ïïagebcl. VRIJDAG 4 AUGUSTUS 1933 schelen hoe het afloopt; als het zaakje maar be weegt, vindt hij het allang goed. Lachen doet hij nooit al hebben we de gekste films en onder het zwaarste drama valt hij genoeglijk in slaap of gaat zitten rekenen. Soms moeten we na het diner met hem kaarten en dan, speelt hij van het begin tot het einde valsch. Waar hij geboren is, of wie zijn ouders zijn weet hij niet, en vrienden of familie heeft hij nooit gehad Hij kan paard en auto rijden als de beste, terwijl er misschien geen betere schutter in heel Amerika te vinden zal zijn. Dat laatste had hij noodig voor zijn beroep, zegt hij altijd." „Dus jij denkt. „Ik denk, dat je het beste doet om je geen zorgen te maken en doodgewoon uit andere tijdschriften te laten overdrukken wat je goed lijkt. Of je de Geschiedenis van Betje de keukenmeid of de wer ken van Shakespeare laat overdrukken, is voor hem precies hetzelfde, want geen.van de twee kent hij. Zoo, nou weet je het precies." We spraken dien dag over allerhande onder werpen, doch meer speciaal over onze studenten streken tegen den avond ging ik er op uit om het noodige materiaal voor mijn tijdschrift op te scharrelen. Ik kocht een heel stel oude tijdschriften op en voordat ik dien avond ging slapen, had ik al een compleet nummer voor Mr. Ironking in elkaar gezet. Een week later bracht ik hem het eerste „Een- mansnummer", en ik geloof dat het buitengewoon in zijn smaak viel. Na een maand had ik vier en twintig nummers vooruit gewerkt, zoodat ik verder, volkomen vrij was en kon doen en laten wat ik wilde. Altijd als ik hem aan het einde van de maand zijn nummer kwam brengen, was hij blij als een kind en gaf hij mij zijn cheque van 500 dollar. Dat ging zoo twaalf maanden door, tot het beroerde einde kwam." Hier zuchtte de jongeman heel diep, terwijl Mr. Noble, die vol interesse en met groote oogen naar het verhaal had zitten luisteren, nieuws gierig vroeg „Hoe kwam dat dan „Wel," ging de jongeman verder. „Op een goeien dag ontmoette hij een paar uitgevers en liet hun vol trots zijn jaargang zien, die hij had laten inbin- 309 den en waarvan er volgens hem maar één exemplaar op de geheele wereld te vinden was. Nieuwsgierig bladerden die ellendelaars het boek door en waren toen in een geweldige lachbui uitgebarsten. Ze brachten hem aan het verstand, dat het allemaal oude kost was en dat zij dat zelf reeds jaren geleden hadden uitgegeven. Hij liet me nog dienzeifden avond bij zich komen en nauwelijks kwam ik binnen of hij schold me uit voor alles wat mooi en leelijk is. Toen hij geen woorden meer kon vinden en ik verzeker u dat het er heel wat waren trok hij zijn revolver, om aan zijn woede kracht bij te zetten. Ik heb het moment van die uitbarsting maar niet afgewacht en ben dwars door een glazen raam de straat Opgevlogen. Mijn vriend, de secre taris, had het drama blijkbaar zien aankomen, want op den hoek stond hij te wachten met een taxi, waarin mijn gepakte koffer en alles al stond. Hij schudde me de hand en 'raadde me aan zoo gauw mogelijk New York te verlaten, tot de eerste woede wat bekoeld was. Dat heb ik gedaan en daarom kwam ik hier juist zoo onhandig binnen rollen." De jongeman zweeg, doch de heer Noble scheen zoo geroerd door deze wederwaardigheden, dat hij opstond en zijn medereiziger op zijn schouder klopte „Je treft het, dat ik toevallig ook uitgever ben," zeide hij. „Ik engageer je voor mijn weekblad „Hupsa", en het eerste verhaal dat je schrijven moet is die levensgeschiedenis van je. Hier is mijn kaartje kom morgen bij me op kantoor." De trein reed het station binnen en Mr. Noble stapte uit, vriendelijk knikkend en erg in zijn nopjes. Enkele weken later vertelde Percy Howard aan zijn vriend „Ik ben best tevreden met mijn baas, maar het heeft me dan ook moeite genoeg gekost om met hem in contact te komen. Ik was zeker al vijfmaal aan zijn kantoor afgewezen en op't laatst bedacht ik dit plannetje, dat, zooals je ziet, ook gelukt is. Later zal ik hem wel eens vertellen, dat alles louter fantasie was, en ook, dat ik met een kaartje derde klas in mijn zak al dien onzin heb zitten uitkramen No. 10 lezen geleerd, maar met taal en spelling bemoei ik me niet. Nu ga ik me een beetje uit de zaken terug trekken, en toen kreeg ik op zekeren dag behoefte eens net als de andere menschen te gaan lezen. Ik ging naar een kiosk en vroeg een weekblad, het kon me niet schelen wat. Ze hebben me er eentje in mijn handen gestopt en toen ik er mee thuis kwam en het openmaakte, viel er zooiets als een patroon voor een nachtmuts uit. Verder waren er alle mo gelijke raadgevingen over haken en steken en breien in, welke me niets konden schelen en dus heb ik het ding oogenblikkelijk in de kachel gestopt. Er waren ook nog een paar verhaaltjes in, over een Jopie, Tommie of Dikkie, maar geen van alle in teresseerden ze me, en toen dacht ik er ineens aan, om een weekblad voor me zelf te laten maken, maar dan ook voor mij alleen. Een soort „Eén- mansweekblad" dus. Mijn secretaris zal voor de foto's zorgen en jij moet de teksten en de verhalen in elkaar draaien. Ik geef je vijfhonderd dollar voor ieder nummer dat klaar is en voorloopig heb ik er aan een in de maand genoeg." „En hoeveel redacteuren mogen me helpen vroeg ik. „Geen enkele 1 Jij maakt alles alleen en voor de rest niets. Ik wil leuke, prettige verhaaltjes lezen, die heelemaal in mijn smaak vallen. Slaag je daarin, dan is het goed, slaag je er niet in, dan vlieg je weer de straat op. Verder heb ik je niets te zeggen ga nu maar naar mijn secretaris, die zal je al het andere wel vertellen. Goeden morgen." Hij gaf een tik op een zilveren bel en zei tegen den butler die direct binnenkwam „Breng dezen meneer naar den secretaris en laat een .kamer als redactiebureau inrichten met alles wat daarbij behoort. Begrepen De butler had het blijkbaar begrepen, want hij noodigde me uit met hem mee te gaan en even later stond ik tegenover mijn op een na hoogsten werkgever. Tot mijn verbazing zag ik, dat het een oude vriend van de Universiteit was, die een jaar eerder dan ik was weggestuurd en natuurlijk drukten we elkaar hartelijk de hand. Hij wees me een kolossalen stoel en terwijl hij een flesch open trok, begon ik hem te vertellen over de reden van mijn bezoek en mijn aanstelling. Ik vertelde hem, dat ik erg met het geval verlegen zat, omdat ik nooit aan een redac tiebureau had gewerkt en dus op geen stuk ken na kon weten, hoe zoo'n weekblad in el kaar wordt gezet en wat wel en wat niet bruikbaar is. Brown, de secreta ris, hielp me gauw uit de verlegenheid. „Hoor eens, kerel," zeide hij. „Ironking is een eigenaardige vent; hij bemoeit zich alleen maar met cijfers en cijfers en dan nog slechts als hij er geld mee verdienen kan. Lezen doet hij nooit en heeft hij nooit ge daan ook, en in het heele huis is geen krant of tijdschrift te vin den. Dat idee van hem om een krant of tijd schrift voor zichzelf alleen te hebben is louter een bevlieging, zooals hij ook voor zichzelf een bioscoop wilde hebben. Ik koop de films en de huis knecht is de operateur. Hij neemt een wille keurige acte als begin en laat ophouden, als hij er genoeg van heeft. Het kan 'hem niets

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1933 | | pagina 21