DOOR C. FREDERICK-HEARD
HET GEHEIM
ËÏLvaw ELLERILIl
Het meisje voelde zich onrustig en zelfs boos worden onder de vurigheid
van zijn blikken zij maakte een beweging, als wilde zij zich van het
instrument verwijderen, maar hij hield haar tegen.
„Toe, blijft u nog even, juffrouw Delmont. Ik weet wel haast
zeker dat u zingen kunt."
„O nee, ik zing alleen voor mezelf," zei ze, met een tikje hooghartigheid
in haar stem.
„Als u mij begeleiden wilt, zal ik wat zingen." Hij sprak, alsof er nie
mand in de kamer was dan zij en hij.
Toen schalde een machtige stem het „Toreadof" uit „Carmen" uit, en de
ergernis van de speelster werd weggevaagd door een golf van genoegen, bij
het rijzen en dalen der werkelijk mooie stem.
„De secretaris schijnt zijn roeping gemist te hebben," merkte Oswald op,
met een gedwongen gimlachje.
„Ja, hij zingt goed," zei Edna. „Ze schijnen zich nogal te amuseeren, vindt
u ook niet
Met een knikje wees zij naar den kant van de piano.
„Ja, uitstekend. Als twee jonge menschen allebei van muziek houden,
en samen muziek gaan genieten, weet je nooit, wat er van komen kan."
Zij lachte, volkomen misleid door de achtelooze opgewektheid, die uit
zijn blik en zijn woorden sprak en zij werd geen spoor gewaar van de woede en
den twijfel, die er kookten in hem.
Zoodra hij een voorwendsel kon vinden, om de kamer te verlaten, ging
Oswald vlug naar de kamers van juffrouw Heath en klopte aan.
Toen hij geen antwoord kreeg, hoewel hij verscheidene malen geklopt had,
draaide hij zonder schroom den deurknop om en trad binnen.
Zoo'n oude vrouw, dacht hij, moest niet zooveel alleen gelaten worden.
Voor haar booze buien was hij niet bang al werd zij nog zoo kwaad, omdat
hij binnen was gekomen zonder permissie, ze zou 't hem ten slotte toch wel
weer vergeven.
Maar toen hij weer buiten kwam, was hij doodsbleek, en op zijn gezicht
stond een uitdrukking van verbaasde ontsteltenis.
Hij repte zich naar zijn eigen kamer, alsof hij bevreesd was, op verboden
grond te worden aangetroffen toen hij zijn deur dicht had, bleef hij minuten
lang roerloos staan, om weer tot zichzelf te komen.
Toen ging hij naar de anderen terug, want hij wilde niet, dat zijn afwezig
heid in het oog liep lachend en schertsend hielp hij de volgende uren voorbij
gaan.
Van dien dag af was hij, zonder dat iemand er iets van bemerkte, nog meer
op zijn hoede.
Voor 't oog der anderen was hij nog dezelfde glimlachende, luchthartige,
prettige jongeman, en zelfs Agnes Delmont had geen vermoeden van de stor
men, die achter dat masker woedden.
Met een steeds pijnlijker bitterheid merkte zij op, dat hij tal van kleine
attenties bewees aan juffrouw Thornton, die zich al spoedig geen moeite meer
gaf, om haar gevoelens te verbergen. Het was duidelijk Oswald Heath had
haar maar voor het vragen, en op sommige momenten leek het Agnes zeer
waarschijnlijk, dat hij haar vragen zóu.
Maar er waren ook oogenblikken, dat al -haar twijfel verdween, als hij
haar maar even aankeek dan dacht zij, met een schok van vreugde „Nee,
hij houdt van mij, en het zal niet lang meer duren, of hij zegt het me. Hij heeft
zijn redenen, om zich zoo te houden hij geeft niets om haar."
Het leven werd moeilijk voor Agnes.
Dag aan dag doorzocht zij de kolommen der dagbladen, om een andere
betrekking te vinden, maar zij had geen succes. Juffrouw Heath had haar met
aandrang gevraagd, Ellerslie als haar tehuis te beschouwen, tot zij iets naar haar
zin gevonden had en met groot genoegen zou zij aan die uitnoodiging voldaan
hebben, als de secretaris er niet geweest was, of tenminste, als die zich niet
voortdurend aan haar had opgedrongen.
Het kwam den jongen dokter voor, dat Edna
Thornton, evenals Plashet, steeds ijverig haar best deed,
om hem af te houden van het meisje met de grijze oogen,
dat al zoo'n groote plaats innam in zijn hart.
Hij kon de waarheid niet langer voor zichzelf ver
helen. Agnes Delmont was voor hem meer gaan beteeke-
nen, dan alle fortuinen ter wereld en het begon hem
hoe langer hoe meer te kwellen, dat hij nooit gelegenheid
kon vinden, om haar dit te laten weten.
Op een middag, toen de oude dame, Oswald en
Plashet in de eetkamer zaten Edna was gaan rusten,
wegens hoofdpijn, waarvan ze nogal vaak last had
kwam de dienstbode binnen met een brief voor de vrouw
des huizes.
Zij brak dien snel open, en toen zij de eerste woorden
gelezen had, slaakte zij een benepen kreetje.
Oswald sprong naar haar toe, maar zij wees hem af met
'n gebiedend gebaar, en wendde zich tot haar secretaris.
HET VERHAAL TOT NU TOE.
Dr. Oswald Heath gaat naar het
afgelegen landhuis Ellerslie, op uit
noodiging van zijn tante, juffrouw
Heath. Aan het station ontmoet
hij Agnes Delmont, wier moeder
op Ellerslie huishoudster is; zij is
ongerust, omdat zij langen tijd niets
van haar moeder gehoord heeft. In
het landhuis vinden zij juffrouw
Heath, haar pupil juffrouw Thorn
ton, en haar secretaris Plashet, een
onaangenaam mensch. die zijn ge
negenheid op onhebbelijke wijze aan
Agnes opdringt. Hij tracht voort
durend met haar te musiceeren.
Zij gaf hem den brief met bevende hand, en zei moeilijk: No 4
„Ze kan ieder oogenblik hier zijn! Wat moeten we
doen Toen bedwong zij zich snel, en ging met zachtere stem voort
„Kom direct op mijn kamer."
Zonder nog een woord te spreken, verwijderden zij zich beiden.
Toen zij boven waren, in de zitkamer van juffrouw Heath, riep
Plashet uit
„Dat is me een mooie boel 1 Ik dacht, dat ze dood was."
„Dat dacht ik ook. Wat moeten we beginnen Als ze hier in huis komt,
zijn we verloren 1 Nu dat meisje er is.
„En toch kunnen we haar onmogelijk buiten de deur houden. Iedereen
kent haar hier in de buurt. Ik weet heusch zoo gauw geen raad
De vrouw stond te beven, en keek angstig naar zijn donkere, norsche
gezicht. Was zijn vindingrijkheid tegen deze moeilijkheid opgewassen Zou
hij een uitweg vinden Zij slaakte een zucht van verlichting, toen hij zenuw
achtig begon te spreken
„Heb je niet gezegd, dat Perkins een vrijen dag had vandaag
„Ja ze had er me gisteren om gevraagd."
„Prachtig. En de meid is zeker in de keuken aan 't eten bezig
„Ja ja waar denk je aan
„Ik denk wel, dat ik 't zal redden. Ga jij terug en hou juffrouw Delmont
en Heath bezig, tot ik kom. Ik zal hier blijven, om haar op te wachten. Waar
is de sleutel van die roode kamer, die we laatst bekeken hebben
„Zit in de deur. O, ik begrijp al, wat je wilt maar ik geloof niet, dat
het lukken zal. Was dat meisje er maar nietJij wou haar met alle geweld
hier houden nu zie je eens.
„Het moet lukken we moeten doorzetten.tot Edna Thornton de
vrouw is van Oswald Heath," antwoordde hij, met 'n sissend gefluister, zonder
de minste aandacht te wijden aan haar laatste opmerkingen. „Je moogt wel
een beetje voortmaken, anders grijpt die kerel nog naar wat van mij is. Ik
weet soms niet, of ik hem wel vertrouw. Stel je voor, dat het op 't laatste mo
ment toch nog misliep 1"
V. EEN VRIEND IN DEN NOOD.
Het was middernacht. Agnes Delmont stond aan de deur van haar kamer
te wachten, tot Oswald te voorschijn kwam uit zijn kamer, die schuin tegenover
de hare lag. *i
Zij moest zelf even glimlachen om dien zonderlingen toestand. In gewone
omstandigheden zou het de grootste dwaasheid geweest zijn, op zoo'n on
mogelijk uur haar kamer te verlaten, om een man te ontmoeten, dien zij nog
maar zoo kort kende.
Er was echter geen schaduw van vrees of twijfel in haar hart, zoo vol
komen vertrouwde zij hem.
Vluchtig had hij de afspraak kunnen maken, toen zij dien dag enkele
oogenblikken alleen waren de terugkomst van Edna had hem toen echter
belet, meer te zeggen.
Hij had snel gefluisterd, dat hij haar iets te vertellen had over haar moe
der, en dit was haar reden genoeg geweest, om hem gelegenheid te geven tot
een kort gesprek.
Er heerschte een diepe stilte in het huis een zenuwachtige rilling greep
haar aan, toen zij een voetstap zette in het duister. Maar bij den eersten klank
van Oswald's stem werd zij kalm.
„Het is heel vriendelijk van u, dat u me zoo wilt ontmoeten, juffrouw
Delmont. Ik zal u niet lang ophouden. Ik kon geen andere manier bedenken
om u even alleen te spreken. Plashet is niet bij u vandaan
te slaan."
„Praat nu maar niet over hèm," fluisterde zij vlug.
„Zeg me maar gauw wat bent u te weten gekomen
„Dat uw moeder niet met juffrouw Heath mee is
gegaan naar het buitenland een week vóór die reis is
zij van Ellerslie weggebracht naar het gasthuis, met een
besmettelijke ziekte. Dus kan ze onmogelijk in Cannes
gestorven zijn."
Hij kon den trek van vreugde niet zien, die over haar
gelaat kwam, maar hij voelde die vreugde. Hij nam haar
hand in de zijne en ging zacht voort
„Hoor eens, meiske ik weet wel haast zeker, dat je
moeder leeft, gezond en wel. Je hoeft niets te doen dan je
flink te houden, enzoo lang mogelijk hier te blijven.
Dan komt alles in orde."
„Ik heb net gisteren gedacht, dat het tijd voor me
werd, om hier vandaan te gaan maar nu heb je me weer
zooveel hoop gegeven, dat ik blijven zal."