DOOR C. FREDERICK-HEARD Lachénd schudde hij het hoofd. „Nee mijn hart is nog volkomen gezond," zei hij, en toen kleurde hij ïicht, want opeens dacht hij aan Agnes Delmont. „Dat doet me pleizier. Ik wou je kennis laten maken met een erg knap meisje, dat mij na aan het hart ligt. Wil je dat Er was een klank van bezorgdheid in haar stem. „Ik zie altijd graag een knap gezichtje. Maar had u een bepaalde bedoeling met die kennismaking Als het zoo is, lijkt het me 't beste, dat u me er ronduit over spreekt." „Daar heb je misschien gelijk in," zei ze nadenkend. „In ieder geval zal ik 't er op wagen. Ik heb, zooals je misschien weet, een pupil, bijna een pleegkind, Edna Thornton en 't is mijn liefste wensch, dat zij je vrouw wordt." „Ja maar.... ik heb haar nog nooit gezien!" „Je zult haar gauw genoeg zien. Ze is uit logeeren bij een vriendin, maar ze komt morgen terug. Ik houd buitengewoon veel van haar, en ik zou haar graag gelukkig gevestigd zien, vóór ik sterf. Als het gekund had, zou ik alles aan haar hebben nagelaten maar zooals je weet, gaat dat niet wat ik heb, moet in de familie blijven, zoolang er familie is. Mag ik veronderstellen, dat je niet al te zwaar beladen bent met wereldsche goederen „Die veronderstelling is juist." „Dan wil ik je een voorstel doen. Als je met Edna Thornton trouwt, geef ik je op je trouwdag Ellerslie met al, wat er bij hoort. Ik heb het niet meer noodig, en jij hebt er nu veel meer aan dan na mijn dood. En je krijgt een goeie vrouw op den koop toe. Hoe denk je er over „Ik kan nog niet denken ik zit er alleen maar van te kijken 1 Vertelt u me eens, wat zou u doen, als ik 't aannam „Dan ging ik voorgoed hier vandaan ik weet een heerlijk plekje in Italië, waar ik heel graag wil wonen. Ik heb nooit van ons natte, koude klimaat gehouden." „Kunt u die stappen wel nemen?" „Ja zeker 1 Mijn vader heeft zijn erfenis óók gekregen, vóór zijn vader dood was. Ik ben oud en ik word hoe langer hoe zwakker. Ik hoef alleen maar afstand te doen van al mijn rechten ik kan aan jou als wettigen erfgenaam alles geven, bijwijze van schenking, om meteen heelemaal van allen last af te zijn. Vind je 't geen mooi aanbod „Mooiedelmoedig zelfs. Ik zou nooit op zoo'n gedachte gekomen zijn." „Dus je neemt het aan „Ik kan u slecht mijn woord geven, zoolang ik juffrouw Thornton niet ken. We kunnen elkaar wel heelemaal niet aanstaan 1 Ik voor mij zou met den grootsten rijkdom nog niet gelukkig zijn, als ik opgescheept zat met een vrouw, die ik niet kon uitstaan." „Ik heb toch al gezegd, dat ze...." „Met een knap gezichtje alleen komen we er niet. In ieder geval u zult toch niet van me eischen, dat ik me bind, terwijl ik haar nog niet eens gezien heb „Natuurlijk niet. Dat zou wel een groote onbillijkheid zijn. Je zult, hoop ik, morgen kennis met haar maken. En nu ga ik maar naar boven, als je t goed vindt. Oude menschen moeten vroeg naar bed. Dat zul je ook wel merken, als je zoo oud bent als ik." Hij wenschte haar hartelijk goeden nacht, en kort daarna ging hij ook zelf naar zijn kamer. Toen hij den volgenden morgen beneden kwam, om te ontbijten, vond hij Roland Plashet en Agnes Delmont alleen. Juffrouw Heath vertoonde zich pas zeer laat op den dag. De secretaris had het meisje enkele minuten tevoren laten roepen. Zeer vriendelijk sprak' hij haar aan „Juffrouw Heath zou graag hebben, dat u hier de maaltijden kwam gebruiken, en dat u maar net deed, of u thuis was. U zult hier vandaag niet weg kunnen. We zijn ongeveer heelemaal ingesneeuwd. De spoorlijn is in disorde geraakt, dus treinen loopen er niet. Juffrouw Heath vraagt, of u maar hier wilt blijven, tot het weer wat opknapt. Ze was gisteravond misschien een beetje kortaf, maar dat is zoo'n manier van spreken bij haar, waar ze niets van meent." „Ik vind het erg vriendelijk van haar, en ik ben meer dan dankbaar. Wanneer zou ik haar kunnen spreken Ik heb haar zooveel te vragen." „Juffrouw Heath is helaas niet erg wel, ze wil graag alleen blijven, maar ze hoopt u vanmiddag te spreken." Agnes voelde zich bitter teleurgesteld het kostte haar groote moeite, de tranen terug te dringen uit haar oogen. Zij was veel te zenuwachtig om op te merken, dat Roland Plashet meer dan attent voor haar was, en dat zijn ól te bewonderende blik bijna voort durend op haar gelaat rustte. Nu en dan keek zij beschroomd naar den jongen dokter, maar die scheen nergens op te letten, dan op zijn bord. Na de gewone begroeting sprak hij niet meer tegen haar. Het was, alsof er nog iets pijnlijks bijkwam in haar toch reeds overkropt hart, want zij had veel aan hem gedacht in lange, wakende uren. Als hij er niet geweest was, lag zij nu misschien ergens onder ]\Jq 2 zoo'n kolossale sneeuwbank, om nooit meer op te staan. Oswald zag haar pas in den middag terug. Hij zat op zijn kamer, en de deur stond aan toen hoorde hij, dat Plashet haar door de galerij geleidde, om haar de levende en overleden Heath's te laten zien. Het was merkwaardig, zooveel als hij over de familie wist zijn stem klonk buitensporig minzaam. Oswald voegde zich bij hen wat het meisje scheen op te luchten, terwijl Plashet met moeite zijn ergernis verborg en het drietal ging naar den salon, waar zij de oude dame vonden zitten, alleen. Zij was heel vriendelijk tegen Agnes, en vertelde haar meewarig, dat haar moeder te Cannes aan pleuris gestorven was, dat zij een zeer zachten dood had gehad en begraven was op het mooiste kerkhof, dat men zich maar voor kon stellen. „Maar ik heb niet eens gehoord, dat zij ziek was 1" zei het ontstelde meisje. „Zi\ was bijna voortdurend buiten kennis, en wij wisten uw adres niet." „Maar er waren toch brieven genoeg van mij in haar bezit 1" „Wij hebben niets kunnen vinden. Ze heeft mij trouwens eens verteld, dat zij haar brieven altijd verscheurde, zoo gauw zij ze gelezen had, want ze vond het niet prettig, alles en nog wat te bewaren." Agnes stond op het punt, dit tegen te spreken, maar opeens besloot zij te zwijgen. Er werden drie diepe lijnen van zorg op haar blank voorhoofd zichtbaar. De oude dame koos een ander onderwerp van gesprek, zoodra zij dit ge voeglijk doen kon handig begon zij het meisje te ondervragen over haar positie en omstandigheden. Zij kwam al spoedig te weten, dat Agnes gouvernante was in een gezin van bescheiden stand, waar zij een onaangenaam leven en een zeer gering salaris genoot. Terwijl hierover gesproken werd, zag de dokter, dat er een vreemde blik werd gewisseld tusschen zijn gastvrouw en haar secretaris. Toen vroeg het meisje rustig, waar zij het graf van haar moeder zou kun nen vinden zij gaf het voornemen te kennen, zoodra mogelijk naar Cannes te gaan. Op deze woorden volgde een vreemde, pijnlijke stilte. Oswald Heath kreeg het gevoel, alsof de heele sfeer op Ellerslie geladen was met geheimzin nigheid. Hij keek naar het meisje. Haar kleine, vastberaden mond stond strak, en in haar oogen lag twijfel. Juffrouw Heath gaf haar de gevraagde inlichtingen, en drong er met ernst op aan, dat zij op Ellerslie zou blijven, tot het weer gunstiger werd. „Ik ben u heel dankbaar voor uw gastvrijheid en ik neem die graag aan ik zou trouwens niet anders kunnen," antwoordde Agnes ernstig toen ging zij zitten op den stoel, dien Roland Plashet haar aanbood en trachtte te luisteren naar het drukke gepraat van den secretaris. Er lag een uitdrukking van diepe ontsteltenis op haar jong gezicht, en zij keek naar Oswald, alsof ze hem wilde vragen, hoe hij over dit alles dacht. Zijn trekken zeiden haar echter niet meer, dan wanneer zij van steen waren geweest. Heel in de diepte had hij de zekerheid, dat er iets geheimzinnigs gebeurd was met mevrouw Delmont, en dat juffrouw Heath en haar secretaris, om deze of gene reden, het meisje zoo lang mogelijk op Ellerslie wilden houden en haar beletten, naar Cannes te gaan en daar de waarheid uit te vorschen. Een tweede motief was de snel aangroeiende verliefdheid van Roland Plashet. Want zoover was het al. Plashet had zich in haar verliefd met al de kracht van een booze, heerschzuchtige natuur, en hij zou voor niets terug deinzen, waardoor hij haar kon winnen. Oswald besloot, den schijn van koele onverschilligheid tusschen hemzelf en Agnes te handhaven. Als er maar iets bleek van eenige toenadering of sympathie tusschen hen, zou èn juffrouw Heath èn haar secretaris aanstonds een voorwendsel zoeken, om het meisje van Ellerslie te verwijderen en dan werd het hem onmogelijk, haar de hulp te bieden, die zij nog hard noodig kon hebben het tengere, kinderlijke meisje zou zijn als een lam in den greep van een wolf. Hij moest zich weten te beheerschen en zijn best doen, om de plannen van den schurk te verijdelen. Hij had dien dag niet stil gezeten. Door een kort gesprek met de dienst bode, die er zoo dom uitzag, en een paar handig gemaskeerde vragen aan Roland Plashet,was hij te weten gekomen, dat de dienstboden op de bovenste verdieping van het huis sliepen en dat een trap van de galerij naar hun kamers leidde dit laatste wist hij trouwens al. Hij vernam ook, dat er nooit bezoekers op Ellerslie kwamen, zelfs geen dokter of geestelijke, en dat juffrouw Heath nooit gasten ontving. Zij ging over het algemeen maar heel zelden uit. Wat een grauw-eentonig

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1933 | | pagina 28