Mantels en Japonnen naar beneden, VRIJDAG 27 OCTOBER Als men de velerlei nieuwe Parijsche modellen ziet, dan vraagt men zien onwillekeurig af: Is er eigenlijk wel iets, dat we in dezen tijd niet kunnen dragen En wat is nu ouderwetsch Is er bij het nieuwe niet veel, dat bepaald ouderwetsch aandoet? Toch wordt al wat aan oude modes is ontleend, weer op 'n geheel nieuwe wijze voorgediend. Zoo had men vroeger bontstellen, bestaande uit 'n bonten kraag of boa met bijbehoorende mof. Nu hebben we ook weer bontstellen, maar van eenigszins andere samenstelling. Zoo is er nu, bijvoorbeeld, 'n ensemble van hoog opstaanden bontkraag met 'n paar bijbehoorende, wijde pofmouwen, welke op de gladde japonmouw geschoven worden en die, in vereeniging met den bont kraag, 'n wollen japon doen veranderen in 'n wandeltoilet voor den herfst. Het bont voor de mouwen wordt ook wel eens op omgekeerde wijze aangebracht, n.l. zoo, dat het onderste gedeelte, tot halver wege den bovenarm ongeveer, uit nauwsluitend bont bestaat, terwijl de wijdere bovenmouw van de japon te zien komt. De bij behoorende kraag heeft soms rechte verlengstukken, die halverwege de voorpanden bedekken tot onder de taille en welke onder de ceintuur van de japon geschoven worden. Dat de bontgarneeringen der mantels op velerlei wijze wor den aangebracht en soms heel excentriek zijn, wisten we al. Soms 'n bontrand, bij wijze van collier, langs rug- en voor tot aan de taille ongeveer, terwijl de 522. Avondjapon van effen en gebloemde georgette. De effen rok heeft ivaaierplooien. De taille is gegarneerd met 'n afhangen den strik. Benoodigd: 3 M. effen en 1.50 M. gebloemde georgette. 530. Namiddagjapon- van wollen georgette. Kraag en manchetten zijn gegarneerd met ciré-zijde. De mouwen hebben ingezette punten. Be noodigd 3 M. stof van 130 c.M. breedte. 517. Zibeline mantel met opstaanden kraag van vosbont. De mantel heeft 'n smallen rug. die even onder de taille wordt verwijd. De mouw heeft 'n garneering van dezelfde stof. Benoodigd2.70 AT stof van 140 c.M. breedte. hals door den mantel onbedekt blijft. En ook wanneer zoo'n bontrand laag om de schouders, in opstaande lijn wordt aange bracht zal die garneering weinig warmte geven. Om dan nog niet eens te spreken van 'n mantelschootje uit bont, dat we ook als een der nieuwste snufjes zien aangegeven. 'n Meer practische nieuwigheid is 'n plastron met kraag van bont, dat op de japon gedragen wordt en waarvan de kraag boven den mantel wordt ge dragen, terwijl het vest van voren eenigszins te zien komt. Zulke ensembles hebben soms nog 'n mof als Dritte im Bunde. De mof is practischer dan vroe ger, omdat zij nu tevens als tasch dient. Ook zijn er combinaties van fluweel en bont 'n fluweelen kraag of pelerine, bijv., met bont omzoomd, of 'n flu- weelen boléro met oonten kraag. Voor jonge meisjes zijn er aardige ensembles: bijv. 'n col van astrakan met fluweelen strik en daarbij 'n astrakan ceintuur en 'n fluweelen tasch met astrakan beugel. Of 'n combinatie van Schotsch fluweel en bont een col met Schotschen strik, 'n bonten taschje met Schotsche garneering en 'n Schotsch mofje met bontranden. Dit zijn echter allemaal modesnufjes, welke uiteraard weer even vlug ver dwijnen als ze gekomen zijn, maar waarmede men er weer eens „anders dan anders" kan uitzien. De allermeesten onder ons zullen, wanneer ze iets nieuws gaan maken, de voorkeur geven aan 'n model, dat niet zoozeer aan mode onderhevig is en waarmede men langer dan één jaar eer kan inleggen. Dit mogen we zeker wel verwachten van het mantelmodel, dat hierbij is afgebeeld. Deze fraaie mantel sluit eenigszins aan in de taille en het smalle rugpand, dat zich even onder de taille verwijdt, is er alleszins op berekend, om het figuur zoo slank voordeelig mogelijk te doen uitkomen. De mantel heeft van voren omge slagen revers, een elegante mouwen- garneering en een opstaanden bont kraag. Het model is vervaardigd van zibeline en gegar neerd met vos- bont. Er is voor benoodigd 2,70 M. stof van 140 c.M. breedte. Ook het aardige namiddagjaponnetje, dat hier bij wordt afgebeeld, is er een van de soort, welke niet al te veel aan mode onderhevig is en die dus over 'n jaartje niet al hopeloos ouderwetsch zal lijken. Dit model van wollen georgette is gegar neerd met cirézijde voor kraag en manchetten. De wijde mouwen hebben ingezette punten. De rok bestaat uit banen. Voor dit toiletje heeft men noodig 3 M. stof van 130 c.M. breedte. Het hierbij afgebeelde avondtoilet bestaat uit effen en gebloemde georgette. De rok van effen georgette heeft waaierplooien. De gebloemde taille is versierd met 'n afhangenden strik. Dit model is bijzonder geschikt ook voor het renoveeren van 'n japon, welke gedeeltelijk haar beste dagen heeft gehad, of voor het verwerken van. 'n paar voordeelige couponnetjes. Voor het geheel heeft men noodig 3 M. effen georgette en 1,50 M. gebloemde georgette. Van alle drie deze modellen, ontleend aan ons album „Winterweelde", zijn bij onze administratie voor onze abonné's patronen verkrijgbaar. De prijs daarvan is 35 cents. PAULA DEROSE.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1933 | | pagina 18