No. 17
Eigenlijk voelde Mack Hom er niet veel voor,
zijn dochter mee naar Bangkok te nemen
Dorry was te jong, te mooi en te romantisch.
Maar wat moest hij doen Liet hij haar in Enge
land achter, dan trouwde zij misschien met een
van haar tallooze aanbidders nam hij haar mee
naar Bangkok, dan werd zij wellicht de prooi van
een of anderen jongen avonturier uit de wildernis.
Hij nam haar maar mee naar Indië; in elk geval
had hij er dan oog op. Men moet niet denken, dat
Hom zelfzuchtig was althans, hij beweerde zelf
van niet. Hij hield heel veel van zijn dochter. Hij
wilde haar niet altijd bij zich houden eens zou zij
zeker trouwen daar was niets tegen, maar dan
met 'n jongeman van zijn keuze. Een solide jonge
man, iemand, met wien hij ook zou kunnen om
gaan. „Met andere woorden," zei Dorry koeltjes,
als hij over dat onderwerp begon, „u wil dat ik
trouwen zal met een man, die u gezelschap kan
houden met golfspelen, en u precies kan vertellen
wat er hapert aan uw slag."
Mr. Horn zweeg toen verder. Het was een feit
dat hij tegen zijn knappe dochter niet erg goed op
kon, en ook dat hij een slecht golfspeler was. Hij
dook weg achter zijn papieren. Mr. Hom was n.l.
directeur van een groote bank, waarvan het Bang-
koksche filiaal den laatsten tijd zoo groote ver
liezen had geleden, dat hij zich persoonlijk eens
van den gang van zaken op de hoogte wilde stellen.
De lange zeereis was een verukking voor Dorry,
maar de climax was de aankomst in de hoofdstad
van Siam. Bangkok met zijn tempels, zijn weelde-
rigen, tropischen plantengroei, zijn fel Oostersch
leven, leek wel een stad uit 1001 Nachtgebogen
over de verschansing van het langzaam binnen-
stoomende schip, sloeg Dorry het tooneel opgetogen
gade. Zij werden aan boord begroet door dr.
Raem, een oud vriend van Hom, bij wien zij zouden
logeeren. Een typische oude heer, reeds 40 jaar
in Bangkok woonachtig, die zich uit de praktijk
had teruggetrokken en nu een handelsonderneming
leidde. Zijn reizigers doorkruisten Siam in alle
richtingen. Toen hij haar zijn harige, gebruinde
hand hartelijk toestak, wist Dorry meteen, dat zij
hem sympathiek vond.
„Laat ik je nu nog eens waarschuwen, kind,"
greep Mack Horn de gelegenheid aan, „dat de
blanken, die hier wonen, zoowat allemaal avontu
riers zijn. Die jongelui zijn maar zelden van dr.
Raem's karakter. De meesten zijn hier, omdat in
Europa de grond hun te warm onder de voeten
werd."
Dorry sloeg haar twee koele handen liefkoozend
tegen de wangen van haar vader.
„Heusch, vader, wees nu maar niet bang, dat ik
er met den eersten den besten gebruinden avontu
rier vandoor ga. Ten eerste blijf ik nog jaren bij
u, hoor ten tweede beloof ik plechtig een man te
zullen trouwen, die golf kan spelen."
„Dat is niet mooi, om dat er nu meteen bij te
halen," sputterde de oude heer.
Zij zaten in dr. Raem's Boeddhakamer, die,
behalve een of twee museumzalen, haar gelijke in
de wereld niet had. Het was een ontzaglijk groote
kamer, waarin dr. Raem in den loop der jaren
de zeldzaamste Oostersche voorwerpen had bijeen
gebracht. Beroemd vooral was de verzameling
Boeddhabeelden, de trots van den eigenaar, die er
uren lang de opgetogen Dorry van kon vertellen.
Het was trouwens een feit dat Dorry onder de
betoovering van het wondere Oosten begon te
raken. Terwijl haar vader op het kantoor van de
bank transpireerde over allerlei boeken en docu
menten, onderzocht Dorry Bangkok. Zij bezocht
eeuwenoude tempels en paleizen. Tevens werd zij
het middelpunt van de Europeesche kolonie, zij
danste en tenniste en wees in één week tijd vijf
huwelijksaanzoeken af 1 Zij moest bekennen, dat
de Europeesche heeren in Bangkok haar tegen
vielen. Hier was absoluut geen romantiek. De
meesten zagen er afgemat uitDorry begon fe
begrijpen wat het tropische klimaat van de meeste
Europeanen opeischte.
Zoo ging dit gedeelte van Horn's program dus
volkomen naar wensch. Tot op zekeren avond
Billy Corner Bangkok binnenkwam. Billy was dr.
Raem's beste reiziger, die twee jaar onafgebroken
het binnenland had bereisd. Dorry zou zich altijd
het eerste beeld herinneren van Billy, zooals hij
dien avond de Boeddhakamer binnenkwam, be
schenen door het zachte licht der Oostersche
lampen, terwijl uit de verte de melancholieke tonen
van een onbekend muziekinstrument klonken
een rijzige jongeman, gedrapeerd in een prachtige
bleekgroene, met zijde bewerkte sarong, die hij met
het grootste gemak droeg een gebruind gezicht
met een paar oogen waarin iets scheen, dat bij
Dorry meteen den lust opwekte, dat gezicht
tusschen haar handen te nemen en het te kussen 1
van fiioï. Wachtparade in de woestijn.
Dr. Raem stelde hem kortaf voor aan zijn gasten.
De lach in Billy's oogen verdween, toen hij Dorry
zag. Het ebbenhouten kistje, dat hij onder zijn
arm droeg, viel op den vloer hij keek haar aan,
of hij in tranen zou uitbarsten.
Dorry was het eerste blanke meisje, dat hij in
twee jaar zag.
„Wat heb je in die kist, Corner?" informeerde
de dokter.
„Van alles meest Boeddha's," antwoordde de
jongeman. „Eén zeldzame is er bij."
Hij opende het kistje Dorry zag een half dozijn
Boeddhabeeldjes, zooals zij die nu al grondig kende.
Eén de Vastende Boeddha had zij nog nooit
gezien. Dr. Raem pikte die er uit, met de gretig
heid van den verzamelaar. „Magnifiek, Corner.
Is die voor mij
„Ja, dokter."
Toen Billy zag, dat het meisje belangstellend
toekeek wat zich nog meer in het kistje bevond,
keerde hij het nerveus om, en liet den inhoud op
den grond vallen. Onder de verschillende snuiste
rijen zag Dorry een gesneden ivoren halsketting.
„O, wat is dat beeldig kon zij zich niet weer
houden uit te roepen. De handelaar zag haar aan
met een schuwen, verschrikten lach.
„Wilt u hem mij verkoopen vroeg zij.
Hij pakte den halsketting onhandig op en duwde
dien in haar hand. „Ik wil er geen geld voor hebben."
„Nee, maar dat mag ik niet accepteeren." Zij
keek haar vader aan. „Nietwaar
„Nee," sputterde mr. Horn, „zeker niet. Noem
een prijs, mr. Corner. Dan koop ik 'm."
„Als u den ketting niet zoo van mij aanneemt,
gooi ik hem weg," zei de jongeman.
„Neem aan, Dorry," viel dr. Raem hier in. „ik
ken Billy. Hij doet het."
Met een triomfantelijken blik overhandigde
Billy nu het meisje den halsketting.
„Maar dit, Billy," ging dr. Raem door, een kleine
godin van gesneden barnsteen met oogen van
safier opvisschend, „dat is zeldzaam." Zijn
oogen begonnen te glinsterenhij sprak zoo op
gewonden, dat Dorry hem verbaasd aankeek.
„Dat is niet Boeddhistisch. Een andere religie'.
Niet meer bekend, misschien. Minstens duizend
jaar oud. Die inscriptie is te vervaagd om er zeker
van te zijn, maar 't lijkt wel Arabisch. Zeldzaam,
zeldzaam. Ik geef je er 500 gulden voor."
,,'t Spijt me, dokter. Ik houd dat beeldje zelf.
Ik heb 't gekregen van een Annamiet, dien ik van
de koorts genas."
Grommend en met zichtbaren tegenzin gaf zijn
patroon hem het beeldje terug.
„Nou, over een kwartier is 't tijd om te dineeren,"
zei hij kwaad. „Ga je in de zijkamer verkleeden."
„Flinke kerel," zei hij toch, toen de jongeman
verdwenen was. „Hij kwam een jaar of vijf geleden,
gedesillusionneerd door den oorlog, en vroeg me
om den eenzaamsten post in het binnenland. Hij
is anders dan de meeste lui hier."
„In welk opzicht?" vroeg Dorry gretig.
„Gewoonlijk krijgen de tropen de lui te pakken.
Kijk maar eens om je heen. Maar Billy niet. Een
flinke, energieke kerel, gezond naar lichaam en
geest."
Dorry knikte goedkeurend. „Dat kan iedereen
zien," zei ze.
„Ik niet," gromde Hom. „Ik geloof, dat hij net
is als de rest."
Toen hij in zijn Europeesch costuum tegenover
haar aan tafel zat, zag Dorry pas goed wat een
flink en knap man Billy Corner eigenlijk was.
Het was duidelijk dat hij iets van zijn schuwheid
tegenover haar verloren had. Hij keek haar nu
recht in de oogen, terwijl hij haar vragen be
antwoordde en op eenvoudige, ongekunstelde wijze
van zijn gevaarlijk, avontuurlijk reizen vertelde.
Het ergerde haar, dat haar vader hem zoo op
vallend koel, bijna bits behandelde. Vreesde hij
in Billy Corner den man ontmoet te hebben, die
hem zijn dochter misschien zou ontnemen Toch
was dit niet het geval. De oude heer was prikkel
baar wegens de moeilijkheden op de bank, en Billy
Corner was van die geïrriteerdheid vanavond het
slachtoffer.
De volgende dagen waren pure zaligheid voor
Dorry. Billy, die Bangkok door en door kende, was