Twee in een vliegtuig
Clara Louise Burnham
Uilslag Prijsvraag voorkomende in hef Premieboek „Jocelyn koopf een huis"
602
VRIJDAG 6 OCTOBER 1933
No. 19
door
Geraldine Melody's vader is gestorven. Haar stiefmoeder,
die nooit van het meisje gehouden heeft, wenscht dat zij
haar intrek neemt bij een neef van den heer Melody, Rufus
Carder, die in een afgelegen streek een boerderij beheert.
Geraldine heeft echter een afschuw van Rufus en tracht
op alle mogelijke manieren in eigen onderhoud te voorzien.
Door vele teleurstelingen ten einde raad, besluit zij aan
den wensch van haar stiefmoeder gevolg te geven. Zij
ontmoet Carder in een restaurant, maar maakt te voren
kennis met juffrouw Upton, de gemoedelijke eigenares van een
winkeltje, aan wie zij haar moeilijkheden vertelt. Het meisje
komt op de boerderij, waar de rijke Rufus als een tiran
over zijn personeel regeertzelfs zijn oude moeder moet
zich van vroeg tot laat afstoven. De jonge landeigenaar
vervolgt Geraldine met zijn attenties, en als het meisje
in haar afwijzende houding volhardt, laat hij haar een
cheque zien, die door haar vader moet zijn vervalscht. Een
half-idiote jongen wordt met haar bewaking belast, maar
later speelt deze een belangrijke rol bij haar bevrijding.
Juffrouw Upton, door medelijden getroffen, zet een jongen
advocaat aan 't werkom het meisje van wie zij naam
noch adres weet, op te sporen. Hij staagt, en met behulp
van zyn vliegtuig schaakt hij Geraldine op zeer sensationeele
wijze. De huwelijksreis van het jonge paar wordt per
vliegtuig gemaakt.
Deze zeer bijzondere, van begin tot eind boeiende roman,
waarin ook de humor niet ontbreekt, staat tegen den ge
wonen prijs van 17 v cent, ingenaaid, en 70 cent in
luxe prachtband, ter beschikking van onze abonni's. Be
zorgers en agenten zijn verplicht u 'pen exemplaar aan te
bieden, terwijl het boek eveneens aan onze kantoren ver
krijgbaar is.
Hieronder volgt ter kennismaking een gedeelte uit het
verhaal.
Tuffrouw Upton was in stad, om nieuwen voor-
I raad voorde zomerdrukte in te slaan. Zij had 'n
winkeltje in 't mode-plaatsje Keefeport, en ook
een in het dorp Keefe zelf, en het liep tegen Juni.
De tijd naderde, dat zij zou moeten verhuizen.
Juffrouw Upton was buitengewoon gezethier
door had het voorzichtige uitzoeken, uren lang,
haar zeer vermoeid. Haar gezicht was bloedrood,
toen zij een goedkoop restaurant binnenging, om
rust en verkwikking te zoeken. Zij stevende met de
grootste snelheid, die zij ontwikkelen kon, naar het
eenige leege tafeltje, en op haar gezicht stond het
snakkend verlangen te lezen, die veilige haven te
bereiken, vóór iemand anders er oog op kreeg.
Nauwelijks echter zat zij op haar gemak in een
kreunenden stoel, of het werd haar duidelijk, waar
om dit eene tafeltje leeg was gebleven. Er trok on
ophoudelijk een stevige tocht langs de linten van
haar hoed gingen er van aan 't wuiven.
„Dat zal niet gaan," mompelde juffrouw Upton.
„Ik ben veel te bezweet."
Zij keek rond door de rumoerige, hongerige
menigte, en haar blik viel op een tafeltje, waaraan
alleen een jong meisje zat.
„Zij zal wel 't land hebben, dat ik er bij kom,
maar daar kan ik niets aan doen," ging ze voort,
terwijl ze de riempjes van haar tasch over haar
pols schoof, en met beide handen de randen van
de tafel greep.
Zij kwam overeind en begon den overtocht, met
nieuwe bezorgdheid in haar oogen.
Toevallig kwam er op hetzelfde moment een
man op de tafel van 'tjonge meisje af, een man met
een lang mager gezicht en ronde schouders met
kleeren, die slechts pasten, en een liggenden boord,
die een paar maten te groot was klaarblijkelijk
een buitenman; wat ook bleek uit de ongemakke
lijkheid, waarmee hij zich hier bewoog.
Juffrouw Upton begreep zijn bedoeling.
„Laat hij maar in den tocht gaan zitten," dacht
ze. „Hij ziet er niet naar uit, om 't ooit van zijn
leven warm gehad te hebben."
Haar bolle gestalte bereikte met een nieuwe
krachtsinspanning 'n verbazingwekkende snelheid.
De man zag, wat zij wilde, en bijna tegelijk kwamen
zij bij het begeerde doel aan.
De paraplu van juffrouw Upton besliste den
kamp. Handig bewoog zij die zoo, dat de wedren
voor' haar mededinger een hordenloop werd, en het
peinzende meisje aan het tafeltje keek een beetje
verschrikt op, toen een rood gezicht boven een
breede gestalte haar triomfantelijk in de bruine
oogen keek. Toen keek het meisje naar den ver
slagen tegenstander, en het geval werd haar duide
lijk. De man stond te mopperen tegen de paraplu,
die juffrouw Upton met zegevierende kalmte tegen
haar stoel zette, en z'n dunne lippen vertrokken zich
tot een Ieelijken trek van ergernis. Toen ontdekte
hij de leege tafel, en trok daar op af met een haast,
die al aan tal ijke voorgangers overbodig was ge
bleken.
„Neemt u niet kwalijk, dat ik u stoor," zei
juffrouw Upton, nog wat opgewonden van den
wedloop, „maar als u mij niet gehad had, had u
hèm gehad 1"
Het meisje was droevig gestemd het leutige
gezicht tegenover haar, vol hartelijkheid en opge
wektheid deed haar goed, zooais een vroolijk vuur
tje goeddoet in een donkere, sombere kamer.
„Dan heb ik u maar liever," gaf ze ten antwoord.
Juffrouw Upton lachte. „Wat 'n leelijkerd, hè?"
zei ze. „En hij was zoo nijdig als een spin 1"
Terwijl zij het menu in de hand nam, zag zij,
dat er een traan kwam op de donkere wimpers
tegenover haar.
Het meisje veegde dien traan snel weg, keek op
en zag den blik van hartelijk medelijden op 't ge
zicht van haar nieuwe gezellin.
„En ik heb óók liever, dat u 't bent, die me ziet
huilen," zei ze. „Ik kan er niets aan doen," ging ze
wanhopig voort, ,,'t Komt aldoor terug, wat ik ook
doe en ik moet eten."
„Arme stakker," zei juffrouw Upton, zoo van
harte, dat het een beetje troost scheen te geven.
Toen zij haar lunch besteld had, sprak zij het meisje,
dat dapper haar best deed om te slikken, weer aan.
„Woont uw familie hier in de stad vroeg zij
op den toon, waarmee men tot een bedroefd kind
spreekt.
„Als dót waar was I" antwoorddehet meisje.
„Als je familie hebt, hoef je toch niet te huilen."
„Nou nou, arm kindzei juffrouw Upton,
want het meisje zette de tanden in haar onderlip
en een minuut lang leek het, dat zij den drang van
haar gevoelens niet zou kunnen bedwingen haar
zelfbeheersching bleek echter tegen den toestand
opgewassen te zijn zij. vocht den opkomenden
snik weg. Juffrouw Upton nam dien strijd waar, en
sprak de eerste minuten niet. Haar lunch werd ge
bracht, en zij sneed een broodje open. Nu en dan
keek zij heimelijk naar het meisje, dat ijverig boter
zat te smeren op kleine stukjes brood, en die naar
haar onwilligen mond bracht.
Toen juffrouw Upton dacht, dat ze het wel wagen
kon, sprak zij. „Hebt u dan niemand, die voor u
zorgt vroeg zij.
„Niemand," was het antwoord maar het meisje
sprak nu met vaste stem. Klaarblijkelijk had zij de
kalmte der wanhoop bemeesterd.
„Dat lijk me haast onmogelijk 1" antwoordde
juffrouw Upton, en haar stem en houding waren
zoo vol medelijdende belangstelling, dat het be
droefde meisje zich dankbaar toonde met een
langen blik, die rechtdoor scheen te gaan van juf
frouw Upton's bezorgde oogen naar haar buiten
gewoon goed hart.
„U bent een hartelijke vrouw. Als u meisjes in
uw familie hebt, hoeven ze niet lang te zoeken, als
ze troost noodig hebben."
„Ik hèb geen meisjes in de familie. Ik heb óók
zoowat niemand maar 't komt er voor mij niet op
aan ik ben oud en zuur. Ik verdien mijn eigen
kost. Ik heb een winkeltje."
„Dat wou ik ook zoo graag mijn eigen brood
verdienen," zei het meisje. „Ik heb 't genoeg ge
probeerd." Weer hield zij een poosje haar onderlip
met haar tanden in bedwang. „Eerst heb ik 't in
de winkels geprobeerd. Toen met dienen. Ik ben bij
een familie geweest als binnenmeisje. Ik...." zij
maakte een kordate slikbeweging, „ik wil best aan
nemen, dat er goede mannen bestaan, maar ik heb
er nog geen een ontmoet."
De kleine oogjes van juffrouw Upton staarden
zoo wijd mogtlijk toen kwam er begrijpen en ver
ontwaardiging in.
„Ik ben 't zat," zei het meisje, en er kwam iets
hards in haar zachte stem. „Ik heb geen vertrou
wen in de menschen meer."
„Nou nou, zoo moet je nooit praten," stotterde
juffrouw Upton. ,,'t Is zeker, doordat je zoo knap
bent."
„Ja, dat is 't ongeluk," zei 't meisje. „Ik heb
een hekel aan mijn uiterlijk."
„Je moet eens naar me luisteren, kind," riep
juffrouw Uptoq, met zeer bezorgde oogen. „Mis
schien is 't jè geluk, dat ik hier ben gekomen. Wie
weet heeft 't een bedoeling, dat ik hier zit. Als een
mensch wanhopig is, klampt hij zich vast aan een
srootje. Ik ben 'n erg dor strootje, maar misschien
kan ik je goeden raad geven. Zullen we ergens heen
gaan, waar we kalm praten kunnen, als we klaar
zijn met eten
,,'t Is heel lief van u, om zooveel belang in me te
stellen," antwoordde het meisje.
„Ik ben zoo arm als Job," ging juffrouw Upton
voort, „ik kan je niet veel meer geven dan raad."
Het meisje boog zich over de tafel heen. „Jawel,"
zei ze, met een groote zachtheid in haar donkere
oogen. „Dat kunt u wel, en u doet 't al. Vriendelijk
heid. Een warm hart."
„Nou, laten we dan maar ergens heen gaan,
waar we praten kunnen maar," kwam het plotse
ling vroolijk, „we némen eerst een lekkere pottie ijs.
Ik mocht er eigenlijk niet eens naar kijken en ik
heb al gebakken aardappelen gegeten ook 1 Als ik
thuis ben, houd ik me nogal netjes, maar iederen
keer, dat ik in stad kom, spring ik uit den band."
Zij lachte en het jonge meisje keek haar peinzend
aan.
In dit boek bevindt zich een prijsvraag;.
Op verzoek van de administratie der HoIIandsche Bibliotheek deelen
wij hier den uitslag mede van de prijsvraag voorkomende in het premie-
boek „Jocelyn koopt een huis". De verdeeling van het land, zoodat elk
der 8 kinderen 3 boomen en een gelijk deel grond krijgt, is ais volgt
Er zijn echter nog andere goede
oplossingen mogelijk, zoodat wij ook
deze in de prijzen hebben laten deelen.
De hoofdprijs, zijnde een prachtige
verstelbare fauteuil met kussens, viel
ten deel aan W. L. J. Ernst, Hoog-
akkerlaan 6, Apeldoorn.
De overige prijzen, ieder f 2,50, aan:
Jac. Vis, Dorpstraat 39, BenthuizenG. J. Garritsen, Graaf Ottosingel
7, Zutphen Annie Visser, Bobeldijk (gem. Berkhout)A. C. v. d. Linden,
Bart Diazstraat 14 II, Amsterdam; Mej. J. Denijs, v. d. Wouderstraat ,37,
Alkmaar Mevr. E. Pol de Boer, Steijnstraat 35, Hengelo Mej. J. Drijf
hout, N. Molenvaart 64, Anna Paulowna A. Bothof, Bartlomeus'Ver-
bruggestraat 3, 's Gravendeel; C. de Geus, J. v. Uitenbogaerdstraat 59
bis, UtrechtMej. J. Donders, Th. Ainsworthstraat 4, GoorA."Oskam,
Alcorstraat 4, Tuindorp Heijplaat, Rotterdam (W)Letha Vos, Koop-
vaardijstraat 44, Tilburg; R. Hendriks, Hoogstraat 10, Zetten (Bet.)
H. Poelstra, van Rooyenstraat 108, Hoogezand Mej. A. J. Peltzer, Dr.
Clemens Meulemanstraat 21, Heerlerbaan B. G. Pardoen, Langestraat
48, Delden Mej. N. Koks, v. Dijckstraat 16, Den Haag; K. Dozeman,
Gasgracht 59, Meppel D. Izaks, Arnhemshceweg 349, Beekberhen; Mej.
S. H. Oetler, Kerkstraat 32 a, Groningen.