No. 15 VRIJDAG 8 SEPTEMBER. 1933 rozigen morgennevel. Had het spelletje alleen maar 'bestaan uit den kamp en de spanning en het gevaar, zonder die tragisihe overwinning 1 Maar meestal had hij voor die overwinning hard, zeer Hard moeten ploeteren. En dat gaf hem blijdschap een hijgend, overweldigend voorgevoel van al wat hem wachtte, als de oorlog uit was avontuur,'romantiek, verre zeeën en hooge hemelen. En een lied in zijn hart. Uit dien droom werd hij wakker in een grauwen^ morgen geen vlieg tuig en geen hemel, maar vier grijze muren, die hem jinknelden, en een smal, wit bed, en hijzelf zoo'n beetje bij elkaar gelapt mét riemen en gespen en nikkelen banden. Door zijn raam kon hij een rechthoekje van den snellen, hongerigen hemel zien, waar nog steeds mannen hun ongeloofeiijke vluchten zoemden. En ergens in de verte ging een wereld haór vluggen gang, zonder hem. Die hartepijn 1 De dood kon prachtig zijn, maar dit niet. Als ze hem maar met rust wilden laten 1 Snapten ze dan niet, dat een man, die met wolken had meegedreven en die door de sterrenkaart voortgeschoten was, niet meer het leven binnen kon komen in een stoel op wieltjes Hij was nog pas eenendertig, en ze zeien, dat hij nog best oud kon worden. Maar dat dééd hij gewoon niet. Alleen de dood kon hem zijn vleugels teruggeven. Hij zou het wel klaarspelen. En het zou hem ergens in een hoogere boekhouding zeker niet ten kwade worden aangerekend, dat hij niet béter gevochten had, dacht hij. Warit hij had van 't vechten royaal zijn portie gehad. En dit had hij er voor gekregen. Het was hem heel aardig gelukt, alle gedachten; van zich af te houden, toen Jenny kwam. En't was gek maar toen zij in zijn kamer zat, was't net, of hij weer in de wolken hing. Bevrijd Hoe deedj zij het toch? Niet mét woorden, want zij sprak weinig, 't Was iets in haaf oogen een blik, die wat van je verwachtte een soort gloed van geloof, in je. Zij zat heel stil, en hield haar kalme handen gevouwen, en ze keek je aan met die merkwaar dige bruine oogen keek je aan, alsof zij niét zag een wrak, zoo'n beetje met gespen bij mekaar gelapt, maar een vroolijken, avontuurlijken jongen met een zingend hart. Het was iets heel buitengewoons. Zij schiep iets, iets levends. En de oude kracht en eerzucht, de jachtige'gisting der jeugd en het besef van prestaties, die hij verrichten moest, kwamen terugdringen alle maal kwamen snel te voorschijn uit de hoeken van de kamer, hem be groetend als oude, lang verloren vrienden. Hij duwde ze van zich af. Hij begon er niet meer mee. Die onmogelijke hoop, gevolgd door het verpletterende besef, dat zijn' dag in de lucht voorbij was. „Nee, nee, ik wil niet't Is niets dan een marteling." Ze konden hem zijn vleugels niet terug geven, en zijn jeugd ook niet geen zier van al de heerlijkheid, die voor hem voorgoed de wereld uit was. En wat ze hem geven kónden daar bedankte hij voor. Grappigheid van een vorig film tijdperk een scène uit een der humoristische één- en twee- acters. die vijftien jaar en lan ger geleden den lach in de bioscoopzaal brachten. Toen kwam er iemand langs, die hersens had, en die trok hem weg. Na dien tijd lieten de mannen Michael Fort met rust en geleidelijk gingen de verpleegsters dit ook doen. En Michael Fort, die nooit een druppel water in zijn wijn deed, bleef maar liggen met zijn groote brandende oogen in een bleek gezicht, en koppig lag hij, om zoo te zeggen, zichzelf te vermoorden. Jenny was op weg geweest, om naar hem toe te gaan, maar nu keerde zij terug. Het was het beste, dacht zij, dat ze op 't een of andere koele plekje ging zitten, als 'ze dat vinden kon, om zichzelf eerst weer een beetje meester te worden. Op de trap ontmoette zij den chef-kok, die naar haar liep te zoeken, en hij keek zoo stralend als iemand, die gered is, na een lang en hopeloos rond drijven over de golven. „O, juffrouw Jenny ik héb 't.Als hij doodgaat, zetten we de taart aan 't voeteinde van zijn bed, en dan steken we al de kaarsjes aan 1 Is dat geen idee'?" t)an waren zijn berekeningen, zijn inspanning, zijn suiker en zijn eieren tóch nog gered 1 Jenny sprong met een schrik van haar eigen gedachten over op het zege vierende voorstel van den keukenchef; ze zei: ,,Hè?" En toen zij zich een voorstelling maakte van hetgeen hij bedoelde, vond zij het zóó aandoenlijk, en tegelijkertijd zóó komisch, dat zij zich omkeerde en vluchtte vluchtte naar een donker hoekje, waar ze haar gezicht in kon steken en zich overgeven aan een lichten, naar vermogen bedwongen zenuwaanval. Namiddag. Onder het raam van Michael Fort had zich een groep mannen verzameld. Zij behoorden tot het 90ste en het 36ste, en zij waren van plan want zij behoorden tot de gelukkigen van zaal 8, de zaal van de Tippelaars de Nationale bijeenkomst van het Amerikaanse!) Legioen te gaan bijwonen, in October, te San Antonio. Den 8en October was het de verjaardag van den vuurdoop van het 36ste bij St. Etienne. De regiments-commandanten zouden komen, en twee generaal-majoors, en de Fransche officieren, onder wier commando de divisie in Frankrijk gediend had. 't Werd kolossaal En de mannen stonden te rooken en plannen te maken, en er werden herinneringen opgehaald en stukjes gezongen. En dat kwam allemaal door het open raam de schemerige kamer binnen, waarin Michael Fort heel, heel stil lag, zich in spannend, om nergens aan te denken. Op die manier bracht hij zijn dagen door hij spande zich in, om nergens aan te denken. Daardoor kwam het waarschijnlijk, dat de jongens hem (achter zijn rug, want Michael bemoeide zich niet met hen) dubbel-blank-gezicht noemden. Maar het was de eenige weg, om 't uit te houden nergens aan denken je niets herinneren. Niet vooruit kijken, niets voelen en niets zien en niets hooren. Maar over één ding had hij geen macht. In zijn droomen ging hij terug naar het verleden. Hij was weer hoog in de wolken, in den heer lijken vroegen morgen, en er lagen glorie en glans over heel de mooie kleu rige wereld. Hier, op den top der aarde, zweefde en klom en dook en gleed hij de wolken dreven onder hem door, en de zon gleed langs hun/ randen met lintgolven van vloei baar goud. En hij was heel, heel jong, en zijn hart was zangerig. Door het wisselende, licht ging het, en een geyoel van macht ging uit van zijn vingers, en plantte zich voort op de vleugels van zijn machine, en hij was met het vliegtuig samen één geheel. De oorlog was een reusachtig spel, net als voetbal of polo. Je ging naar boven, en jij en die andere knul draaiden om elkaar heen en ontweken elkaar en gooiden elkaar met vuur, en lachten in den hoogen, ijlen aether,; en dan hij had altijd geluk gehad dan won hij het spelletje. Daar zat natuurlijk iets droevigs in jammer dat het zoo zijn moest. Die hulpeloos heid van dat kleine, draaiende stukje zwart, dat naar de aarde viel, met een vluchtig graf schrift van rook in den

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1933 | | pagina 13