I
No. 14
VRIJDAG 1 SEPTEMBER 1933
429
y
Er is nooit iets te moeilijk voor ons.Het leven laat ons nooit in dien
steekNet oj er een vriend op ons let, die ons door den storm heen helpt
Deze gedachten bleven Jenny bij.
En in den nacht, met den zachten wind in de boomtoppen, en het vrien
delijk geklots van water, dat over de steenen onder haar raam spoelde, en een
nachtvogel, die ergens in 't donker zijn stem dorst verheffen, voelde Jenny
dat zij klaar was, om weer aan haar werk te gaan. Wat zij doen zou, als zij
daarginds terugkwam, wist zij nog niet. Maar ze hoefde het ook niet te weten.
Zij liet het over aan het leven I Zij wou gelóóven
Zonneschijn en schaduw op de oude grijze muren.
De vlag sloeg haar heldere kleuren in het blauw van den hemel. De gol
vende lijn der heuvels trilde in de zomerhitte. He klimop fluisterde langs het
verkleurde gesteente. En Jenny was weer thuis gekomen, met vreugde in
haar hart.
„Daar hebben we waarachtig juffrouw Jenny had Jake geschreeuwd,
en hij had een kist gecondenseerde melk laten vallen, en was op een drafje
over het perron gekomen.
„Hallo, Jake, daar ben ik weer. Alles goed
„Nee, juffrouw. Er gaat niks goed. 't Is niks dan beroerdigheid geweest
die tijd, dat u weg geweest bent. Dat zal me een feest worden vanavond
Ze rekenen heelemaal niet op u, juffrouw Jenny."
„Probeer me alsjebli ft stiekum naar binnen te loodsen, Jake, zonder
dat iemand 't ziet," vroeg ze, toen zij het gebouw naderden.
„Ik zal mijn best doen, juffrouw Jenny, maar 't zal een heele toer zijn
ik kon net zoo goed probeeren, om ongemerkt de vlag binnen te.. Het
Er dreef bloemengeur over het gras, en van de bloemen kwam het lui 'e
gezoem van bijen, en uit het stille water aan het stukje strand klonken de
stemmen der kinderen.
Na een lange stilte sprak Jenn y weer
„Heb jij wel eens een besluit moeten nemen, Harriet? r>n gewichtig
besluit, waar het geluk van andere menschen van afhing of hun leven
wat zoowat op 't zelfde neerkomt terwijl je zelf nog maar een klein meisje'
was, en doodmoe op den koop toe Heb jij wel eens op een punt gestaan, waar
alle wegen door elkaar liepen
„Dat heb ik zeker. Als je over zooveel menschen moet gaan, sta je onge
veer altijd op zoo'n punt." Voorzichtig keek zij naar Jenny op, zij zag de ver
warring in Jenny's oogen, en zij begreep dat zij door moest spreken
„Chester is eens een tijd weg geweest. We hadden een nieuwen meester
knecht, en die bracht ai het volk aan den drank, en toen kwamen ze op 't
huis af, een echt oproerige troep, en ze eischten meer loon. Ze wouen niet
gelooven, dat Chester niet thuis was. Ik stond op den drempel, met mijn
revolver onder mijn schort, en de kinderen achter me, en toen moest ik be
slissen, wat het beste was of ik toe zou geven of niet.En een anderen
keer had kleine Ches een hazelnoot in zijn keel gekregen. We zijn zoowat
veertig kilometer van de stad vandaan, en zoo'n slechte weg, en toen moest
ik beslissen, of ik 't kind zelf naar den dokter zou brengen, of dat ik hem zou
laten liggen martelen, tot de dokter er was."
„En wat heb je gedaan
„Ik ben hem een eind tegemoet gegaan. En vroeger had ik al moeten
kiezen tusschen Chester en iemand anders. Chester was.... jullie zouden
zeggen een veefokker, en hij zou nooit ergens anders zin in hebben en die
andere kon me veel meer geven n huis in
de stad, en weeldeIk geloof, dat ik toen
al aan de kinderen gedacht heb hoe ik die
op zou moeten voeden in zoo'n eenzaamheid.
„Ik weet nog heel goed, dat ik in al die
- gevallen radeloos was maar 't kwam ten
slotte allemaal vanzelf in orde. Er komt altijd
iets, dat ons redt, of den weg wijst, 't Is net,
of er een vriend op ons let, en op 't juiste mo
ment 't roer in handen neemt, om ons door
den storm heen te helpen. Dat komt altijd
uit, Jenny."
Haar vlugge vingers rolden een paar kleine
kousjes op, en begonnen aan een ander paar.
„En met zoo'n groote crisis af en toe is
een mensch er nog niet eens. Moeilijkheden
zijn er altijd. We hebben met ziekte te kampen
gehad, en met slechte jaren en hard werken.
Maar als je huis op liefde gebouwd is, komt al 't
andere er niets op aan."
Over het gezicht van Jenny kwam iets,
dat op doodsangst leek.
„Liefde is iets verschrikkelijks."
„Dat hoéft 't niet te zijn, schat."
Jenny's teere handen maakten weer dat
wringende wanhoopsgebaar.
„Maar wat moet je dan doen, als je op
alle twee de manieren iemand vermoordt
jezelf of een ander? 't ls geen kwestie van
egoïsme of altruïsme, want 't is even verschrik
kelijk, een anders hart te breken, als je eigen
hart te voelen breken."
„Ja, dat weet ik. Als we ons de andere
menschen aantrekken, als we van 't soort zijn,
dat de pijn van een ander meevoelt, zitten we
altijd in de moeilijkheden. Ik kan me niet op
wijsheid beioemen, Jenny, en wat ik je vertel,"
er kwam een grappige tinteling in haar
oogen „is alleen ondervinding met Chester
en de kinderen. Maar al doende leert men, en ik
heb deze ervaring opgedaan al zouden we ons
zelf op moeten teren in onzen plicht, dan krij
gen we toch onze belooning een klaarder
begrip, een diepere verwantschap met de
groote, geheimzinnige wereld. Een mensch gaat
onder in pijn en hij komt rijk weer boven."
Jenny liet die gedachte tot zich door
dringen.
„Ik geloof zeker," zei Harriet, terwijl ze
een knie bestudeerde, om te zien, of die nog
een keer mee kon zoo, „dat alles, wat we be
leven, een zeker doel heeft. Als we er voor
staan, zien we 't niet, maar als we achterom
kijken wél. Er is nooit iets te moeilijk voor
ons. Kijk maar naar die heuvels daarvan
hier af lijken ze zoo steil, niette beklimmen
maar als je er eenmaal op bent, zie je, dat er
paden zijn voor je voeten. Als wij maar flink
aanpakken, Jenny, en volgens beste inzicht 't
beste doen, dan komt het leven ons te huip.
Het Iaat ons nooit in den steek. Als je er
bént, wéét je, wat je doen moet."
Raadsels van Markenwat zijn
meisies en wat zijn jongens