No. 19 VRIJDAG 6 OCTOBER 1933 605 In het Shenandoah Park (Virginia) heeft de natuur een viaduct en een brug gebouwd, beide gevormd door een rots. graaf van Maydew. U zult dat wel van me aannemen, wanneer ik u 't woordje Orms noem," antwoordde Denny, stoutmoedig zijn troefkaart uitspelend. „Nou," zei de man weer, „en wat is daarmee Denny draaide op zijn hakken, sloot plotseling de deur af, Jstak den sleutel in zijn zak en keek den man strak aan. Deze sprong naar voren, maar de loop van Denny's revolver was reeds op hem gericht. „Jij bent een stille I" „Nee, dat ben ik niet. Ik heb u gezegd, dat ik namens graaf Maydew kwam. Ik kon misschien beter zeg gen in het belang van graaf May dew. Wanneer ik van een en ander opheldering verzoek, dan is dat om hem des te beter van dienst te kunnen zijn, begrepen „Wat wil die halve gare dan nog meer weten?" „Ah, vriend, ik zie dat ik aan het goede adres ben. Luister nu eens rustig naar me, dan zul je er geen spijt van hebben. Je hebt dat schil derij een paar nachten geleden in Orms omgeruild." „Je schijnt goed op de hoogte te zijn," gromde de ander, maar toch iets minder wantrouwig dan in het begin. „Precies, ik weet er een en ander van maar nog niet alles, 't Was niet slim van je om je vingerafdruk ken op dien hefboom achter te laten, hè?" „Hoe heb ik dat gedaan riep de man, zich bloot gevend. „Je had met olie zitten knoeien, zie je, en zoo liet je den afdruk van je duim op den hefboom 'achter. Ik heb dien gefotografeerd en ze hebben hem on Scotland Yard herkend. Dood eenvoudig." Harker vloekte binnensmonds. Ik wou dat je me nou eens ver telde, waar je heen wilt," zei hij drei gend. „Ik veronderstel, dat je goed betaald bent voor dat karweitje „Dat kan wel zijn, maar daarom ben ik nog niet van plan om tegen de lamp te loopen. Dat heb ik den ouwen heer óók al verteld. Hij heeft meer schuld dan ikke, hè hij heeft mij omgekocht om dat schilderij machtig te .worden. Laat hij er dan ook maar voor opdraaien als het uit komt. Ik veronderstel, dat hij zijn naam er buiten wil houden en dat je daarover komt onderhandelen „Je bent er nog niet heelemaal achter. Luister nu eens bedaard naar me. Je bent een schurk en je verdiende, voor dit smerige zaakje te boeten maar ik behandel dit volkomen als een particuliere zaak, en ik verbeeld me, dat als ik in staat ben, het origineel aan zijn eigenaar terug te geven, het voor alle partijen het best is om het geval in den doofpot te stoppen. Is het doek reeds in het huis van den graaf?" „Nee, nog niet," bekende de ander. „Daar was-ie te voorzichtig voor. Maar hij weet, waar het zit, en dat weet ik ook." „Aha, nou praat je verstandige taal. Hoor nu eens hier, ik zal je iets voorstellen. Je vertelt mij precies, hoe de heele zaak in elkaar zit, en ik zal het verhaal opschrijven. Je kunt dan de waarheid van je verklaring bezwe ren voor een daartoe gemachtigd procureur hij behoeft de bekentenis zelf niet te zien. Ik zal die houden voor 't geval ze nog noodig mocht zijn, maar wanneer je me helpt om sir Andrew het schilderij terug te bezorgen' geloof ik niet, dat ik er gebruik van zal hoeven te maken." Na nog wat over en weer praten kwam Tommie eindelijk los. Te voren had Denny echter een thermosflesch vol melk en een paar belegde kadetjes uit zijn actentasch gehaald, en na kalm zijn geliefkoosde „oefeningen" ver richt te hebben, ging hij genoeglijk zitten lunchen, terwijl Tommie Harker het volgende verhaal deed ,,'t Was de ouwe graaf die er achter zat dat heb je trouwens óók allang in de smiezen, vader Hoe of-ie mij te pakken kreeg, doet er niet toe misschien kreeg ik hèm te pakken misschien heb ik hem wel op 't idee gebracht maar dat heeft er nou niks mee te maken. Hij had dat nagemaakte schilderij van 'm jaren lang op de vliering bewaard, maar hij hield aldoor het goeie In de gaten. Hij had voor die namaak 'n lief duitje betaald en hij ging langzamer hand denken, dat hij récht had op 't echte. Nou ja, als 't om schilderijen gaat, is-ie nou eenmaal half mesjokke. Nou, zooals ik zei, hij hield 't valsche stuk stiekum weggestopt en liet de lui denken, dat-ie het verkocht had, maar al dien tijd bleef hij hopen op een gelegenheid om het nog eens voor het echte om te wisselen. Toen kwam ik op de proppen en nam het karweitje voor mijn rekening. We waren met z'n drieën jongei.s, want't was nou geen dingetje van niks. We vischten uit, met welken trein het schilderij weggestuurd zou worden dat was makkelijk genoeg. Ik wist aan 'n sleutel te komen voor dat houten raam in den grond, waar de hefboomen zittenen het losschroeven van dien bout, die de houten wig op z'n plaats houdt, was 'n klein kunstje. Ik oliede de wissels zóó goed, dat de heele zaak precies zoo zou werken als ik 't hebben wou. Me eene kameraad was bij me op het zijJijntje, om de grondrem, die daar zat, in werking te zetten zoo gauw de wagon het zijspoor nam. Ik zou de wissels voor mijn rekening nemen en m'n andere kameraad, die het las tigste stukkie werk had van allemaal, zat op den goederentrein verstopt onder een dekkleed in een wagon. Hij had twee stukken sterk kabeltouw bij m, met ijzeren haken aan allebei de einden. Toen de trein van Quildea wegreed, begon-ie z'n karweitje. Goederen- treinen rijden op hun zeven gemakken en hij had een zee van tijd. De wagon, die op het zijspoor moest loopen, was nummer vijf, van den achtersten rem-

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1933 | | pagina 27