No. 9 VRIJDAG 28 JULI 1933 285 EEN SCHANDAAL. /'"^Vok bij zijn optreden als hypnotiseur, als hoedanig hij eveneens werkzaam was, was hij altijd op de eerste plaats be dacht op het uiterlijke effect. Zoo kon het niet uitblijven of de grenzen van den goeden smaak werden daarbij overschreden. Voor een hypno- tischen avond in Weenen had hij weer bijzondere sensaties aangekondigd. En hij hield deze belofte ook. Dat het tot een schandaal komen moest, stond vast. Maar dat kon Hanussen niets schelen „Hoe meer herrie, hoe beter", oordeelde hij. De bewuste avond had een dramatisch verloop. Hanussen had een heer en dame, die hij eerst door massa-suggestie als bijzonder goede media had ontdekt, bij zich op het podium geroepen. Massa suggestie bereikte hij altijd op dezelfde manier. Hij suggereerde dan het publiek „Leg uwe handen in elkaar. Zoo. Wanneer ik tot drie geteld heb, kunt u uw handen niet meer van elkaar brengen." Wie op deze suggestie goed reageerde, werd verzocht op het podium plaats te nemen en uit dit kleine getal menschen zocht Hanussen dan de beste media uit, waarmede hij dan later de frappantste, soms tragi-komische hypnotische experimenten volbracht. Toen, op zijn Iaatsten avond in Weenen, deed hij het volgende. Hij bracht eerst een heer onder hypnose en suggereerde hem „Wanneer ik in de handen klap, ben je een hond, gaat op handen en voeten rondloopen en je begint te blaffen." Hij klapte in de handen, op hetzelfde oogenblik zonk de heer, het was een jonge student, op de knieën, kroop op handen en voeten over het podium, blafte aanhoudend. Onmiddellijk daarop suggereerde Hanussen een dame „En u bent nu een kleine kat, en springt rond en roept miauw." Ook deze suggestie gelukte volkomen. Een gedeelte van het publiek had schik in Hanassen in zijn protserige werkkamer. Het gerechtshof verklaarde nu op grond van mijn getuigenis, dat Hanussen den auto van den ingenieur waarschijnlijk door zijn bijzondere opmerkingsgave moest hebben teruggevonden, maar niet door boven zinnelijke krachten. De volle som werd hem dan ook niet betaald. leder ander zou door zulk een uitspraak teleurgesteld zijn. Maar Hanussen gaf daags na de uitspraak een nieuwen voordrachtsavond. De zaal was berstens vol. (Telepathie was toen in Weenen „die grosze Mode"). De telepathen Hermann en Rubini waren het gesprek van den dag ge weest. Hanussen trachtte hen te overtreffen en dat gelukte hem. Knal- roode plakkaten met origineele foto's van Hanussen als wichelroedelooper in het Oostenrijksche leger trokken het publiek naar zijn bijeenkomsten. Ik herinner mij nog als den dag van gisteren, hoe Hanussen den eersten directeur van de Oosterijksche Credietbank in een volle zaal toeriep „U bent heelemaal niet in staat te denken, mijnheer." En de geweldige verliet bleek van woede de zaalnatuurlijk onder het gelach van de tweeduizend menschen in wier bijzijn hem was toegevoegd, dat hij zich niet zoo kon concentreeren zooals Hanussen het verlangde. Hanussen was toen reeds onbeschoft tegen iedereen, die als medewerker bij zijn telepathische experimenten mislukte. Rang en persoon waren hem onverschillig. Hij sprak in de hofloge met Aartshertog Salvator even kortaf en bevelend als met den eenvoudigsten man van het schellinkje. Ik bevond mij als medewerker van een der Weensche bladen toevallig in de onmiddellijke nabijheid van de hofloge en ik moet nog dikwijls lachen om het verbaasde gezicht van Aartshertogin Blanka, toen Hanussen, zonder complimenten, haar handtaschje openrukte om een daarin verstopte naald te vinden. Van dat bekende experiment met de verstopte naald kon hij nooit af stand doen. Later vroeg ik hem meermalen „Hoe komt het toch, dat u in uw voordrachten zooveel tijd besteedt aan 't experiment met de weggestopte naald, dat toch al zoo oud is, en dat iedereen kent 1 Waarom begint u niet direct met helderziendheid En altijd antwoordde Hanussen „Dit telepa thische experiment zet bij mij den motor voor het helderzien aan. Ik moet mij eerst daarmee op temperatuur brengen, dan pas kan ik helderzien." Op het tijdstip van het proces echter wist Hanussen nog niets omtrent zijn ver mogens als helderziende hij trad slechts op als telepaath. Eenigen tijd daarna trad ik zelf met een medium, dat ik „Mezulis" noem de, in het openbaar op. Regeeringsraad Tartaniza, lid van het hoofdcommis sariaat der Weensche politie, had zich belast met de controle over al mijn experimenten. Hanussen zat in het parket en volgde mijn pogingen, om met behulp van het medium, een Weensch meisje van twintig jaar, bepaalde mis daden tot klaarheid te brengen, met groote aandacht. Een commissaris der geheime recherche, die ook aanwezig was in de zaal, vroeg een verklaring over een in den afgeloopen nacht gepleegden moord. Mijn medium begon in trance de moordscène mede te deelen. Het raakte daarbij zoo overstuur, dat ik het experiment moest onderbreken en het niet hervatte. Enkele oogenblikken later liet Hanussen zich bij mij in de artistenkamer aandienen en verzocht mij den avond met hem te willen doorbrengen. Dien nacht leerde ik een geheel anderen Hanussen kennen bescheiden, eenvoudig, leergierig. Ik moest hem al mijn ondervinding vertellen. Stil en nadenkend zat hij naast mij en zeide tenslotte „Ik heb alles tot nu toe eigenlijk maar voor de grap gedaan, maar er schijnt toch wel een diepere beteekenis in te zitten. Gelooft u, dat ik ook helderziende begaafdheid bezit „Dat weet ik niet. Naar mijn en anderer ervaring kan men slechts helderzien in trance-toestand, en niet op ieder gewenscht oogenblik. U zoudt uwe experimenten onder strenge, systematische contróle moeten houden. Bij zondere begaafdheid heeft u in ieder geval." Hij bedankte mij en beloofde het te zullen doen. Maar jammer genoeg hield hij zijn belofte niet. Hij trok van stad tot stad, van land naar land, altijd met zijn sensationeele reclame, altijd met dezelfde experimenten, altijd jagend op geld en zonder belangstelling en geduld voor wetenschappe lijk onderzoek, zonder ook serieus zijn zeker ongewone eigenschappen te be- studeeren en te verdiepen. het geval. Maar vanzelfsprekend lieten zich de beide media, toen zij uit hun hypnose gewekt waren, en vernamen wat er gebeurd was, deze openlijke be- leediging niet welgevallen. Het kwam tot opgewonden scènes. Het publiek stormde naar het podiumsommigen waren voor, anderen tegen Hanussen kortom, het was een echt Weensch schandaaltje. Na dezen avond begaf Hanussen zich op een voordrachten-tournée, want hypnose-avonden waren door de politie voortaan verboden. Ik verloor hem voor langeren tijd uit het oog. Den algemeen gunstigen indruk van zijn optreden als telepaath had Hanussen in Weenen bedorven door zijn hypnose-avonden. Een heele schaar van hypnotiseurs probeerde na hem de publieke belangstelling te winnen en „zaken te doen". Daaronder waren vele dilettanten, die de media in gevaar brachten. Ik hield in de gehoor zaal van de Weensche politie voor den toenmaligen hoofdcommissaris (later Bondskanselier) Schober een lezing over de gevaren, welke hypnotische voor drachten door leeken met zich mee brachten en bereikte door een enkele demonstratie, dat de heer Schober opgewonden opsprong en riep: „U hebt gelijk, dr. Thoma, wij moeten het in het openbaar hypnotiseeren verbieden." Daarmede was de „hypnose-waanzin", die heel Weenen scheen te hebben aangestoken, ook meteen geëindigd. Van Hanussen hoorde men in langen tijd niets. Het heette, dat hij in het Oosten voor den een of anderen Pascha met de wichelroede naar water bronnen zocht. Op zekeren dag echter kleefden op.alle reclamezuilen biljetten: „Hanussen is er weer". HANUSSEN EN DE /^Y' den eersten da8 na het begin van II zijn nieuwe voordrachtenreeks trof BOEIEN KON ING. ik hem in café Payer, zijn stam- kroeg, dat toen de plaats van samen komst van vele kunstenaars en letterkun digen in Weenen was. Hij was erg moedeloos. De eerste voordrachtavond had niet het succes gebracht, dat hij er zich van had voorgesteld. Een oorzaak hiervan was, dat men zijn experimenten en lezingen al zoo dikwijls had gehoord, en een andere reden van mislukking was deze Weenen had een nieuwe ster. De man, die nu de lieveling van het publiek was, heette Sigmund Breitbart, en noemde zich den sterksten man ter wereld. Hij was door zijn imponeerend optreden in het Ronacher Variété het on derwerp van vele gesprekken en de Weeners waren gek met hem. En twee lievelingen tegelijk verdraagt een stad niet. Breitbart wist op het podium de sterkste ijzeren staven rond te buigen, spijkers sloeg hij met de bloote hand diep in een plank en als slotstuk beet hij een ijzeren ketting stuk. Zijn tegenstanders, waaronder ook Hanussen, l

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1933 | | pagina 29