MM.
Sen gehaakt kleedje
Voor de kinderen
498
VRIJDAG 15 SEPTEMBER 1933
No. 16
li i vV *'Js<
Een onzer lezeressen was zoo vriendelijk, ons
'n keurig gehaakt kleedje te zenden, dat we
gaarne reproduceeren.
Het hierbij afgebeelde kleedje, dat men ook in
grootere of kleinere afmetingen kan maken, is
gehaakt met D.M.C.-garen no. 100.
Men begint in een der hoeken met 5 losse steken
en haakt 2 stokjes in den lsten lossen st. de 4
overige losse gelden bij het omkeeren telkens als
3de stokje.
2de toer 4 losse st., 2 stokjes in het 1ste stokje,
3 losse, 3 stokjes in het laatste stokje van den
vorigen toer.
3de toer 4 losse, 2 stokjes, 4 losse, 1 dubbel
stokje, 4 losse, 3 stokjes.
4de toer 4 losse, 2 stokjes, 6 losse, 3 vaste st.
naast en op het dubbele stokje, 6 losse, 3 stokjes.
5de toer 4 losse, 2 stokjes, 8 losse, 5 vaste st.
midden boven de 3 vorige, 8 losse, 3 stokjes.
6de toer 4 losse, 2 stokjes, 3 losse, 3 stokjes aan
den anderen kant van de 3 stokjes uit den vorigen
toer, 6 losse, 3 vaste st., midden op de 5 vorige,
6 losse, 3 stokjes, 3 losse, 3 stokjes.
yde toer 4 losse, 2 stokjes, 4 losse, 1 dubbel
stokje in het 1ste gaatje, 4 losse, 3 stokjes, 4 losse,
1 dubbel stokje midden op de 3 vaste, 4 losse,
3 stokjes, 4 losse, 1 dubbel stokje, 4 losse, 3 stokjes.
8ste toer 4 losse, 2 stokjes, 6 losse, 3 vaste st.,
6 losse, 3 stokjes, 3 losse, 3 stokjes, 6 losse,
3 vaste st. 6 losse, 3 stokjes.
9de toer 4 losse, 2 stokjes, 8 losse, 5 vaste,
8 losse, 3 stokjes, 8 losse, 5 vaste, 8 losse, 3 stokjes.
10de toer 4 losse, 2 stokjes, 3 losse, 3 stokjes,
6 losse, 3 vaste, 6 losse, 3 stokjes, 3 losse, 3 stokjes,
6 losse, 3 vaste, 6 losse, 3 stokjes.
11de toer 4 losse, 2 stokjes, 4 losse, 1 dubbel
stokje, 4 losse, 3 stokjes, 4 losse, 1 dubbel stokje,
4 losse, 3 stokjes, 4 losse, 1 dubbel stokje, 4 losse,
3 stokjes, 4 losse, 1 dubbel stokje, 4 losse, 3 stokjes,
4 losse, 1 dubbel stokje, 4 losse, 3 stokjes.
Bij den 12den toer haakt men nu weer boven
het 1ste dubbele stokje 3 vaste st., boven het 2de
dubbele stokje aan weerskanten 3 stokjes en daar-
tusschen in 3 losse, om en om, zooals in den 8sten
toer.
De 13de toer wordt dus weer als de 9de enz. enz.
Men haakt zoo door tot men in de hoogte 6
keer het figuur heeft gehaakt en dus 6 sterretjes
boven elkaar heeft. In de breedte moet men dan
6 half afgewerkte sterretjes hebben.
Den lsten toer daarna haakt men nog gewoon.
Bij den daaropvolgenden toer begint men aan het
gaatjespatroon voor het middenstuk. Na de 3
stokjes van het 6de sterretje, haakt men 2 losse,
1 stokje, 2 losse, 1 stokje, 2 losse, en verder weer
3 stokjes enz.
Men gaat zoo door tot men in het middenstuk
63 gaatjes naast elkaar heeft. Dan moeten de
toeren telkens smaller worden, zooals ze tot nu
tcffe telkens breeder werden.
De eerste stokjes van eiken toer worden nu verder
niet naar buiten, maar naar het midden toe ge
haakt. In plaats van de 4 losse en 2 stokjes telkens
bij het omkeeren, haakt men nu dus 2 vaste st.
op de 3 laatste stokjes van den vorigen toer. Daarna
volgen dan 4 losse, 2 stokjes als begin van den
toer. Naar het midden toe wordt het patroon van
den rand telkens 1 blokje verder gewerkt, zoodat
het middenstuk, bij eiken toer, aan weerskanten
1 gaatje kleiner wordt, totdat men ten slotte nog
maar 1 gaatje overhoudt, waarna men verder
enkel het patroon van den rand werkt, tot dit ten
slotte eindigt in 'n punt.
Voor de afwerking van het kleedje haakt men 1
vaste st., 10 losse st. telkens. Men kan daarvan
zooveel toeren haken als men zelf wil. Bij het
hierbij afgebeelde kleedje zijn er 5 zulke toeren
gëhaakt.
Zooals ik al zei kan ook het geheele kleedje
grooter of kleiner gemaakt worden. Men haakt
dan eenvoudig meer of minder toeren eer men aan
het middenstuk begint, terwijl men ook dit midden
stuk, naar wensch, kleiner of grooter kan maken.
Om het kleedje mooi in vorm te krijgen moet men
het nat opspannen en zóó laten drogen.
Tot slot, ook namens al onze andere lezeressen,
mijn besten dank aan de vriendelijke dame, die
ons dit fraaie kleedje toezond.
Op de duidelijke foto ervan naast de beschrijving
zal het patroon voor alle dames die er belang in
stellen zeker gemakkelijk zijn te volgen.
THÉRÈSE.
Op de slaapkamer van het kleine volkje is 't
goed aantrekkelijke dingen te hebben, die 't
uur van naar bed gaan opvroolijken. Niet
altijd immers brengt men de bengels slapend naar
bed. Meestal vinden de kleintjes het alles behalve
prettig wanneer het klokje van gehoorzaamheid
heeft geslagen, en ze het spel moeten staken.
Aardig is het dan, wanneer ze in de slaapkamer
nog enkele dingen aantreffen, die de geheele
aandacht weer in beslag nemen, en die het naar
bed gaan weer verzachten.
Het eerst bespreken we de schildpad, gemaakt
van bonte lapjes stof, aan elkaar gezet. U scharrelt
de lappendoos maar eens na, gebloemde, geruite,
gepatroonde, geblokte lapjes, alles is geschikt. We
maken twee ovalen van allerlei lapjes aan elkaar,
zie fig., en den onderkant van een lapje effen stof.
De lengte van het ovaal is 40 c.M., terwijl de
breedte naar evenredigheid genomen wordt. Nu
knippen we dezelfde twee ovalen van voering.
We nemen nu een vel watten, twee of drie lagen
op elkaar, leggen dit tusschen de voering en de
stof, slaan den zoom c.M. naar binnen en naaien
voering en stof, met de watten in het midden,
tegen elkaar. Bij het bovendek van de schildpad
zorgen we, dat de kop tusschengewerkt wordt
en meteen stevig vastgenaaid. Den kop ziet u op
fig. 2. Deze wordt tweemaal geknipt en stevig op
gevuld met watten, terwijl 't halsstukje eveneens
met watten wordt opgevuld, doch plat. De oog-
kringen worden opgeborduurd; wat de vier pooten
betreft, deze worden ook tusschen de twee stof
lagen van het bovendek genaaid en wel zoo, als
op de teekening te zien is. Den vorm der pooten
ziet u op fig. 3. De boven- en onderkant zijn 'tzelfde
geknipt, en aan elkaar gestikt. Daarna vullen we
de pootjes op met watten, en stikken op de hand
den vorm der teenen in; ook de ronde streep,
vanwaar de teenen loopen, wordt ingestikt, dit
geeft dikte aan den poot. Zoo doen we de vier
pooten. Ze worden nu, twee aan iederen kant, tus
schen het bovendek gewerkt. Daarna werken we
langs alle naden der lapjes met een steek door de
watten en voering heen. De onderkant wordt niet
in ruiten gestikt, doch alleen rondom, zoodat de
watten vast zitten. De twee bladen worden nu op
elkaar gestikt, d.w.z. de eene helft. De andere
helft wordt met een rits-sluiting gesloten. Het
beest staat pas goed bol, wanneer mengde pyama
of nacht-japonnetjes der kinderen erin stopt. Het
leertje van de rits-sluiting vormt het staartje.
D. D. L.