Op teis doox Jtedexland. No. 13 VRIJDAG 25 AUGUSTUS 1933 399 De Grebbeberg aan den Rijn bij Rhenen. van plan, naar de stad te gaan, en een film te gaan kijken. Had ze noodig. Een echte dolle klucht, waarin de menschen over elkaar heen rollen en midden in een grooten pudding gaan zitten onmogelijke, bespottelijke dingen, dat je je zijden vast moest houden van 't lachen. Dan zou zij tusschen een massa gewone menschen in zitten, elegante vrouwen en goedgekleede mannen, die alleen voor hun pleizier leefden, en zoo iemand zou zij dan óók zijn dat korte uurtje. Maar 't was vanavond niet in orde op de zaal. Ten eerste had Bill order gekregen, om te verhuizen. Bill, het leven en de wanhoop van de zaal Bill met z'n grooten mond en zijn hoekige onbehouwenheid. Er was met Bill geen land te bezeilen. Je dacht al, dat je hem 'n heel eindje op weg had, om beter te worden en dan schoot hij ineens weer tusschen je vingers uit. Ze hadden hem gezegd, dat hij er nog lang niet bovenop was. Maar Bill leefde in 't hospitaal precies zoo, als hij door de bosschen gestapt had, en hooge boomen omgekaptde levensvonk van kracht en energie was sterk in hem. En nu brachten ze Bill naar zaal 10. Ze wisten allemaal, wat dat beteekende. Van zaal 10 was er nog nooit iemand teruggekomen. De officier van dienst had 't Bill heel voorzichtig aan 't verstand ge bracht. „Je ligt daar rustiger, en dat heb je een poosje noodig, geloof ik. Er lig gen daar minder patiënten ook, dus er kan veel beter op je gelet worden." „Wat 'n pretschopper 1" schreeuwde Bill, toen hij weg was. „Hebben jullie 't gehoord Die wil mij wat wijs maken Maar ik zal jullie 'ns wat anders vertellen ik lééf nog, als de wurmen 't laatste draadje van zijn apenpakkie allang hebben opgevreten I" „Als ze hem hier hadden gelaten, had hij ten minste nog 'n kans geljad," mompelde Frank, en hij keek strak naar den zolder. „Straks sleepen ze mij óók naar dat filiaal van 't kerkhof 1" „Ik zal ze tóch een strop laten halen, Jenny." „Ja dat doèn we 1" Maar toen zag ze, dat hij 't portret v?n zijn twee dochtertjes uit zijn binnenzak haalde, en er zich overheen boog. Die stakker van een Nilson was weer aan 't huilen geslagen. Hij ging de borstwering van z'n loopgraaf weer over. De roode gloed van vuurpijlen in den nachthet gebulder van de kanonnende donkere zwermen menschen trokken weer langs hem heen. „Jenny, zou je kunnen blijven Hij is nogal erg. Ik weet wel, dat 't je vrije avond is, maar misschien kun je even met hem praten. Je hebt er zoo'n slag van, om hem kalm te krijgen." Later zij had geen idee van tijd was zij weer op haar kamertje. Doodop en zielstreurig, te moè om naar bed te gaan, liet zij zich voor het raam in een stoel vallen de nasleep van een wereldoorlog drukte op haar ten gere, gebogen schouders. De marteling, de onbenulligheid, de machtelooze strijd, de hoop, die nergens toe leidde. Buiten, in het donker, dreef de maan, en woeien er zacht stoeiende bries jes. Langs de lanen, onder het loof, liepen paartjes langzaam voort. Daar woti Jenny niet naar kijken. In de winkeltentjes, aan den overkant van het hospitaalplein, gingen de lichten uit. De gedachte kwam in haar op „Er zijn genoeg manieren, om makkelijker en blijder te leven. Waarom ging zij niet weg, om zoo'n manier te zoeken Alleen maar een jong meisje zijn, jong, vroolijk, nergens om denken dan om lintjes en tintjes Maar er zijn dingen, die je niet ontloopen kunt. De tragedies in het hospi taal waren een deel van haar wezen geworden. AI was zij aan het andere einde der aarde zij zou toch wakker schrikken midden in den nacht, en een roepstem hooren. Overal, waar de wind hoorbaar was, waar zoete muziek klonk, waar de lente terugkwam met pijnigende heerlijkheid, zou 't in haar boven komen, en zou haar hart breken om Windy. Zou Windy haar ooit noodig hebben Of zou hij genoeg hebben aan zijn droom En al was dit waar moest zij dan niet zorgen, dat zij er wós, alleen om op te passen, niets terug vragend Aan Peter kon zij geen liefde geven alleen vriendschap, en verstaan, en medelijden. Zij moest den moed zien te vinden, om hem dat te zeggen. En toen herinnerde zij zich zijn gezicht, met al dat gretige verlangen, en zij herin nerde zich ook, dat hij door pure wilskracht, in zijn eentje vechtend maand op maand, die groote overwinning behaald had, en zich teruggevochten naar de gezondheid om harentwille. Wat moest het worden met hem, als ze hem afwees Jenny's tengere lichaam lag zich te wringen in den stoel, toen zij dit nieuwe kruis ontstaan zag. Windy en Peter. Windy.Peter.Wat was de nacht eindeloos lang. De sterren schoven van Oost naar West, terwijl Jenny worstelde met haar probleem. Eindelijk was de atmosfeer veranderd. De dageraad drenkte de aarde in een spookachtig licht. Er was een nieuwe dag begonnen. Opeens wist Jenny het zekerzij hield het geen dag meer uit. Niet één dag meer. In de vroegte sloop zij naar het bureau van dr. Huffy, en zij keek hem aan met dat gezichtje, dat vaal was van strijd. „Hé, Jenny Wat was er nu weer? Zij kwam altijd bij hem met bespot telijke verzoeken voor de jongens, malle dingen, die op den duur toch door en door verstandig bleken te zijn. Maar hij verwachtte in de verste verte niet, wat er nu kwam. „Ik wil weg." „Weg Zij wrong haar handen in elkaar, zooals zij 't altijd deed, als haar iets te machtig werd. „Ik wil echt weg. Ik moét weg. Probeert u 't me maar niet uit 't hoofd te praten, en laat alstublieft niemand er meer over praten. Want dan zou ik toe geven, en ik moét weg." Er gloeide een vuur achter haar oogen. Hij wist hoe Jenny, gevoelig en edelmoedig, den last van al die gebroken leyens in het hospitaal op zich genomen had. Hij wist, dat ze allemaal de lastige werkjes op Jenny afschoven ze lieten haar maar kalm zichzelf aftobben, omdat ze nooit klaagde. Maar.... het hospitaal zonder haar! „Enfin, zooals je wilt, Jenny. Je kunt met de maand ontslag krijgen." „Ontslag Dat vraag ik niet. Ik ga weg 1" (Wordt ven>olgd.)

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1933 | | pagina 15