EEM ENGEL ON DEB OORLOGIVRAKKEH door NORMA DATTERION De hoofdverpleegster wendde vlug haar gelaat af. Zij wou niet laten merken, hoe haar mondhoeken trokken. „Waarom heb je geen permissie gevraagd Jenny was oprecht. „U had misschien neen gezegd. Ik had al aan Bill's moeder en aan Windy's vrouw geschreven, ziet u. Die komen, en nu zijn Bill en Windy zoo gelukkig, dat ze echt al een stuk beter zijn. Ik wou absoluut voor de andere jongens ook iemand hebben. Nu we 't zoo hebben voorgesteld, wordt 't een beetje avon tuurlijk, en als de meisjes 't een beetje van harte doenenfin, dat scheelt een heel stuk." „Ik ben bang, dat u nog eens een keer leelijk over de schreef gaat. 't Zou me erg spijten, want u bent een goeie kracht." Jenny haalde diep, diep adem. Oei.dat was op 't kantje „Nu worden we straks overstroomd met meisjes," zei het Hoofd half verstrooid. Jenny's gezichtje klaarde wonderbaar op. „O, denkt u dat heusch Het bleek inderdaad zoo te zijn. Zij kwamen. Meisjes in soorten. Er waren er bij, die ver van huis waren, en zich eenzaam voelden, en 't wel prettig vonden een taart te bakken, en een boompje te versieren, en voor iemand een echte Kerstmis te maken. Er waren rijke meisjes bij, die de gewone sleur van Kerstdiners en dansen beu waren. Zij zouden hun soldaat met den auto komen afhalen, en hem een prettigen dag bezorgen. Er was er een, die haar liefste verloren had en een, wier verloofde fn 't buitenland was. In het kantoor van No. 80 zoemde het van opwinding en vroolijke plannen. Het bleek ten slotte niet veel last of ongemak te veroorzaken, en zelfs de hoofdverpleegster moest toegeven, dat 't een heel aardig idee was. Dr. Huffy vond 't eenvoudig geniaal. Jenny wou het niet stilhouden voor de jongens. Zij moesten het weten, om de voorpret te genieten. Er werd dus een groote vergadering belegd in de serre van de physische therapie, en iedereen, die loopen, rijden, strompelen of hinkelen kon, kwam er heen. Een langdurig gejuich volgde op de verbazing wekkende mededeeling van Jenny. „Jenny, je bent een schat." „Zooiets kan niemand bedenken dan Jenny." „Jenny, jij bent het fijnste meisje van allemaal." „Ik wil Jenny voor meisje hebben." Zij keek maar, en begon weer te spreken. „Als jullie soms de een of andere malle voorkeur hebben, bijvoorbeeld voor een blondje, of als je graag een lange dunne of een korte dikke hebt, schrijf 't dan maar op een stukje papier, en zet er je naam onder. Dan zullen we zien hoever we 't brengen." Zij gingen aan 't werk, om lange, dolle beschrijvin gen op te stellen. Luid geschater. Daverende vroolijk- heid. „En weet je nog van dat kleine Franfaisetje en dat Duitsche FrSuIein Toen het nog maar twee dagen voor Kerstmis was, en alles prachtig ging op de zaal, kwam Jenny tot de ont dekking, dat Windy verhoóging had. Hij was ook zoo ontzettend opgewonden geweest, sinds hij dien brief van zijn vrouw had gekregen. Hij had iets uit een kleeren- magazijn laten komen, om aan te trekken, zoodat hij er een beetje „als een gewoon mensch" uit zou zien. Er. was een juwelier bij hem geweest, en de boodschappenjuffrouw had meerdere tochten naar een speelgoedwinkel moeten maken. Zij hadden allemaal zijn zin trachten te doen, en nu begon Jenny zich af te vragen, of 't wel verstandig was geweest, die vrouw te laten komen. Hij was onrustig 's nachts, hij kon niet slapen. „Dat gaat zoo niet, Windy. Als je 't je zoo aantrekt, zullen we moeten schrijven, dat ze niet komen mag. Tob je ergens over?" „Kom even bij me zitten, Jenny. Wil je En een poosje daarna kon hij haar vertellen, wat hem dwars zat. „Ik geloof, dat ik een soort plankenvrees heb. Ik KORTE INHOUD VAN HET VOORAFGAANDE. Het weesje Jenny Gaest wordt buiten door haar tante opgevoed- Deze komt bij een brand om het leven en het jonge meisje trekt alleen naar de stad. Daar wordt zij ontroerd door het zien van een oorlogsinvalide en zij herinnert zich een droom uit vroeger jaren, waar- in duizenden verminkte soldaten voorbijschreden. Zij slaagt er in haar opleiding tot verpleegster te voltooien en wordt aangesteld in het veteranenhospitaal, waar Dr. Huffy directeur is. Jenny maakt kennis met hem. met de hoofd verpleegster, met Amos. den hos pitaalsoldaat. en met haar zaal 17. Zij gaat spoedig geheel in haar moeilijke taak op. De verminkten bewonderen en vereeren haar. Jenny maakt plannen om de Kerstdagen poor de soldaten zoo aangenaam mogelijk te doen zijn. heb er zóó lang naar zitten verlangen, dat ze komen zou, A dat 't me nu bijna te machtig wordt, nu 't werkelijk ge- beuren gaat. Ze is zoo mooi en zoo jong en vroolijk en zoo gezond Ze houdt van mannen, die iets presteeren. Ze is van me gaan houden in 't jaar, dat ik keeper was van 't voetbal-elftal, dat jaar, dat we zoo'n kolossaal geluk hadden. Ze had wel aan iederen vinger tien mannen kunnen krijgen, en ik heb nooit goed kunnen begrijpen, waarom zij't Was gewoon een wonder. Wewe kennen elkaar eigenlijk niet eens zoo heel goed. We hebben een erg roezemoezige verloving gehad, heel kort maar, en toen een knal bruiloft en toen moest ik naar de opleiding, en den oorlog in. En ik kwam zóó terug. Van 't eene hospitaal naar 't andere. Ik ben nu heel iemand anders dan die jongen, waar ze verliefd op werd. 't Leven maakt ons anders, Jenny." „Ja, maar 't maakt ons beter, 't Laat ons groeien. Je zou zelf niet willen, dat je zoo'n jongetje zonder zorg was gebleven." Maar inwendig had zij pijn. Wat hij gezegd had, was waar, en er was niets aan te doen. „Ik wou, dat ze zoozoo was als jij, Jenny." „Zooals ik?" „Dat ze hier net zoo naast me kon zitten, als jij, en dat we alle misère met elkaar uit konden praten. Tegen jou kunnen we alles zeggen we weten, dat je 't snapt en dat je ons op de een of andere manier zult helpen. Als ik ooit beter word, zal ik 't voor een groot deel aan jou te danken hebben." Jenny deed haar oogen dicht. Het was iets, om te onthouden dat hij dat gezegd had. Opnieuw werd Jenny midden in den nacht wakker gemaakt. Zij kwam overeind zitten, verslagen, met een voorgevoel van onheil. „Wat is er „U moet dadelijk op 't kantoor komen." „Is 't is 't een van de jongens?" „Neen." Jenny kon zich heel snel aankleeden. Zij legde haar kleeren 's avonds altijd uit, gereed voor het gebruik, zooals brandweerlieden het doen, en precies drie minuten later rende Jenny door de lange donkere gang, alles in de puntjes, tot de bruine krulletjes onder haar witte muts toe. Toen zij het kantoor binnenkwam, begreep zij, dat het iets heel ernstigs was. Zij waren er allemaal dr. Huffy, stil, knorrig de hoofdverpleegster de eerste verpleegster van Jenny's zaalen de administrateur. Jenny keek het kringetje rond, en haar slapen klopten vap vrees. Dr. Huffy begon te spreken. „We hebben zooeven een lang intercommunaal gesprek gehadDe vrouw van Windy Wren is verongelukt." „O nee 1" Dót niet. Dat niet voor Windy. Jenny had gedacht, dat zij het schrikken had afge leerd, maar deze slag trof haar te plotseling en te krach tig. Er kwam een gevoel van groote nietigheid over haar. Het leven wat was 't een wreede, onverbiddelijke macht het kneep eenvoudig al die petieterige plan netjes van onbenullige menschjes kapot. Ze zei met een klaaglijk stemmetje „Weet u zeker, dat 't geen vergissing is." „Ik heb net met Harkness gesproken dat is de dokter van mevrouw Wren. Een oude vriend van de familie. Zij is vannacht om één uur verongelukt, met een auto." Jenny's gezicht verbleekte. „Dan was ze op weg hierheen 1" En Jenny zelf had haar hierheen geroepen naar haar dood geroepen. „Nee ze reden den anderen kant op," zei Harkness, „naar een Kerstfuif. Er was een man bij haar Peter Woodward. Ze waren allebei op slag dood." „En de kleine jongen...." „Die was er niet bij. Hij was thuis." Zoo. Dus ze wós niet eens gekomen. Ze had het be loofd en toen was ze den anderen kant op gegaan. Jenny zag vluchtig 't beeld voor zich van de Gerechtigheid, die zulken vrouwen haar straf toedeelt. En toen werd dit

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1933 | | pagina 12