No. 12 VRIJDAG 18 AUGUSTUS 1933 kaartje en een dichte enveloppe op het tooneel brengen. Ik las op het kaartje, dat zij wenschte, dat ik den gesloten brief aan een natuurlijk niet genoemden persoon in de zaal zou overhandigen. De lakei voegde er aan toe „Hare keizerlijke en koninklijke Hoogheid zal in haar loge denken aan den persoon, aan wien de heer Hanussen den brief moet overhandigen." In dien tijd was ik nog gewoon uitsluitend met handcontact te werken, dus met behulp van iemand, die uit de zaal kwam en zich beschikbaar stelde als gids. In den loop der jaren ben ik zoo vertrouwd geworden met de „tele pathische post", dat ik 't thans gemakkelijk zonder persoonlijke aanraking kan doen. Maar toen durfde ik dat nog niet. Ik stond op het punt den bediende te zeggen, dat de Aartshertogin maar uit haar loge moest komen en dat ik haar wel bij de hand zou nemen, maar hiertoe miste ik den moed. Ik liet daar om de Aartshertogin zoo beleefd mogelijk verzoeken, zoo sterk mogelijk aan den persoon bij wien ik den brief moest bezorgen, te denken. Ik zag haar strak aan, liep het podium af en de zaal in. Ik ging door het looppad, steeds naar de hofloge opkijkende. Midden in de zaal zegde mijn gevoel mij, niet verder te gaan. Ik stormde meteen op een heer met een witten baard af en zei hem, geheel buiten adem door de inspanning „Ik moet u dezen brief overhandigen, namens de Aartshertogin." Het klopte. De heer was Dr. Kerzel, de lijfarts van den keizer. Van dat oogenblik af was ik „de" man. Heel Weenen kende mij, heel Weenen juichte mij toe, alle kranten ston den vol over mij. Als ik des middags op het terras van een der groote café's zat, stootten de menschen elkander aan „Dat is nu Hanussen." Op straat hield men mij staande en vroeg om mijn handteekening. Het was een heerlijke tijd. Een oogenblik dreigde alles toch nog mis te gaan. Enkele weken na dezen onvergetelijken avond kreeg ik een telegram „Hermann Steinschnei- der heeft zich onmiddellijk in velduniform bij zijn regiment in Serajewo te melden." Ik reisde af, vreesde al als held te moeten sterven, maarplot seling werd de wapenstilstand gesloten. Ik maakte aanstonds eenige telepathische tournée's door het Oosten. Weer in Weenen teruggekeerd riep men mijn hulp in om een bankbiljetten- diefstal bij de Oostenrijksch-Hongaarsche Credietbank op te helderen. Ik liet de bankemployé's, die men verdacht, en dat waren er eenige honderden, in lange rijen opstellen. Langzaam liep ik langs hen heen, zag hen een voor een diep inde oogen,enwees er toen, op goed geluk (of gevoel?) een als den dader aan. Natuurlijk ontkende hij. Maar men vond in zijn zakken eenige resten van de vermiste bankbiljetten, waar de nummers bekend van waren, en de dief viel door de mand. Ik kreeg vierduizend kronen als premie." Alles wat Hanussen verteld had was door mij nauwkeurig opgeteekend. Zooals gezegd gebruikte hij deze aanteekeningen later voor zijn levensbe schrijving en hij heeft er toen nog veel aan toegevoegd. „Hebt u alles werkelijk zoo meegemaakt, als u 't mij nu hebt verteld, mijnheer Hanussen „Ja, zoo was het. Eigenlijk is alles nog veel onwaarschijnlijker en zeker heb ik nog veel vergeten ook." „Hoe bent u van telepaath opeens helderziende geworden vroeg ik nog. „Telepathie en helderziendheid zijn zoo nauw met elkander verbonden, dat men de grenzen ervan niet kan onderscheiden. Zoo is het tenminste bij mij. Daarom ga ik op mijn openbare avonden pas tot helderzien over, wanneer ik eerst eenigen tijd de telepathie heb beoefend. Ik kwam pas tot het helder zien toen ik al jaren lang aan telepathie deed. Men kwam toen reeds tot mij met het verzoek om alle mogelijke mysterieuze voorvallen te verklaren. Zoo werd mij te Praag eens verzocht een roofoverval op te helderen. Ik had geen hypnotiseur tot mijn beschikking en bracht mij zelf toen in trance door auto suggestie, terwijl ik bovendien den oosterschen ketting de „Goniboloy"gebruik- te. Ik geraakte zoodoende in een bijzonderen toestand, waarin mijn helder ziendheid veel beter tot haar recht kwam. Van toen af hield ik mij aan die methode. Maar een „helderziendheid-automaat" ben ik nooit geweest. En die kan ook nooit bestaan. Ik vergiste mij dikwijls en de fouten die ik maakte werden mijn ongeluk. Een of andere oude dame vond, dat ik haar had mis leid, diende een klacht tegen mij in en ik werd gearresteerd. Nu kwamen er van alle kanten klachten van menschen, die mij er wel graag in zouden zien loopen. Zoo werd er bijvoorbeeld verteld, dat ik de personen, die ik op het podium liet komen om te constateeren, dat ik geen kennis kon nemen van de briefjes die bij het „telepathische-post-experiment" op 't tooneel werden geschreven, had omgekocht. Ik had zoo iets nooit gedaan, maar de stemming was nu eenmaal tegen mij. Het proces, dat tegen mij werd gevoerd, had de aandacht van alle groote bladen in alle landen. Twee en een half jaar lang heb ik in voorarrest gezeten. Het proces, tijdens hetwelk ik eenige zeer moei lijke experimenten ten beste gaf, eindigde met mijn vrijspraak. In het vrij sprekende vonnis werden mijn ongewone en raadselachtige krachten erkend en door deze rechtszaak werd ik pas voorgoed een internationale beroemdheid. Ik begon toen ook hooge honoraria voor mijn adviezen te vragen. En nu gaan we koffie drinken," besloot hij zijn verhaal onverwachts. Zijn huis was met overdadige pracht ingericht. Midden in zijn werk kamer stond een groot biljart. Eerst toen hij er van verschillende kanten op werd gewezen, dat biljarten en helderzien 'n vreemde combinatie was, schafte hij het meubel af. Hij verving het door een electrisch paard, dat hij voor driehonderd kronen op een verkooping kocht. Hij had veel plezier in het ding, maar kon het bijna nooit gebruiken, omdat de bovenbewoners heftig protesteer den tegen het lawaai, dat zijn ros maakte. Nog een enkel woord over de hooge betalingen, die Hanussen voor zijn adviezen vroeg. Nog nooit waren en zijn sindsdien zulke bedragen voor het „zakelijke occultisme" betaald. Het vreemde was, dat de menschen zonder eenige verwondering betaalden, wat hij vroeg. De fantastische eetkamer in de „astrologische" woning van Hanussen. Hanussen ging nog steeds voort met zijn openbare voorstellingen. Aan het einde van iederen avond had hij weer meer vrienden, maar ook weer nieuwe vijanden. Zijn arrogant optreden deed langzamerhand het getal van zijn tegenstanders, die hem ten val wilde brengen, tot iederen prijs, groeien. UITGEVER EN BEURSMAN. CJommige van zijn vijan j den hebben hem handen vol werk gegeven. Een van zijn vroegere secretarissen schreef zijn „sleutelroman", waarin hij te kennen gaf, dat Hanussen bij iedere consultatie door middel van een geheime taal van hem te weten kwam, wat de bezoekers aan hem (den secre taris) in de spreekkamer hadden toevertrouwd... Hanussen was woedend. Hij deed zijn vroegeren secretaris een proces aan. De roman werd verboden en het bleek dat men hier met een wraakneming had te doen. Doch steeds talrijker werd het aantal persstemmen, dat het geloof in de bekwaamheden van Hanussen begon te ondermijnen. Hij kwam bij mij en zeide „Er is maar één middel om mij met goed gevolg tegen deze hetze te verweren. Ik moet zelf een blad uitgeven. Neen, twee. Een maandblad voor occultisme en een weekblad, waarin ik geregeld met mijn tegenstanders af kan rekenen." Zoo gezegd, zoo gedaan. Hij kocht zonder verder nadenken in de Alexandrinenstrasse een druk kerij en begon nu drukker en uitgever te spelen. Met volle kracht legde hij zich op zijn nieuwe bezigheden toe. Met verbeten woede en giftigen hoon verweerde hij zich tegen de aanvallen, die niet ophielden. Zijn vijanden zaten niet stil, de artikelen tegen hem vermeerderden zich, en daar er altijd iets hangen blijft, werden ook zijn avonden slechter bezocht. Het scheen bergaf te gaan, toen hij plotseling weer iets vond, dat hem opnieuw roem en bekend heid bezorgde. Eenmaal gaf hij 'n speculant een beurstip. Inderdaad ging het door hem genoemde waardepapier snel de hoogte in. Dit werd bekend en van toen af wilde natuurlijk iedereen „helderziendheid-tips" hebben van Hanus sen. Er ontstond aan de beurs een regelrechte „Hanussen-hausse". Ik had toen door mijn journalistieke medewerking aan zijn nieuwe bladen gelegen heid om hem op zijn bureau, tijdens den beurstijd, van nabij gade te slaan. De telefoon stond geen minuut stil. Hij aarzelde geen oogenblik met zijn ant woord, geen seconde. Maar het volgende oogenblik zeide hij van hetzelfde papier precies het tegenovergestelde. In den tijd van tien minuten gaf hij aan verschillende vragers driemaal 'n verschillend antwoord. Als een getergde leeuw liep hij in zijn werkkamer heen en weer en rekende steeds koersen uit. Hij ging zoozeer in zijn beursarbeid op, dat hij al het andere veronachtzaam de. Maar spoedig had hij er weer genoeg van. Op een goeden dag verklaarde hij „Nu heb ik genoeg van dat heele beursgedoe. Ik word er krankzinnig van. Mijn zenuwen houden het niet uit." Natuurlijk speculeerde hij zelf mee, maar dikwijls kwam 't verkeerd uit en verloor hij. Ook kwam het tot heftige twisten met menschen, die op zijn voorspellingen waren ingegaan en verloren hadden. Ook in zijn uitgeverij was hij steeds onberekenbaar. Hij verscheen dikwijls in de drukkerij, gaf allerlei bevelen en aanwijzingen, zonder echter eenig idee van de techniek te hebben. Het oplagecijfer van zijn bladen begon eerst te

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1933 | | pagina 29