538
VRIJDAG 22 SEPTEMBER 1933
No 17
In een stemming van verveling en onvoldaanheid be
sluit Jacqueline Olmsted tijdens een boottocht langs
de Amerikaansche kust een rotsachtig eilandje te ver
kennen. dat naar haar meten onbewoond moet zijn. Ze
wil voor eenige uren ontkomen aan de lastige attenties
van een welgestelden metsnutter, die haar door haar
moeder opgedrongen wordt. Door 't opkomend getij
kan zij z'n motorboot later niet meer bereiken en moet
op het eiland achterblijven, totdat hij haar bij het in
treden der eb weer kan afhalen. Ze heeft 'n toevallige
ontmoeting met een vreemden jongeman, die reeds
geruimen tijd op een verborgen gedeelte van 't eiland
kampeert en zich eveneens alleen waant. Bij het af
scheid noodigt hij haar voor de aardigheid uit hem op
zijn vacantie-reis naar Europa te vergezellen. Daar hij
niet over veel geld beschikt, heeft hij slechts een derde
klas passage-biljet gekocht. Hoewel ze het idee aan
vankelijk als onmogelijk van zich af zet, kan ze de
zonderlinge invitatie niet vergeten en bespreekt 't geval
met haar pleegvader, die nogal romantisch is aange
legd. Hij geeft haar zijn toestemming en brengt haar
zelf naar de boot. Jacqueline maakt een prettige reis
naar Europa, doch meent zich door een jammerlijke
vergissing in 't karakter van den vreemden jongeman
te bedriegen. Ze tracht verstoppertje te spelen in
Noord-Frankrijk, maar wordt gelukkig door haar reis
genoot ingehaald, die alles tot haar bevrediging kan
uitleggen.
De prijs van een ingenaaid exemplaar in kleuren-
omslag bedraagt 171/? cent hetzelfde boek in
luxe pracht=band wordt tegen 70 cent ter bes
schikking gesteld. Onze bezorgers en agenten zijn
verplicht u een exemplaar aan te bieden. Ook
aan onze kantoren kunt u het hierboven bespro*
ken boek bekomen. Ter kennismaking laten wij
hieronder een gedeelte volgen van deze spans
nende vertelling:
Wil je
Het keurige witte jacht van Peter Gannet
droeg zijn eigenaar en zijn eenige passagier
door blauwgroen water, en trok een spoor van
vroolijk wit schuim achter zich aan daarin deinde
en wiegelde de landingssloep, met een tusschen-
ruimte van niet veel meer dan een meter. In de
lucht was de prikkelige scherpte der Oostkust van
Maine, een geur van sparren, zoutig door de zee,
en de Cascobaai lag te tintelen onder een wolke-
loozen hemel. Het was midden op den middag,
heet en genoeglijk, en het was laag getij.
„Of ik wat wil
Zonder belangstelling, bijna kwijnend, stelde
de passagier deze vraag. Met een tragen blik waren
baar violet-blauwe oogen, zwaar omwimperd, naar
het Zuid-Oosten gericht, waar een altijd-groen
eiland oprees, evenwijdig aan de wijkende kustlijn
een eiland, dat heel alleen lag, met een rafeligen
zoom van rotsen er omheen, en de donkerte van een
hoog sparrenbosch in de verte.
„Heb je dan heelemaai niet naar me geluisterd
vroeg de slaaf van het stuurrad, met meer ongeduld
dan vereering. „Of je met me trouwen wilt na
tuurlijk
Boven het zwakke tsjoek-tsjoek van den motor
uit klonk een welluidende, spottende lach over de
stille baai. „O, dus dèt is eigenlijk de reden, waarom
je me te bleek vond om te bridgen, zooals je tegen
moeder zei Déérom was 't zoo noodig, dat ik
een beetje de zee op ging vanmiddag Je bent 'n
leelijke bedrieger, Pete
De dikke Peter Gannet weigerde koppig, berouw
te toonen.
„Snapte je 't dan nóg niet vroeg hij veront
waardigd, met een blos op zijn eerlijken gezicht.
„Ze hebben 't anders allemaal al gesnapt. En ik zal je
nóg wat vertellen, jongedame ze rekenen er
allemaal al vast op, dat we vóór den winter gaan
trouwen."
„A lemaal
Het meisje, dat op den boeg zat, wendde zich
naar haar gastheer toe en keek hem peinzend aan.
Zij was zoo blank als een lelie, en zoo slank ook,
zelfs in dien langen rok en ruimen kiel, en met dien
bonten zijden doek om het haar. Als de „witte
paarden" niet zoo dreigend dicht bij het boord van
„De Zusters" waren gekomen, zou de man zijn stuur
hebben losgelaten, en naar haar toe zijn gekomen,
zoo aanlokkelijk zag zij er uit, maar zij bleef zich
kalm onbewust van zijn aanvechting.
„Ze hebben ons leven al aardig 'afgeteekend,
en in een lijstje gezet, hè Pete?" zei ze. 1 k kan
me indenken, dat ze allemaal snappen en rekenen,
't Staat zoo op 't programma speciaal bij moe
der."
Een oogenblik beefde het kleine vaartuig de
sturende hand van Gannet was niet meer zoo vast
ais te voren. „Nu èn vroeg hij toch nog, zijn
stem zoo effen mogelijk houdend.
Maar Jacqueline keek weer een anderen kant
op, alsof een onbekende kracht haar belette, te
antwoorden zij keek weer naar het forsche steen
gevaarte vlakbij. Ieder alleenliggend eiland heeft
iets aantrekkelijks. De betoovering, die gespreid
lag over die geheimzinnig naderende massa rots
en gras, heuvelland en ondoorgrondelijk woud, riep
de nog onontwaakte ziel van Jacqueline Olmsted
dwingend tot zich.
Het meisje was geboren en opgevoed in een
maatschappelijken kring, die de vrije keuze uit
alle levensvreugden beloofde. Maar in plaats van
te genieten, had zij zich geduldig heengeslagen
door een eindelooze reeks van verplichtingen
partijen, bals, thee-visites salonpraat, beleefde
zinnetjes, maar half gemeend naaisters en ver
moeiend passen met veel woorden kaartspelen
en zij zag nergens een doel in. Onvoldaanheid was
zich komen griffen in Jacqueline's rustige, bijna
volmaakte trekken. Nu echter kwam er even een
warm licht over het ovaal van haar gelaat, als een
voorteeken van iets nieuws en buitengewoons,
van iets levends, dat ieder oogenblik in haar
bestaan kon komen.
„Pete," zei ze, „ik ga dat zalige eiland verkennen.
Zet me aan land
„Je aan land zetten Hij trok de schouders
op de grillen van een meisje zijn onverklaar
baar waarom is ze anders een meisje En de
taak van een man is toegeven „Zie je een
plekje, waar we landen kunnen vroeg hij, en
zijn blik ging langs het onherbergzame, brokkelige
graniet. „Ik niet 1"
„Ja daar bij dat kleine inhammetje Zie je
Maar.... alleen! Dan kun jij onderwijl naar
Sebasco zeilen, en een portie roomijs voor me koo-
pen kan nog best, vóór we terug moeten."
Langzaam steeg de kleur in de bolle wangen
van Peter Gannet hij beet op zijn zwarte kneveltje.
„Hè toe, Pete 1" smeekte zij. „Stop 't maar in
je thermos dan smelt 't niet." Zij sprak voort,
luchtig, maar op een toon, alsof 't een excuus was
voor haar optredenf: „Ik moet toch eens echt goed
nadenken over die vraag van je, jongeling; al heb
ik 't al een eeuwigheid voorzien Half aandoenlijk,
half schertsend trokken haar wenkbrauwen, toen
de jongeman haar verbaasd aankeek. „Ik kan 't
niet laten, Pete!" hield het meisje vol. „Ik kan
't écht niet laten. Hoor je dan niet, dat het me
roept En als vreesde ze, dat hij zich ergeren
zou aan dien aandrang, ging ze lachend voort
,,'t ls gewoon een paradijs
Gannet mopperde, onverstaanbaar, liet echter
zijn vaartuig in rechte lijn het aangewezen plekje
naderen, en toen Jacueline bemerkte, dat hij
toegaf, viel de trage stemming geheel van haar
af. Zij bleef maar praten, met vroolijk-heldere
stem, als aanmoedigende begeleiding van zijn
sturen.
„Als je in den winkel komt, moet je naar Jimmy
vragen. Zijn achternaam weet ik niet. Maar je
herkent hem direct, want hij praat erg langzaam
hij is in Maine geboren, zie je, en hij is tot in merg
en been eerlijk en hartelijk dus zorg alsjeblieft
maar, dat je 't niet vergeet
„We zullen zien," zei Gannet twijfelachtig.
„Er zal wel een massa kinderen van inboor
lingen om dien chocola-automaat heen hangen,
die alleen 's winters werkt.ze stoppen er maar
aldoor geld in, en dat zijn ze gewoon kwijt. Snap
je gewoon niet. Als Jimmy je helpt, krijg je 't
meeste. Een kersen-coupe is zalig, Pete, als ze 't
hebben, maar sinaasappel of ananas of vanille is
ook goed. In ieder geval een dubbele en in je
thermosflesch doen die is wijd genoeg van
boven."
Het meisje was al bezig, met de eene blanke
hand na de andere, de sloep langszij van het jacht
te'trekken zij liet zich zakken en klom er in, vóór
Peter verder had kunnen komen dan de machine
stopzetten, want het werd gevaarlijk ondiep. Hij
keek haar na, met een gezicht vol echt mannelijke
somberheid, terwijl zij met makkelijke slagen
wegroeide, en het smalle, fjord-achtige inhammetje
ingleed. Toen zij daar aan het einde was, sprong
zij op een platten steen, die misschien in vroeger
eeuwen door zeeroovers als stoepje was neergelegd.
Lenig en handig legde zij de sloep vast aan den
stam van een eenzamen ceder, die door den wind
zoo verbogen was, dat het wel 'n moe oud wijfje
leek.
„Kom me hier over een uurtje maar halen, wil
je riep zij, toen zij klaar was, en den ontevreden
zeevaarder toewuifde. „En je moest maar een
brood en wat worstjes meebrengen, om ons in
't leven te houden, tot we thuis weer wat krijgen
Hij bleef kijken, terwijl hij de machine weer op
gang bracht, maar zij was bijna onmiddellijk bui
ten gezicht, en haar lach van bevrijding klonk
spottend, steeds verder en verder. Haar voeten
bestegen met rustige zekerheid de klippen, haar
slanke figuurtje verdween. Gannet beet weer op
zijn zwarte kneveltje en zijn olie onderlip.
Toen hij den steven van ?ijn vaartuig wendde,
schold hij zichzelf uit voor id ?ot, en vroeg hij zich
af, hoe dikwijls hij zooiets t '>g beleven zou; wie
weet hoe vaak het meisje, dat vi dacht te trouwen,
nog zin kreeg in zoo'n onverv hten ontdekkings
tocht. Misschien vond Jacqu- ine 't interessant
aan haar kennissen te kunnen vertellen, dat zij
was gaan nadenken op een on!-v ond eiland,
eer zij het besluit had genomen, m s ruw Gannet
te worden.
Als hij haar had kunnen volgen, zou hi. dadelijk
begrepen hebben, dat het volstrekt haai bedoeling
niet geweest was, over hem te gaan nad»nken 1
Het eiland had haar aangetrokken, en haai ge
roepen, precies zooals zij gezegd had. Toen zïi ei
goed en wel op was, deed zij niets dan diep adem
halen, en zij was blij, dat ze ontsnapt was aan het
voorgeschreven programma, blij, dat zij leefde en
alleen was.
Wat een parrdijs 1 Alles was er bosschen, rot
sen, weiden ja, zelfs een ruïne een eenzaam
huis, dat totaal vervallen was, maar toch nog dap
per, met loodrechten muur, naar het ondoor
grondelijke Oosten en het verre Frankrijk gewend
bleef. Wie zou hier gewoond hebben Wanneer en
waarom Dat daar waren dat de overblijfselen
van een put Welke handen hadden met taaien
ijver die ruwe steenen afscheidingen gebouwd
afscheidingen leken het, om schapen te beletten,
af te dwalen en welke diepbedroefde vrouw had
haar kindje verloren, jaren geleden, en het neer
gelegd onder dien steen, ruw gefatsoeneerd om
die smartelijke herinnering vast te leggen
Verbaasd en eerbiedig ging het meisje verder.
Toen klom zij vlug tegen een puntige rots aan,tot
het uiterste punt, waar haar voeten steun konden
vinden, en slank, bevallig teekende zich haar ge
stalte af, hoog boven de branding. De zoute lucht
blies haar wangen rood, liet de einden van haar
sjaal opwaaien
Waaide haar sjaal op Zij werd strak oplettend.
Zou er onweer komen Heel even leek het haar,
dat de hemel donkerder werd, dat de lucht anders
aandeed en de zee zich in een andere maat bewoog;
maar toen zij opkeek naar den hemel, zag zij niets
dan blauw, daar zag zij weer geruststelling in, en
zij lachte luidop.
Als ze hier eens voorgoed kon blijven 1 Maar
helaas over een uur werd zij teruggehaald, door
Peter, en die bracht den gewonen' gang van haar
programma-leventje weer mee, als hij met het
roomijs en het brood kwam.
Met een zucht beseffend, hoe kort haar vacantie
was, ging zij verder het land in zij koos een gevaar
lijk pad over scherpe, zonderling gevormde ge
steenten, om poelen met veenbessen heen, naar den
rand van de massa's dennen, wier laagste takken
langs den grond veegden.
Stilte. Wat een stilte Wat een heerlijkheid,
heelemaai uitgestrekt te staan op een zoo hoog
mogelijk punt, en haar armen uit te strekken,
meester te zijn over alles, vrij te zijn uit die gevan
genis van dagelijksche aanstellerij en plichtjes
en verbodjes, waarin zij zat opgesloten Nu was
zij precies even vrij als die trotsche arend, die met
wijd opengespreide vleugels dicht over haar heen
zweefde, met wijde bogen....