DOOR C. FREDERICK-HEARD
No. 5
MET GEHEIM
ns' vak ELLERf LIE
Toen hij 's morgens de eetkamer binnenkwam, vond hij daar Edna
Thornton alleen er kwam een zekere verdrietigheid in hem op, toen
hij den blos waarnam, die haar mooie trekken kleurde.
Wel had hij haar vrij duidelijke attenties bewezen, omdat het niet
anders kon, maar hij had niet gewild, dat zij van hem zou gaan houden.
„Hoe is 't met juffrouw Heath vroeg hij luchtig, na den gewonen mor
gengroet.
„Veel beter gelukkig en handelbaarder ook. Ze is van plan, vanmiddag
beneden te komen."
De dokter hoorde deze mededeeling met blijdschap, hij had geen betere
schikking kunnen wenschen. Hij had gehoopt, dat juffrouw Heath zich in den
namiddag vertoonen zou. Zijn oogen schitterden.
„Dat doet me pleizier. Ik heb haar de laatste dagen haast niet gezien.
Wij moeten maar eens ons best doen samen, om 't haar zoo aangenaam moge
lijk te maken."
„Dat zal helaas niet kunnen. Ik moet weg, om een paar zaken te be
handelen."
Dit bericht scheen Oswald teleur te stellen hij vroeg, of Plashet die
boodschappen niet kon doen.
„Ik denk het haast niet. Eigenlijk hooren die vervelende besognes meer
bij zijn werk dan bij 't mijne, want hij is secretaris en dat heb ik ook tegen
juffrouw Heath gezegd. Maar zij wou eenvoudig niet naar me luisteren. Zij
vertrouwt die dingen aan niemand anders toe dan aan mij u zult het dus
vanmiddag zonder mij moeten zien te stelllen."
Een betooverend lachje liet haar witte tanden zien.
„Enfin wat moet, moét dan maar," zei hij spijtig, met een gezicht,
alsof hij zich met tegenzin in het onvermijdelijke schikte.
Toen kwam Agnes binnen, bijna op den voet gevolgd door Plashet. Aan
diens kalmen glimlach zag Oswald, dat hij nog geen bezoek had gebracht
aan de roode kamer.
Vóór zij plaats namen aan de ontbijttafel, bleef de secretaris even zacht
met juffrouw Thornton staan praten. Hierdoor vond Oswald de gelegenheid,
Agnes te vertellen, dat hij na het ontbijt even weg wilde.
Met een knikje gaf zij te kennen, dat zij hem begreep en handelen zou
volgens zijn aanwijzingen, hoe onaangenaam het haar ook zijn mocht. Toen
zij zaten en haar hatelijke aanbidder, als gewoonlijk, aangaf, wat zij noodig
had, dankte zij hem meer dan eens met een glimlach en bracht hem zoo in den
waan, dat hij eindelijk eenigen indruk op haar gemaakt had.
Na het ontbijt ging juffrouw Thornton de kamer uit, om de huishoudster
de noodige orders te geven, en terwijl Agnes met Plashet bezig was, een plaat
werk te bekijken, maakte ook Oswald zich uit de voeten. Haastig begaf hij
zich naar het telegraafkantoor, om de twee telegrammen te verzenden, die
hij 's nachts had opgesteld.
Toen dit gebeurd was, repte hij zich naar het hotelletje, gaf den kastelein
den brief, dien hij eveneens gereed had, en verzocht hem, dien te overhandigen
aan een zekeren meneer Simpson, die daar in den loop van den middag zou
aankomen.
VI. SCHRIK r
„Ik heb van de week een paar nieuwe duetten besteld ze zijn gister
avond gekomen. Wilt u ze even met me doorspelen
Het was Plashet, die dit vroeg.
Met diepen weerzin stond Agnes op. Zij had Oswald beloofd, dien man bij
zich te houden, maar inwendig huiverde zij, toen zij hem volgde naar de
kamer, waar de piano stond.
Zij vroeg zich af, of haar geliefde wel begreep, hoe
veel inspanning het haar kostte om zich te beheerschen
en natuurlijk te gedragen, als zij alleen was met dat onver
draaglijke wezen. De onberedeneerde vrees, die ze in zijn
gezelschap altijd voelde, verdrong nu alle andere gevoe
lens in haar, en wou zich maar niet opzij laten zetten.
Zij voelde zich ineenkrimpen, zoo vaak zijn handen
bij het omslaan der bladen met de hare in aanraking
kwamen, en iedere blik uit zijn oogen gaf haar een
gevoel van ijzige kou.
Opeens begreep zij, dat het een fout was geweest,
met hem mee te gaan hierheen, en dat hij haar dit ge
vraagd had met een heel ander doel dan het inzien van
nieuwe muziek.
Hij zou verliefd gaan doen, en er greep haar een
groote angst aan, toen zij bedacht, hoe weinig hem op dit
oogenblik in den weg stond.
Oswald was uit, en Edna Thornton zou hen waar
schijnlijk den eersten tijd alleen laten. Haar handen gleden
weg van de toetsen, en wanhopig draaide zij rond op den
pianostoel om hem te vragen
„Moet u niet naar juffrouw Heath Ik houd u maar van
uw werk af wie weet, hoe lang zij al op u zit te wachten."
HET VERHAAL TOT NU TOE.
Dr. Oswald Heath gaat naar het
afgelegen landhuis Ellerslie. op uit-
noodiging van zijn tante, juffrouw
Heath. Aan het station ontmoet
hij Agnes Delmont. wier moeder
op Ellerslie huishoudster is; zij is
ongerust, omdat zij langen tijd niets
van haar moeder gehoord heeft. In
het landhuis vinden zij juffrouw
Heath, haar pupil juffrouw Thorn
ton, en haar secretaris Plashet, een
onaangenaam menschdie zijn ge
negenheid op onhebbelijke wijze aan
Agnes opdringt. Hij tracht voort
durend met haar te musiceeren. De
secretaris evenwel blijkt een schurk
te zijn, die de moeder van Agnes
op een kamer in het kasteel opge
sloten houdt. Oswald ontdekt het
en bevrijdt de moeder van zijn ver
loofde. De ontmaskering van de
bandieten zal door zijn toedoen
spoedig volgen.
Agnes dacht totaal niet meer om'haar belofte aan Oswald.
De vrees had al het andere uit haar besef weggewischt.
Hij glimlachte, en zette kalm een ander muziekstuk op het lessenaartje.
„U houdt mij heelemaal niet op. De lieve oude ziel heeft me vrijaf gegeven
tot vanmiddag dan komt ze mij in den salon verdere orders geven."
„Ik geloof, dat u een buitengewoon makkelijk baantje hebt. Ik heb u
nog nooit zien werken. O schijnt niets te doen te hebben, dan...."
„Aan jou denken en van jou droomen," vulde hij snel aan, en het was
hem aan tezien.dat hij aan geen voorzichtigheid meer dacht. Hij greep, haar
handen, en sprak vlug voort: „Als ik het drukker had, zou er van mijn werk
niets terecht komen, want jij neemt al mijn gedachten in beslag. Overdag en
's nachts zie ik niets anders dan jouw lieve gezicht. Al wat ik hoor, is de melodie
van jouw stem. Ik kan niet langer wachten ik moét je spreken over mijn
groote, krankzinnige liefde."
„Ik ben blij, dat u zelf het woord krankzinnig gebruikt," antwoordde
zij, hijgend en met bleeke lippen. „Uw gezond verstand moest u zeggen, hoe
hopeloos het is.... dat ik uw gevoelens nooit zal kunnen beantwoorden."
„Ik héb geen verstand, als 't over jou gaat, en mijn liefde is alleen
krankzinnig, omdat ze zoo sterk en gloeiend is. Waarom zou ze hopeloos zijn
Misschien houd je nu nog niet van me maar je zult en je moet van me hou
den ik zal je er toe dwingen 1"
„U praat onzin. Ik zal nooit op die manier over u denken. Dat weet ik
zeker. Het spijt me in zekeren zin, maar u zult in ieder geval toe moeten geven,
dat ik u nooit heb aangemoedigd. Ik heb u duidelijk probeeren te maken,
dat er nooit iets van komen kon."
„Dat kan wel, en het zól ook Niemand of niets anders dan de dood zal
je van me afnemen."
„Dat is óók onzin. Er kan geen kwestie zijn van afnemen, wat u niet hebt."
„Ik wil en ik zal je hebben. Ben je nu heusch zoo onnoozel, om te denken,
dat een man als ik zijn liefde zoomaar in een hoek laat schuiven
Met een snelle, onverwachte beweging nam hij haar in zijn armen, en hij
drukte haar met zooveel kracht tegen zich aan, dat zij nauwelijks adem kon
halen.
Maar gelukkig voor Agnes kwam Edna Thornton op dat moment binnen
zij liet 'n kort, helder lachje hooren, toen zij de twee zoo dicht bij elkander zag.
„Neem me niet kwalijk, dat ik stoor, maar...."
„Ik ben zielsblij, dat u komt riep het verontwaardigde meisje, achter
uit springend, toen de greep van den geweldenaar verslapte. „Was u maar een
beetje vroeger gekomen dat had me de beleedigingen van dien gemeenen
lafaard bespaard Als ik een man was, zou ik hem ranselen, tot hij om genade
schreeuwde
De vroolijkheid verdween uit het gezicht van Edna Thornton, terwijl
zij in die fonkelende oogen keek en de woede zag, die Agnes van 't hoofd tot
de voeten deed trillen.
Er kwam een eigenaardige verandering in haar gelaatsuitdrukking, en
spottend zei ze
„U durft nogal wat te zeggen Omdat een man verliefd op u wordt, is
hij toch zeker nog geen gemeene lafaard
„Probeert u het maar niet recht te praten. Als een man van een meisje
houdt, beleedigt en kwetst hij haar niet. Van dit oogenblik af weiger ik abso
luut, met hem alleen te blijven."
„Ik denk niet, dat u daar veel over te zeggen hebt.
U bent geen baas op Ellerslie, voorzoover ik weet."
„Nee, dat is zoo; maar ik zou wel eens willen weten,
wie hier dan wél baas is. Aan 't geen er zoo op te merken
valt, is er geen wijs uit te worden," was het antwoord.
Agnes had duidelijk bemerkt, hoezeer het Edna
Thornton ergerde, dat zij Plashet had afgewezen maar
waaróm ergerde zij zich daarover Wat kon het haar
aangaan
Er werd een blik van verslagenheid gewisseld tus-
schen Edna en den secretaris, en opeens sprak de
eerste, met groote koelheid:
„Ik geloof niet, dat dit huis groot genoeg is, om een
persoon te herbergen, die er zulke eigenaardige opvattin
gen op nahoudt en die zóó hoog over zichzelf denkt,
dat zij de liefde van een eerlijk man als een beleediging
beschouwt."
„Ik geloof, dat alleen juffrouw Heath er iets over te
zeggen heeft, of ik hier kan blijven of niet," gaf Agnes
uit de hoogte ten antwoord. In ieder geval denk ik niet
over heengaan, vóórdat ik haar gesproken heb."
„Dan zal het heel gauw gebeuren. U kunt haar
vanmiddag spreken. Ik denk niet, dat zij u nog een nacht