Jo-ceiiffi ko&fdee#* door Louise Piatt HaucL Uitslag prijsvraag, voorkomende in 't premieboek „De patiënten van dokter Sylvia". No. 26 VRIJDAG S SEPTEMBER 1933 827 Jocelyn's vader was gewoon aan luxe en ruime middelen en op een keer dat hij in verlegenheid kwam te zitten, nam hij het niet zoo nauw met de gelden die aan zijn zorg waren toevertrouwd. Zijn speculaties mislukten en liever dan de ges volgen onder de oogen te zien trachtte hij door een lafhartige vlucht zijn rechtmatige straf te ontgaan, zijn vrouw en dochter alleen achterlatend. Verder dan het station bracht hij het niet en bij een poging om zich gewelddadig tegen z'n arress tatie te verzetten, werd hij door 'n politieagent doodgeschoten. Jocelyn vestigt zich met haar moeder buiten de stad, waar het leven haar ons draaglijk is geworden. Ze ontdekt een huis hets welk haar zóó aanstaat dat ze 't impulsief koopt. Het blijkt echter slecht onderhouden te zijn ges weest en ze wendt zich eenigszins gebelgd tot den vroegeren eigenaar, die een prachtige villa vlak in de buurt bewoont. Wij publiceeren hiers onder een gedeelte van dit mooie verhaal, dat vlak achter deze inleiding volgt. Vergeet ditmaal niet 'n exemplaar te bestellen of bij aanbieding door onze agenten en bezorgers aan te koopen. Voor den geringen prijs van 17% cent kunt u een deeltje in gekleurden omslag bekomen 't boek in luxespracht uitvoering wordt door de Hollandsche Bibliotheek tegen 70 cent alleen aan onze lezers beschikbaar gesteld. De nieuwe eigenares voelde 'n stijgende veront waardiging in zich opkomen. De makelaar had heel duidelijk gezegd,dat't huis in goeden toe stand verkeerde. Kon 'n toestand goed genoemd worden, wanneer de vertrouwende koopster werd ge steld tegenover houtwerk, dat bijna geen kleur meer vertoonde, tegenover behangselpapier, dat overal gescheurd was, en tegenover een grasveld, dat veel overeenkomst vertoonde met een wildernis? Zij had het huis gekocht zonder haar moeder in de gelegen heid te stellen het vooraf te bezichtigen en zij kon Kitten toch niet in een woning brengen, die er zóó uitzag. Zelfs.de meest eenvoudige meubelen zouden in 'n dergelijke omgeving niet tot hun recht komen. „Ik zal dien Van Cortland eens opzoeken om er met hem over te spreken," besloot zij. „De makelaar zei, dat hij toevallig buiten was om te zien of de groote villa zich geheel in orde bevond, voordat hij vertrok om zijn zomervacantie te gaan doorbren gen. Ik vind, dat hij er eerst wel eens voor mag zor gen deze woning een meer toonbaar uiterlijk te geven. Ik veronderstel, dat hij in die dwaze Duitsche kasteelimitatie woont, die ik passeerde,' juist in de kromming van den weg. Het is het eenige huis in den naasten omtrek, dus het kan niet anders of dat moet van dien Van Cortland zijn. Zij snelde de smalle trap af, sloot de voordeur met het zelfbewust gevoel, dat zij de eigenares was, en begaf zich op weg naar de statige, met torentjes versierde steenmassa, die inderdaad veel overeen komst vertoonde met een Duitsch bouwwerk van een jaar of zestig geleden. Zij was er zich totaal onbewust van, dat bij het leunen uit een der bovenvensters om een onbelem merd uitzicht te hebben over het meer, haar kleine witte hoed was versierd met de overblijfselen van een spinneweb. Even onbewust was zij zich van het feit, dat haar welgevormde wang prijkte met een stofvlek. Het valt te betwijfelen, of zij zich, in de periode van zakelijke opwinding, wel de moeite zou hebben gegeven deze kenteekenen zorgvuldig te doen verdwijnen. Zij voelde zich een gewichtig personage en besloot hardnekkig voor haar „rech ten" op te komen. Zij had al de voorwaarden ver vuld, die van haar door den agent van den heer Van Cortland waren vereischtzij had datgene getee- kend wat Hicks haar ter teekening had voorgelegd, prompt een cheque van drie duizend vijfhonderd dollar gedeponeerd en moedig allerlei papieren doorgelezen, die wemelden van hoogdravende wets bepalingen. Zij had dit alles gedaan in de vaste veronderstel ling, dat zij een landhuisje kocht, waarop niets viel aan te merken. Thans bleek haar, dat dit niet het geval was, en zij meende den ouden heer Van Cort land hiervan op de hoogte te moeten stellen. Zij wist, dat hij oud moest zijn, omdat Hicks zeer ge meenzaam over den ouden Van Cortland had ge sproken als over „den ouden jongen zelf". Een imposante butler deed de deur voor haar open. Butlers waren echter individuen, waarmee Jocelyn zeer vertrouwd was. Sinds haar kinder jaren had zij niets anders gekend. De waarschijn lijk uit Engeland geïmporteerde persoonlijkheid, die de deur voor haar opende, was zich hiervan blijkbaar onmiddellijk bewust, ondanks het spin neweb en de stofvlek. Hij beantwoordde haar korte vragen met een onderdanige buiging, waarna hij haar voorging naar den salon, om daarna den heer Van Cortland te waarschuwen. Bijna onmid dellijk nadat zij had plaats genomen, trad er een heer binnen, een heer echter, die, naar Jocelyn meende, té gedistingeerd gekleed was in verhouding tot de positie, die hij moest innemen. „Pardon 1" zei Jocelyn rustig. „Ik wensch den heer Van Cortland zelf te spreken en niet zijn secretaris." De jongeman zag haar even zakelijk aan, om on middellijk daarop een belangstelling te toonen, die ieder oogenblik grooter werd. Zeer veel meisjes hadden hem bij een of andere gelegenheid 'n bezoek gebracht, maar tot dusverre had hij het nog niet meegemaakt, dat hun kleine vilten hoedjes met 'n spinneweb waren versierd en één van hun wangen een vrij stoffigen aanblik opleverde. Ook was er geen enkele geweest, merkte de jongeman bij zich zelf op, die oogen had als ja, wat. bliksem, waar leken die oogen op Op viooltjes Neen, daar schitterden zij te veel voor. Sterren donkere sterren Maar er zijn geen sterren, ten minste, de jongeman kon zich niet herinneren ze ooit gezien te hebben die fluweelachtig glanzen, zelfs al zijn ze donker. Hij deed zijn uiterste best, om een pas sende vergelijking te vinden, maar ondanks al zijn moeite slaagde hij er niet in een woord te vinden, dat volkomen overeenkwam met den indruk, dien de oogen van het meisje bij hem hadden gewekt. „Ik zou het zeer op prijs stellen, als u mijnheer Van Cortland direct wilde roepen 1" Zij had een erg prettige stem, zelfs wanneer zij boos was. En aan dezen laatsten gemoedstoestand behoefde op dit oogenblik niet te worden getwijfeld. Hij betreurde het, niet méér poëtischen aanleg te bezitten, waardoor het hem ongetwijfeld mogelijk zou zijn geweest woorden te vinden, die de liefe lijkheid van haar stem nader aanduidden. Misschien was het ten slotte wel veel beter, dat hij er niet in slaagde tot een andere omschrijving te komen. De oogen en de stem hadden zóó'n indruk op hem ge maakt, dat hij haar bleef aanstaren in de stille: hoop, opnieuw haar stem te hooren. En dit gebeurde dan ook. „Als u misschien zoo vriendelijk wilt zijn den butler te roepen, dan zal ik hem zeggen, dat ik den heer Van Cortland persoonlijk wensch te spreken." Na deze woorden kwam hij eerst tot zichzelf. En hij was er zich totaal onbewust van, dat zulks ge schiedde met een duidelijk hoorbaren zucht. „Ik ben Philip van Cortland." „Philip I" zei ze, terwijl zij bleek werd. „Van Cortland 1" voegde zij er aan toe, terwijl zij vuur rood werd. „Philip van Cortland," herhaalde zij, terwijl zij haar normale gelaatskleur weer terug kreeg. Hij boog en zuchtte opnieuw. De wijze, waarop zij zijn naam uitsprak, klonk hem in de ooren als een aria, gezongen door een beroemde zangeres. Hij betreurde het diep, dat hij zijn middelsten naam niet had genoemd. Philip Dereck van Cortland het zou haar meer tijd hebben gekost om dien uit te spreken. „Ik ben Jocelyn Westmore." „Jocelyn 1" Door de verwarring, waarin hij ver keerde, sprak hij haar naam hardop uit. Hij klonk als muziek voor hem. Jocelyn het was als een zucht gedragen op een zomerwind, terwijl rozen in bloei staan en leliën slanke, witte leliën zich overal in den omtrek verheffen. „Jocelyn Westmorejuffrouw Westmore," zei zijn bezoekster berispend. „Ik heb juist een huis van u gekocht." De jongeman gaf geen antwoord. Hij had dan ook inderdaad de beteekenis van haar woorden niet begrtpen. Iets over een huis Maar welke relatie kon er bestaan tusschen huizen en dit meisje, met een mondHet had geen nut een of ander sterk- sprekend bijvoeglijk naamwoord voor haar mond te zoeken. Het ging eenvoudig iedere beschrijving te boven, hoe haar beide roode lippen zij waren beide rood, natuurlijk, maar de onderlip Thans was de beurt aan Jocelyn om te zuch ten. Dergelijke symptomen waren haar bekend. Zij werdep gewoonlijk gedemonstreerd, wanneer zij voor het eerst met een jongeman kennis maakte. Later, wanneer de betreffende persoon had opge houden te luisteren naar de muziek van haar stem en eenige aandacht begon te besteden aan haar woordenwanneer hij méér oog kreeg voor haar donkere wenkbrauwen dan voor haar mond, dan verdwenen deze symptomen om plaats te maken dit was ten minste haar ervaring voor een sterk uitgesproken streven om te voldoen aan al haar wenschen. Thans had ze haast. En zij hoopte maar, dat zich spoedig de reactie op den wenkbrauwen- aanblik zou vertoonen. Ondertusschen deed zij haar best om dit proces zooveel mogelijk te verhaasten. „Ik vind, dat het huis in een zeer slechten toe stand verkeert," vertelde zij hem ernstig. „In een zeer slechten toestand. Onder de bestaande omstan digheden althans niet aanvaardbaar. Het houtwerk moet dringend geschilderd worden iedere kamer in 't huis vereischt 'n nieuw behang. Wilt u onmiddel lijk voor een en ander zorg dragen, alstublieft Tot haar voldoening constateerde zij een blik in zijn oogen, die bewees, dat zijn verstand langzamer hand weer begon te werken. In dit geval toonde zich dit overduidelijk, doordat in zijn toon iets van hóór afgemeten wijze van spreken klonk, toen hij antwoordde „Staat u mij toe, dat ik de zaak eens even nuch ter bezie. U hebt een huis van mij gekocht, zegt u. In Chicago? Mijn makelaar...." „Niet in Chicago. Hier buiten. Practisch vlak naast u. Het is een rood huis." „In een rose tint gestucadoord," verbeterde hij. „Een rood huis. Ik heb betaald voor een rood huis en ik zal het een rood huis noemen. Het is toch mijn huis, nietwaar „Zonder eenigen twijfel, indien u het hebt ge kocht. Maar dan zie ik niet...." „Wat ziet u niet vroeg de lieftallige stem. „Dan zie ik niet in, waarom ik het zou laten be hangen en schilderen waarom ik het geheel zou laten opknappen." Zij nam een gemakkelijker houding aan. Thans hadden zij een ander terrein bereikt, waarop zij bekend was. Iemands wil verzette zich tegen den haren. Dit verschijnsel was op zich veel prettiger dan het andere namelijk die oogenblikken, waar in een jongeman niet hoort wat je zegt, je maar aanstaart en schijnt te trachten zich alle dichter lijke woorden in herinnering te brengen, die hij weieens heeft gelezen. Hieronder deelen wij den uitslag mede van de prijsvraag voorkomende in het boek „De patiënten van dokter Sylvia". De oplossing is als volgt: HorizontaalStoom; kreet; enkel; rente: naald; tarra; regel; porie; nagel; stand. VerticaalSteenarend. De hoofdprijs, zijnde een prachtige fauteuil met kussens, viel ten deel aan Mej. M. E. Wineke, Binnewiertzstraat 19, Eindhoven. De overige prijzen ieder f2.50, aan: J. v. d. Laan; Paterswoldscheweg 114, GroningenDini Izaks, Arnhemscheweg 346, BeekbergenMevr. Brandwijk, Ael- brechtskade 170 b., Rotterdam; J. F. Schutze, Gijsbrecht van Amstelstraat 93, Hilversum; P Hollander. Postkade 66. Stadskanaal; Gerhardt, Boschstraat 51, Driebergen; Mej. J. de Vries, Voor Willens 103, Gouda; N. Tiket, 2e Ooster- parkstr. 127 III, Amsterdam O.; J. de Zwart, v. Goorstr. 7, Breda; J. J. Wolters, Betje Wolffplein 1, VlissingenW. v. d. Vuurst, v. Twickelostraat 3, Deventer; N. A. Tap Jr., Schoolstraat 7, Utrecht; A. Veenstra, Grindweg 55, Winschoten; Mevr. J. Roeges, Ieplaan 107, Den Haag: Mej. E. Faber, Petrus Hendrikstraat 43 a, Groningen; J. W. v. Raalte, P. W. Janssen-Ziekenhuis, Almen (G.); N. van Bussel, Moezel 6, Weert; A. Paap, Kruisstraat 4, Zandvoort; M. Elsenaar, Kastanjestr. 8. Kerkrade: J. v. Lamoen, Kokschepoort 6, Den Bosch

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1933 | | pagina 26