m uanÉ EEN ENGEL ONDEB OORLOGJVRAKKEN doop NORMA PATTER/OH Een ondervinding van achttien maanden in het hospitaal, met veel ver bazingwekkende en veeleischende vragen, kwam boven en hielp Jenny. Na een poos, waarin haar hart bleef stilstaan en toen ging bonzen, en er in haar keel een snik begon, dien zij in ieder geval weg moest slikken, kon Jenny spreken. „Niets is onmogelijk, Michael Fort! Ik heb wel eens een redacteur van een krant zoover gekregen, dat hij er iets uit liet, dat hij er dolgraag in wou zetten 1" „Hoor eens ik moét naar boven Ik was nog lang niet klaar, Jenny. Ik was amper begonnen. Ik had nog een heele massa plannen. Uitvindingen. Ik had een idee voor noodlandingenen iets om gauwer te startenDie machines in de lucht vandaag.... ze hebben iets tegen me gezegd.... ze hebben me geroepenen toen wist ik ineens, dat ik gaan moestZijn stem werd krachtiger, zongal de verstikte droomen van die jarenlange verkrop ping drongen op in zijn woorden, en hij kon ze er haast niet gauw genoeg uit krijgen. Hij vertelde Jenny over Frankrijk Le Mans de vluchten in den vroegen morgen, het gevaar en de risico en de vreugden en de smarten. Nee, je kon nooit voorzien, hoe de gebeurtenissen op de jongens zouden inwerken. Want deze gebeurtenis, die de andere jongens zoo treurig had gemaakt, had hier een stervende vonk tot vlam geblazen. Michael kon tooveren met woorden het was haar, alsof ze er de randen van zag druipen van licht. En terwijl hij praatte, had voor Jenny weer die vreemde verandering plaats hij was niet meer een hulpeloos wrak, bij elkaar gelapt met riemen en beugels, hij was een beroemd aviateur, een kranige, handige waaghals. En de heele rest de ingebeelde belemmering van licha melijke onvolmaaktheid was als een huls, waaruit hij te voorschijn was ge treden, een nieuw stel sterkere vleugels uitspreidend. Jenny beefde. %ij voelde, dat zij tegenover een groot man zaten dat een adelaar toch altijd een adelaar blijft en niets hem kan bedwingen 1 Er school in Jenny een zekere roekeloosheid. Die brandde achter haar stille oogen, en haar oprechte trekken, en haar zekeren, betrouwbaren tred. Eeuwen geleden was een voorvader van haar kruisvaarder geweest, en later was er een opgetrokken met Cromwell, en een nog latere had meegevochten in den burger oorlog. De heele rij langs hadden zij zich met roekelooze overgave gewijd aan wanhopige ondernemingen. Jenny voelde dat fijne, bekende trillen van opwin ding in haar aderen beginnen Michael boog zich naar haar toe, en hij stot terde van diepen ernst. „Als ik nog maar één keer omhoog kon zelf een machine besturenHeusch, Jenny, een vlieg tuig.... het eet uit m'n hand.... Hoor eens, als je 't gedaan kon krijgenNiemand anders zou 't willen doen ze zouden er niet over dénken „Ik ik wil wel „Probeer je 't Wil je me helpen Jenny was gaan staan, er rolden tranen over haar wangen. „Ja ik wil. Ik zal 't doen, Michael. Op mijn eerewoord ik wil 1" En toen zaten ze allebei te snikken in het donker van dat kleine kamertje, tot ze er doodop van waren. Jenny kon geen minuut slapen dien nacht. Jenny voelde weer vasten grond onder haar voe ten en met die aanraking voelde zij zich gebonden door een onmogelijke belofte. Zij begreep niet, hoe 't kwam, dat zij aldoor in zulke onontwarbare ver wikkelingen raakte. Die schenen uit den grond op te komen, als zij gewoon langs liep, en haar aan te vliegen. Anderen vielen zij niet lastig de hoofdverpleegster bijvoorbeeld, met haar prettige, makkelijke betonconstructiedié vlogen ze niét aan, maar ze lagen listig op de loer naar Jenny KORTE INHOUD VAN HET VOORAF GAANDE. Het weesje Jenny Guest wordt buiten door haar tante opgevoed. Deze komt bij een brand om het leven en het jonge meisje trekt alleen naar de stad. Daar wordt zij ontroerd door het zien van een oorlogsinvalide en zij herinnert zich 'n droom uit vroeger jaren, waarin duizenden verminkte soldaten voorbijschreden. Zij slaagt er in haar opleiding tot verpleegster te voltooien en wordt aangesteld in het veteranenhospitaal, waar Dr. Huffy directeur is. Jenny maakt kennis met hem. met de hoofdverpleegster, met Amos. den hospitaalsoldaat, en met haar zaal 17. Zij gaat spoedig geheel in haar moeilijke taak op. De ver minkten bewonderen en vereeren haar. Jenny maakt plannen om de Kerstdagen voor de soldaten zoo aangenaam mogelijk te doen zijn. De vrouw van een der verpleegden. Windy, die naar hem toe zou komen, verongelukte, terwijl zij, in strijd met haar belofte, op weg was naar een feest. Jenny weet de redactie van een der groote kranten over te halen het bericht niet op te nemen, zoodat Windy gelooft, dat zijn vrouw is verongelukt op weg naar 't hospitaal. Kort daarop vraagt een der verminkten haar ten huwelijk. Het wordt Jenny te machtig; zij vraagt verlof. Maar zij keert spoedig terug naar haar werk. De invalide huwelijkscandi- daat sterft. Dan wijdt Jenny haar zorgen aan een gewonden vliegenier. die stakkerige slabberdewas-Jenny, die zóó van de sokken lag. TSJ,-. C Het was die tooverkracht van Michael's stralende woorden O geweest, die haar gedwongen had. En toen dacht zij aan zijn stem met al dien honger en dorst. En Jenny besefte, dat haar gevoel van onmacht niets was dan een geest van lafheid, die probeerde te ontsnappen aan een taak, waar groote moed voor noodig was. Het geronk van die vliegtuigen aan den hemel was 'n stem geweest, die hem tot zichzelf terug riep, en even een vonk had doen opgloeien in het hart van een stervenden mensch. Maar een vonk dooft weer. Nog een dag, of twee dagen, en de oude wanhoop zou hem weer omvatten, en dan was Michael verloren. Hier was haar kans. Hier was het mirakel, waar zij om gebeden had. Nu was het tijd om haar slag te slaan nu 1 Zouden ze 't haar laten doen Zou den ze een man in zoo'n hachelijken toestand een vliegtuig laten uitbrengen Natuurlijk niet 1 Zelfs dr. Huffy zou 't niet durven. Zij konden die verant woording niet nemenzij konden hun reputatie niet op 't spel zetten. Goed dan maar iemand, wiens reputatie er geen steek op aan kwam. Jenny kreunde even en lag te woelen en legde in het donker haar arm over haar oogen. Maar zij wist, dat zij het doen zou. Zij zou het niet kunnen laten. Weer vroege morgen. Adem van zachten herfst in de lucht. Een koel windje uit het Noorden de zomer en zijn hitte zijn voorbij. Opgewonden woorden vlogen door de zalen. Ouwe Pop Knute had het gehaald. Hoe vin je zoo'n jog Kom maar op met je taart en je kaarsjes, kokkie. Hier met het beschimmelde kapotte vlaggetje, en met die antieke uniform, en met de sabel we hakken de taart met de sabel aan mooten. Hij heeft z'n oogen open 1 „Pop, kijk eens dezen kant op 1 Zeven-en-negentig stuks 1 Nog vele jaren hoor 1 We zullen den president een telegrammetje sturen." In de oogen van Pop stond schuldbesef, als bij een jongen, die op spijbelen betrapt is. Hij had op standje gerekend. Jenny sloop weg van het verjaarsfeest. Zij ging naar het bureau van dr. Huffy. Gaf hij Michael nog een kans Haar blik bleef strak op het gezicht van den ouden dokter, en maakte van zijn antwoord een soort crisis. Nee hij was bang van niet. Nog niet één kans tegen millioen. „Ik heb mijn best gedaan hebben we trouwens allemaal. Maar 't helpt niet. Er zou een mirakel moeten gebeuren, om hem te redden." Haar bruine oogen gloeiden even, en werden toen besluierd. Jenny stond op en ging de kamer uit. En naast haar marcheerden de schimmen der kruisvaarders. Jenny ging de stad in. Zij raapte al haar spaarpenningen bij elkaar en verdween. 's Avonds kwam Jenny terug. Met een vaste hand duwde zij haar krullen onder het witte mutsje, maar in haar oogen was een eigenaardige glans. Dr. Huffy, die haar in de gang tegenkwam, merkte dit op. Later herinnerde hij het zich, maar op dat oogenblik was hij vlug even naar Pop Knute ge weest (die een stuk van zijn verjaardagstaart gege ten had) en hij moest even vlug weer naar anderen. En de glans ging met Jenny mee de gang door, en Michael's kamer binnen. „Ik héb 't vliegtuig, Michael." „Jenny je hebthoe dan?" „Als ik 't maar heb 1" „Ikje.zoo'n klein ding als jij 1 Jenny, ik weet niet wat ik zeggen moet." Zij sprak luchtig, alsof het een allergewoonste geval was „Ik ga met je mee naar boven, Michael; ik heb er al zoo lang naar verlangd, om eens te vliegen." „Meen je dat? Vertrouw je zóó, dat ik 't kan „Natuurlijk." Hij hief zijn linkerhand op. Hij maakte er een plechtigheid van.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1933 | | pagina 12