ROUWENLEVEN Gehaakt Vloerl\leedje Een gehaakt vest, grijs met groen en rood Het hierbij afgebeelde kleedje is van heel wat eenvoudiger allure dan dat uit ons nummer van 14 Juli jl., maar het is ook héél wat minder bewerkelijk. Dit kleedje is geheel in stokjes gehaakt van everlasting-katoen, dus sterk, goed waschbaar en onverschietbaar. Voor badkamers en slaapkamers is zoo'n kleedje uitermate geschikt. Het hieronder beschreven kleedje is 120 c.M. lang en 65 c.M. breed. Het is gehaakt in vier kleu ren, donkergrijs, lichtgrijs, rood en bleu, in heen- en weergaande toeren stokjes. Men begint met in donkergrijs 165 losse steken, die vooral niet te vast gehaakt mogen worden. Hierop haakt men, eveneens met donkergrijs, 1 toer stokjes, in iederen steek 1 stokje. De rand van het kleedje, aan weerskanten, is effen donkergrijs. Hiervoor haakt men aan het begin en aan het ein de van elke naald 16 st. donkergrijs. Deze steken worden in de hieronder volgende beschrijving niet meer opgegeven. Men haakt dus altijd eerst 16 ste ken donkergrijs, eer men aan de beschreven toeren begint, en op het einde van de naald haakt men weer telkens 16 steken donkergrijs. \ste toer 1 st. rood, 10 donkergrijs, om en om. (Men kan de grijze steken hierbij om den_ rooden draad heen haken.) 2de toer 2 rood, 8 donkergrijs, 3 rood. Vanaf herhalen. De laatste st. vóór den rand: 2 rood. 3de toer: 3 rood, 6 donkergr., 5 rood. Vanaf herhalen tot de laatste 3 st., 3 rood. 4de toer: 4 rood, 4 donkergr., 7 rood. Van herhalen tot de laatste 4 roode st. (Met de kleur van het grootste aantal st. der figuren haakt men om de andere kleur heen.) 5de toer: 5 rood, 2 donkergr., 9 rood. Van herhalen tot de laatste 5 st., 5 rood. Me toer: als de 4de. 1de toer: als de 3de. 8ste toer: als de 2de. 9de toer: als de 1ste, 10de toer: 5 donkergr., 2 bleu, 9 donkergr. Van herhalen tot de laatste 5 st., 5 donkergr. 11de toer: 4 donkergr., 4 bl., 7 donkergr. Van herhalen tot de laatste 4 st., 4 donkergr. 12de toer: 3 donkergr 6 bl., 5 donkergr. Van herhalen tot de laatste 3 st., 3 donkergr. 13de toer: 2 donkergr., 8 bl., 3 donkergr. Van herhalen tot de laatste 2 st., 2 donkergr. 14de toer: 1 donkergr., 10 bl., telkens herhalen. 15de toer: als de 13de. 16de toer: als de 12de 17de toer: als de 11de; 18de toer: als de 10de. 19de toer, tot en met den 27sfen toer, als de 1ste tot en met den 9de.i toer. 28sfe tot en met den 35sten toer: lichtgrijs. 36ste toer: 66 lichtgr., 1 rood, 66 lichtgr. 31ste toer: 65 lichtgr., 3 rood, 65 lichtgr. 38sfe toer: 64 lichtgr., 5 rood, 64 lichtgr. 39ste toer: 63 lichtgr., 7 rood, 63 lichtgr. 40ste toer: 62 lichtgr., 9 rood, 62 lichtgr. 41ste toer: 61 lichtgr., 11 rood, 61 lichtgr. 42ste toer: 60 lichtgr., 13 rood, 60 lichtgr. Een vloerkleedje, gehaakt van onverschietbaar katoen. 43ste lichtgr., 1 bl., 7 lichtgr. 44sfe lichtgr., bl., 7 lichtgr. Men nog 5 toer: 59 7 rood, rood, 59 toer: 58 7 rood, 3 rood, 58 haakt zoo toeren, op dezelfde manier verspringend. In den 49sfe/i toer krijgt men dan 53 lichtgr., 7 rood, 13 bl., 7 rood, 53 lichtgr. 50ste toer: 52 lichtgr., 7 rood, 7 bl., 1 rood, 7 bl., 7 rood, 52 lichtgr. 51sfe toer tot en met den 56sten toer op dezelfde wijze verspringend. In den 56sten toer krijgt men dan 46 lichtgr., 7 rood, 7 bl., 13 rood, 7 bl., 7 rood, 46 lichtgr. 57sfe toer45 lichtgr., 7 rood, 7 bl., 7 rood, 1 bl., 7 rood, 7 bl., 7 rood, 45 lichtgr. 58ste tot en met den 63en toer, weer verspringend, zoodat men in den 63sfen toer heeft 39 lichtgr., 7 rood, 7 bl., 7 rood, 13 bl., 7 rood, 7 bl., 7 rood, 39 lichtgr. 64ste toer: 38 lichtgr., 7 rood, 7 bl., 7 rood, 7 bl., 1 donkergr., 7 bl., 7 rood, 7 bl., 7 rood, 38 lichtgr. 65ste toer 37 lichtgr., 7 rood, 7 bl., 7 rood, 7 bl., 3 donkergr., 7 bl., 7 rood, 7 bl., 7 rood, 37 lichtgr. 66sfe tot en met den 86sten toer moeten weer ver springen als bij de vorige figuren tot er bij den 86sten toer in het midden 45 stokjes donkergrijs zijn. Dit is de middelste toer van het kleedje. Hierna haakt men den87sten toer als den85sten, den 88sten als den 84sten enz. enz. Ter afwerking knoopt men 'n donkergrijze franje aan weerskanten van het kleedje. Tegen den onderkant naait men, ter versterking van het geheel, 'n lap donkergrijze jute of andere stevige stof, die zóó wordt tegen gezoomd, dat er aan den rechterkant niets van te zien komt. THÉRÈSE Ofschoon ik van het hierbij afgebeelde vest, een geheel met de hand gewerkte créatie van het Parijsche modehuis Martial en Armand, geen patroonsbeschrijving kan geven, wil ik de foto ervan toch niet onthouden aan onze lezeressen, daar het mij voorkomt, dat ze bij velen in den smaak zal vallen. Deze sweater is uitgevoerd in grijze wol en be werkt met groote noppen van groene en roode an gorawol. Ook de das en de garneering der mouw tjes is groen met rood. Ongetwijfeld zullen er wel dames zijn, die pro- beeren willen dit fraaie kleedingstuk na te maken me dunkt, dat dit best mogelijk zal zijn. Men moet er 'n grove haaknaald voor nemen om een luchtig weefsel te verkrijgen, en de heele blouse kan gehaakt worden van dubbele stokjes. Het patroon van een en ander zou eerst van papier geknipt moeten worden en volgens dat patroon kunnen dan rug, voorpanden en mouwtjes gehaakt worden. Voor knoopen en knoopsgaten is 'n apart gedeelte dwars gehaakt. De groote noppen bestaan uit draden van an gorawol, kruisgewijs over elkaar heen gelegd. De pofmouwtjes worden van onderen ingerimpeld en qmgehaakt met 'n nauwsluitenden rand van angora wol. De dwars gehaakte das bestaat uit 'n rechten lap, waarbij aan de uiteinden langzamerhand ge meerderd wordt ter verkrijging van 'n paar schuine punten. Het aantal steken voor een en ander kan ik niet opgeven. Naar 'n geknipt patroon kan haakwerk echter altijd gemakkelijk op maat gemaakt worden. THÉRÈSE Gehaakt vest van grijze wol. met gar neering van groene en roode angorawol.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1933 | | pagina 18