No. 17 VRIJDAG 22 SEPTEMBER 1933 341 onder haar dak zal dulden, als zij gehoord heeft, wat ik haar te vertellen heb," snauwde juffrouw Thornton. De koude, minachtende blik 'week echter plotseling van haar gelaat, toen Oswald verscheen de stralende glimlach, waarmee zij hem begroette, was voor Agnes een openbaring. Een paar minuten later, toen Edna even met Plashet stond te praten, een eindje van de andere twee af, zei ze zacht „Als ik je een raad mag geven, zorg dan, dat dat meisje niet alleen met Oswald Heath kan praten. Ze schijnt gevaarlijk te worden, en je kunt nooit weten, wat ze hem voor zou praten. Oa maar met hem schaken, tot het tijd is om te lunchen." „Goed," antwoordde Plashet met een somber gezicht. Eerst toen zij de kamer verlaten had, dacht hij er aan, dat hij nog een bezoek moest brengen aan zijn gevangene. Na een minuut overleg met zichzelf kwam hij tot de conclusie, dat het even goed na de lunch kon. Hoe langer hij haar gebonden liet, hoe beter dan zou ze wel oppassen, dat ze niet weer begon te schreeuwen in den nacht. Er kwam een zekere voldoening in zijn wreede hart bij de gedachte, dat hij op de moeder wreken kon, wat de dochter hem aandeed. Oswald ging aanstonds in op de uitnoodiging van den secretaris, o'm te schaken zij hielden niet op met spelen, voor zij aan tafel geroepen werden. Na de lunch repte juffrouw Thornton zich weg, om zich gereed te maken voor de boodschappen, die zij te doen had. Vóór zij de kamer verliet, boog zij zich over den stoel van dén secretaris en fluisterde hem toe „Laat ze niet alleen 1" Zij ging, en het uur dat volgde, brachten Oswald en Plashet door met een gedwongen gesprek, terwijl Agnes een paar kranten zat door te kijken, en luisterde naar het gekletter van den regen tegen de ruiten. Toen kwam juffrouw Heath binnen, en de secretaris schoof ijverig een stoel voor haar aan bij den haard. Huiverend trok ze haar wollen sjaals dichter om zich heen en klagend zei ze „Wat is 't toch vreeselijk koud Ik heb spijt, dat ik het arme kind met zulk weer heb uitgestuurd." Met een onaangenamen blik naar Plashet ging zij voort „Als jij maar half zooveel hersens had als zij, had ik jou kunnen sturen." De man bleef kalm zwijgen. Oswald pookte het vuur op, en terwijl hij dit deed, merkte Agnes op, dat zijn mond trok en zijn oogen schitterden van opwinding. Wat kon dat beteekenen Zij had een voorgevoel van schokkende gebeurtenissen. Er werd op de deur geklopt, en de dienstbode kwam zeggen, dat een heer, die zijn naam niet wou zeggen, dokter Heath wenschte te spreken. „Weet je zeker, dat hij mij bedoelt „Jawel, meneer." „Wie kan dat zijn Ik moest maar even gaan kijken. Wilt u me een oogen- blik excuseeren „Ja zeker," gaf de heesche stem van de gastvrouw ten antwoord. „Als hij ver weg komt, vraag dan maar, of hij een kopje thee mee wil komen drinken. De thee zal dadelijk wel komen." Hij bedankte haar en ging. De oogen van Plashet volgden hem, met een vage onrust. Bijna onmiddellijk kwam hij terug, vergezeld door een heer met grijze haren en twee stevige kerels met scherpe oogen, die zonder meer hun eigen plaats gingen innemen, de één bij het raam, de ander bij de deur. Oswald ging met den ouden heer dwars de kamer door, en naar de oude dame wijzende zei hij „U bent al meer dan veertig jaar de advocaat van juffrouw Heath. Wilt u me even zeggen, of dit uw cliënt is „Absoluut niet 1" kwam zonder aarzeling en met nadruk het antwoord. „Wat beteekent die malligheid vroeg Roland Plashet, en hij sprong op. „Die malligheid beteekent, dat het spelletje uit is," gaf Heath koel ten antwoord. En streng ging hij voort, tot de oude dame sprekend /„Juffrouw Thornton, ik moet u verzoeken, die sjaals af te doen en uw bril af te zetten en de rest van uw onhandige vermomming te verwijderen. Uw plan is jammerlijk mislukt, en er zit niets anders voor u op, dan zoo kalm mogelijk in uw nederlaag te berusten." VII. BESLUIT Juffrouw Thornton was niet in staat tot een andere houding dan eene van zéér kalme berusting, want toen Oswald gesproken had, was zij in zwijm gevallen, en ze zou van haar stoel gegleden zijn, als Agnes niet te hulp was gesneld. Toen zij weer bijkwam, miste zij de ontsierende pruik, de sjaals en den bril van haar vermomming was niets over dan de kleurstof, waarmee zij haar huid donkerder had gemaakt. Oswald bracht haar een glas wijn aan de lippen en zei haar; te drinken. Zij gehoorzaamde als een kin<J en huiverde toen, want zij zag, dat Plashet geboeid stond naast een der twee rechercheurs. Zijn trekken drukten een duivelachtige woede uit de man naast hem glimlachte even, toen hij zijn gevangene zag worstelen om zelfbeheersching. De eerste woorden, die de jonge misdadigster sprak, waren tot Oswald Heath gericht. „Hoe bent u er achter gekomen?" „Bij ^tukjes en beetjes. Den eersten avond, dat ik hier was, vermoedde ik al iets. Den tweeden nacht hoorde ik een meisjeslach, die uit de kamers van juffrouw Heath kwam, en dienzelfden lach hoorde ik weer, toen ik met u kennis had gemaakt. Bovendien twijfelde ik aan het verhaal over den dood van Margaret Deimont en ik ontdekte al vlug, dat zij niet mee was geweest naar Cannes toen zei mijn verstand me, dat er een zeer ernstige reden moest be staan voor die misleiding, en ik besloot dat geheim te ontsluieren, om wille van juffrouw Deimont. Ik lette scherp op u, zoo vaak ik de gelegenheid kreeg, en toen ontdekte ik, dat u een pruik droeg, en dat u daaronder blond haar had, dat slecht paste bij uw bruine gelaatskleur. U dacht er nu en dan niet om, dat u in gebogen houding moest blijvèn, en uw stem was erg verraderlijk. Ik heb me ook erg verwonderd over de bazige manieren van Plashet. Maar toen u zoo koppig weigerde, dokter Reynolds te ontvangen, en toen ik zag, hoe zenuw achtig Plashet en u bij die gelegenheid waren, was ik er'zeker van, dat u niet de echte juffrouw Heath was. Toen ben ik op een dag op eigen gelegenheid naar de kamers van juffrouw Heath gegaan, om haar over te halen, zich onder mijn behandeling te stellen. Toen ik klopte, kreeg ik geen antwoord dus ging ik zonder permissie naar binnen. Maar ik vond alleen dèt maar van de heele oude dame." Hij wees naar de pruik en den bril, die op een klein tafeltje lagen. „Maar de deur was altijd op slot 1" riep Plashet uit. „Dan hebt u dien éénen dag vergeten te sluiten, want ik kon zoo binnen- loopen. Daarna merkte ik op, dat juffrouw Heath altijd ziek was, als we juffrouw Thornton te zien kregen, en als.de oude dame verscheen, had de jonge dame hoofdpijn, of ze moest uit we kregen ze nooit alle twee tegelijk te zien. Maar toch had uw plan nog kunnen lukken, als ik zoo onnoozel was geweest als ik me gehouden heb. Ik heb een beetje tooneel gespeeld en ik geloof, dat ik daar mijn doel mee bereikt heb u hebt tegenover mij uw voorzichtig heid op een gevaarlijke manier laten verslappen." „Dat is zoo. Ik was voor u heelemaal niet bang," antwoordde het meisje. „Gisteravond laat was ik in de gang en toen hoorde ik iemand gillen," ging Oswald voort, en hij kon een glimlach niet weerhouden, toen hij Plashet zag schrikken. „Gelukkig had u me geen van tweeën gezien die schurk daar had geen flauw idee, dat ik hém volgde naar de roode kamer en later zijn gevangene bevrijdde." „Als ik je te pakken kon krijgen.1" siste de zoogenaamde secretaris, en zijn oogen puilden ver uit hun kassen. Zijn bewakers echter hielden hem stevig vast hij kon niets doen dan razen en schelden. Heath keek hem verachtelijk aan toen wendde hij zich weer naar het meisje en zei gebiedend „Nu wou ik nog één ding weten waar is juffrouw Heath „Zij is dood. Ze is plotseling overleden, toen we nog pas een paar uren in Cannes waren. Ik had haar bijna zoover gekregen, dat ze haar vermogen aan mij vermaakte, en ik rekende er al op, rijk te worden maar nu zij onver wachts stierf, lag mijn heele plan in duigen. Al mijn kans was verkeken, haar heele vermogen kwam aan u. Ik had geen cent, en toen schoot de gedachte mij 'VüendócAap.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1933 | | pagina 29