderbaar
lijk verhaal van het Tijgeroog."
„Kletskoek. Leugens. Alles wat zij daar van dien
steen schrijven. Ik kan je heel wat anders van
het Tijgeroog vertellen. Zoo gauw ik eens op je
kamer kom, zal ik je dat verhaal doen. Ik heb nog
geen moment voor me zelf gehad na mijn terug
keer, anders...."
Plotseling brak hij afals een man, die plotseling
een slag krijgt, zag ik hem opeens naar de deur
van het restaurant kijken. Ik volgde zijn blik, en
zag een gezelschap van vier binnenkomen een
opvallend schoone dame, gevolgd door Veck,
een filmregisseur, en nog twee heeren. „Dat is
Saphir Dent," hoorde ik iemand achter mij fluiste
ren. „Zie je, dat ze het Tijgeroog draagt
Ik keek meer nog naar den beroemden diamant,
dien zij om den hals droeg, dan naar de schoone
draagster. Nooit nog had ik zoo'n prachtig juweel
gezien. De steen schitterde zoo fel, dat ik begreep
waarom deze zeldzame, groote diamant Tijgeroog
werd genoemd. De filmactrice, beroemd geworden
door Veck's film De Ridders van de Maan, ging
met haar gezelschap aan het leege tafeltje naast
het onze zitten, Veck wenkend naast haar plaats
te nemen.
Toen zag ik opeens
dat Dobell was op
gestaan en naar den
uitgang liep. Ik ging
hem haastig achterna,
schrok van zijn plot
seling aschkleurig ge
zicht. Buiten gekomen
riep ik een taxi aan.
Hij liet zich door mij
in den auto duwen; hij
sprak geen woord ge
durende den rit naar
mijn kamers. Daar
schoof ik hem 'n stoel
toe en voelde zijn pols.
Vrij normaal. Opeens
zag hij mij aaner
kwam meer kleur in
zijn gezicht.
„Een stoere ont
dekkingsreiziger, die
opeens bijna 'n flauwte
krijgt, dat lijkt vreemd,
hè?" Zonder eenigen
overgang ging hij door:
„lk had je beloofd iets
te vertellen van het
Tijgeroog. Dat zal ik
nu doen."
lk voelde dat er ver
band bestond tusschen
den diamant en de
knappe dame, die wij
in het restaurant had
den gezien, en die ver
antwoordelijk was voor
zijn plotselingen schrik,
—maar ik bleef zwijgen.
„Ja," zei hij langzaam. „Ik zal 't je vertellen.
Je bent de eerste. Je.... je kunt er een verhaal
van maken, als je wilt. Het zal haar niet kunnen
schelen."
„Twee jaren geleden maakte ik kennis met haar,
juist na de opnamen van „De Ridders van de
Maan", de film die haar beroemd maakte. We
waren beiden als passagier aan boord van de
Andes op weg naar Argentinië. We waren zeer
vriendschappelijk, maar pas den laatsten avond
durfde ik haar mijn liefde te verklaren. Jij bent
misschien nooit verliefd geweest, kerel, en dan
kan je je niet indenken, hoe ik me voelde.
Eerst scheen zij niet te begrijpen, dat ik in ernst
was toen zij het inzag, kwam er een blik in haar
oogen, dien ik nooit vergeten zal een van verba
zing- »Je bent toch arm," zei ze. Ik had haar een
dag tevoren verteld dat ik geen sou bezat en in
Zuid-Amerika mijn geluk wilde beproeven. Zij
zag dat ik mij schaamde, en wees op de lichten
van de stad, die wij naderden. „Dat is een land,
waar fortuin gemaakt kan worden," zei ze. „Pro
beer het. Ik wensch je veel geluk." Daarna gaf ze
mij de hand, en ging weg. Dien nacht zwoer ik
No. 9
een eed, dat, als er een fortuin in Zuid-Amerika
te maken was, ik het doen zou.
Een week later maakte ik in een stad in het
binnenland kennis met een Braziliaan, een zeke
ren Souza, een gelukzoeker, die probeerde, de
munitie af te koopen van mijn oude dienstrevol
ver, kaliber 450. Een zeldzaam kaliber, dat in
die staten nergens te koop was. Toen hij begreep
dat ik absoluut weigerde, vertelde hij, dat er bij
de Boliviaansche grens een Indiaan woonde, die
een revolver als ik had en bereid was diamanten te
ruilen voor de vereischte patronen. Waar hij de
diamanten vond, had hij niet kunnen uitvisschen.
Het leek een krankzinnige onderneming er aan te
beginnen, maar ik was bereid alles aan te pakken.
Twee weken later was ik hoog in het Andesgcbergte
en verdwaald. De Andes is het meest eenzame
gebergte ter wereld. Ik was de richting absoluut
kwijt, mijn paard en ik waren uitgeputik wacht
te op den dood.
In die ontzagwekkende stilte hoorde ik plotse
ling tik-tik tik-tik het geluid van hoef
slagen op steengrond. Ik vroeg me af of ik gek
ging worden in geen week had ik een geluid van
mensch of paard gehoord. Maar het was juist.
Driehonderd meter lager, in een vallei, zag ik een
ruiter langzaam draven. Ik dreef mijn paard naar
beneden, om den vreemdeling in te halen. Dichter
bij gekomen, zag ik dat het een Indiaan was. Ik
was hem nu zoover genaderd, dat ik hem kon
beschreeuwen. „Tsic riep ik. Nog eens „Tsie
Het geluid klonk hol in de vallei, maar de Indiaan
keek niet om. Regelmatig draafde zijn paard
verder. Zonderling. Mijn paard bleek te vermoeid
om hem in te halen, dus bleef ik hem steeds in
het oog houden. In elk geval leidde hij mij uit de
wildernis. Een paar maal riep ik nog, maar de
eenzame ruiter nam er niet de minste notitie van.
Tot mijn groote vreugde bemerkte ik, dat hij
werkelijk het gebergte uitreed, de groote vlakte
op waar redding was. Opeens ontdekte ik,
dicht bij een riviertje, een Indiaansche hut. Het
paard reed er recht op aan en hield naast de hut
halt. Maar wat was dat De ruiter bleef op zijn
paard zitten, en liet het dier rustig grazen. Voor
zichtig kwam ik naderbij. Was het een valstrik
De grens van de oude stad
en het Noorderplantsoen te
Groningen.