No. 16 VRIJDAG 15 SEPTEMBER 1933 509 Het laatste Amerikaansche rariteit je? Dat is de club der Noord-Atlantische Vliegers aviateursdie den Atlantischen Oceaan ziin overgevlogen over de Noordelijke route. Veel meer leden dan het bestuur zullen er met zijn. want ltd kunnen alleen worden fvl.n.rmrs. Mollison. miss Earhart. die zooveel op Lindbergh lijkt. Post. Mattern en Lindbergh (met zijn vrouw). „Je zou toch niet weg zijn gegaan, zonder mij gewaarschuwd te hebben?" nee Dat zou wel heel erg ondankbaar geweest zijnnadat je zoo vriendelijk voor me geweest was „Wat een onzin 1" Toen ging hij voort, met teedere stem „Je weet heel goed"dat ik heel iets anders voor je voel dan vriendelijkheid. Je weet best, dat ik je liefheb. Zeg eens nee, als je durft Zij dorst het niet. Hij boog het hoofd, en zei zacht „LievelingJe kunt het niet zeggen 1 De eenige vraag is: zou je ook van mij kunnen houden Zou je genoeg van me kunnen houden, om mijn vrouwtje te worden Al had haar leven er van afgehangen, zij kon niet aanstonds antwoord geven. Zij voelde zich duizelig worden, half verdoofd door den stroom van innige vreugde, dien zijn woorden over haar hadden uitgestort. Nadat hij vruchteloos op een antwoord gewacht had zei hij „Zeg geen „Ja", als er ook nog maar een schijntje van twijfel in je is. Al heb ik je nog zoo lief, ik zou je niet willen hebben, als je me niet je heele hart en je heele vertrouwen zou kunnen geven. Ik ben me volkomen bewust, dat we elkaar nog maar heel kort kennen, dus als je nog niet zeker bent van jezelf, dan zal ik wachten dan kun je mij een anderen keer antwoorden Agnes heb je me niets te zeggen „Ik.ik ben zoo'n slechte partij voor je," antwoordde ze bevend. "Daar gaat het niet om. Ik wil alleen maar weten, of je van me houdt. Antwoord geven dadelijk Aan een zoo dringende vraag kon zij niet weerstaan, en verlegen fluis terend bekende zij hem, dat ze haar hart naar hem toe had voelen trekken, in het stationnetje van Boxmorton al, en daarna steeds krachtiger. „Mijn lieveling Hij nam haar in zijn armen en kuste haar, en hij wou haar niet loslaten, voor zij zijn kus beantwoord had. „Ik zal juffrouw Thornton nog een beetje het hof moeten maken voor- loopig in schijn ten minste. Dat zul je toch niet erg vinden, schat zei hij toen. „Dat zal ik wèl erg vinden. Waar is 't voor noodig „Juffrouw Heath wil met alle geweld, dat ik met haar trouw, en als ze merkt, dat ik daar geen zin in heb, kan alles in de war loopen. Het lijkt me noodig, onze verloving 'n poosje geheim te houden. Je vertrouwt me toch we. „Ik vertrouw je hcelemaal," was haar openhartig antwoord. „He. Wa is dat Verschrikt drong zij zich tegen hem aan er sneed een doordringende gil door de stilte van het huis. Daarna hoorden zij met een deur slaan, toen werd het stil. „Wat kan dat zijn fluisterde Agnes, angstig bevend, en zij klemde zien vast aan den arm van den man, die haar zijn liefde verklaard had. „Dat kan maar één ding beteekenen er is hier op Ellerslie iemand, die in groot gevaar verkeert," antwoordde Heath, die stokstijf stond te luiste ren. „StEr komt iemand aan 1 Gauw naar je kamer I" Hij bracht haar vlug naar haar kamer en zette haar op een stoel. Toen vermaande hij haar met een streng gebaar tot stilte, draaide he licht uit en ging bij de deur staan luisteren. Hij hoorde de stem van Plashet, die op gedempten toon sprak „Ik had bijna kunnen zweren, dat ik iemand hoorde praten „Dat zul je je wel verbeeld hebben 1 Ze slapen alle twee dat moet we anders waren ze wel voor den dag gekomen, toen ze schreeuwde. Vooruit, gauw naar de roode kamer Als ze nog eens schreeuwt, zijn we verloren Dat was in ieder geval de stem van Edna Thornton 1 „Ja, dat is zoo. Ga jij maar naar bed ik kan haar alleen wel baas, zei Plashet. „Als Je er maar om denkt, Ronald geen geweld Oswald deed de deur half open, juist op tijd, om juffrouw Thornton en den secretaris te zien verdwijnen, langs de trap, die naar de kamers van ju - frouw Heath leidde. Oswald aarzelde geen oogenblik. Snel fluisterde hij Agnes toe, te blijven zitten tot hij terugkwam toen trok hij zijn schoenen uit en sloop achter het schijnsel aan van de zaklantaarn, die Plashet in de hand droeg. Oswald begreep, dat het hem zeer ongunstig vergaan zou, als er iets gemerkt werd van zijn tegenwoordigheid met de uiterste voorzichtigheid volgde hij dus de voetstappen van den schurkachtigen secretaris. Edna was in een andere richting verdwenen. Het leek Oswald een lange tochtde eene trap op, de andere weer af door grillig kronkelende gangen, met steenen vloeren, waarop de voetstappen van Plashet griezelig galmden. Hij zorgde er voor, voortdurend in de donkerste schaduw te blijven zijn voeten maakten niet het minste gerucht. Eindelijk bleef de secretaris staan voor een zware deur, waarachter snikkende geluiden gehoord werden. Oswald's scherpe oogen merkten op, dat de sleutel buiten in het slot stak. Plashet ging naar binnen, en Oswald trok zich terug naar een plek, waar hij zich in een nis in den muur onzichtbaar kon maken. Hij behoefde niet lang te wachten. Hij luisterde ingespannen hoorde geschuifel een half onderdrukten kreet toen ging de deur weer open en dicht, en toen Plashet langs hem ging, hoorde Oswald hem mompelen „Ziezoo, die zullen we vannacht wel niet meer hooren, denk ik Hij bleef nog een poos roerloos staan, toen de verdwijnende voetstappen al lang niet meer hoorbaar waren daarna streek hij een lucifer aan, en ging naar de „roode kamer" zooals hij vermoedde en hij had wel kunnen springen van vreugde, toen hij zag, dat de sleutel nog steeds in de deur stak, al was die gesloten. Voorzichtig draaide hij den sleutel om, voorzichtig en snel ging hij naar binnen. Het was volslagen donker in het vertrek, en hij had een zestal lucifers af moeten strijken, eer hij de figuur had onderscheiden van een vrouw, wier mond stevig was dichtgebonden, terwijl haar handen en voeten waren vast gesnoerd aan den stoel, waarop zij zat. Hij zag de angstige ontzetting in haar oogen, en vriendelijk zei hij „Weest u maar niet bang. Ik ben een vriend ik zal u geen kwaad doen." Hij stak een stuk kaars aan, dat hij op den schoorsteenmantel vond, en verwijderde snel den knellenden doek van haar mond. Met zijn zakmes sneed hij de touwen door, en hij zei „Nu bent u vrij. Als u me wilt zeggen, hoe u heet, en hoe u in zoo'n toe stand geraakt bent „Mijn naam is Margaret Delmont. O, ik ben u zoo dankbaar voor uw hulp!" Zij greep zijn hand en kuste die. „Maar hoe komt u hier - waarom behandelen ze u zoo?" vroeg hij, huiverend bij den klank van haar naam. „Ik kan onmogelijk begrijpen, waarom ze zoo doen. Ik ben hier huishoud ster drie maanden geleden ben ik ziek geworden -typheuze koorts en juffrouw Thornton liet me naar het ziekenhuis in Dunkley brengen dat is tien kilometer hier vandaan. Ze zei, dat ze geen besmettelijke zieke op Ellerslie kon houden." „Dus zij schijnt hier nogal te beschikken „O ja Zij is hier de meesteres, en met juffrouw Heath kan zij doen, wat zij wil. Ze liet mij wegbrengen, en ze kwam tweemaal per week naar me kijken; dat wou juffrouw Heath, want die was erg op me gesteld, en ze had me ge zegd, dat ik terug kon komen en weer gewoon aan 't werk gaan, zoogauw ik beter was. Op een dag hoorde ze aan 't ziekenhuis, dat ik op sterven lag, en dat ik den avond niet meer kon halen. Dienzelfden middag zooals ik later hoorde is zij met juffrouw Heath uit Boxmorton vertrokken. Ze gingen trouwens wel meer op reis. Niemand wist, waar ze heen waren, of wanneer ze terug zouden komen. Ik werd beter, 'maar de dokter zei, dat hij 't niet gedacht had 't was bijna een wonder." „Maar u hebt een dochter. Waarom hebt u haar niet geschreven „O, kent u haar Ik vond, dat zij al moeilijkheden genoeg had, al gooide ik er niet nog een schepje op Als 't kon, wou ik 't stil houden voor haar, tot ik weer beter was. Ik kwam van het ziekenhuis in een sanatorium, en daar kwam eergisteren een nieuwe pa tiënt aan een juffrouw uit Boxmorton. Die vertelde me, dat juffr. Heath en juffrouw

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1933 | | pagina 29