LIEFDES- PROEF door Walter Thompson (Pp *etó dooi Jtedetland. De IJsel bij De venter op een herfstmiddag. VRIJDAG 24 NOVEMBER 1933 No. 26 Het is niets ongewoons daar. Het eene oogenblik vaar je in diep, blauw water, en het vol gende moment zit je vast op een koraalrif. De kotter van Strike lag er zoo schuin tegenop, dat hij haast over het dek kruipen moest. Hij boog zich overboord hoogstens een meter water niets aan te doen dan stil te wachten op vloed. Hij wilde overboord klimmen om de schade op te nemen, toen een kano te voorschijn schoot uit een baai van het eilandje, dat een mijl verwijderd lag. Ze was bemand met inboorlingen, Kanakas een blanke stond aan het roer. De kano schoot op het rif af daar sprong de blanke er uit en waad de over de verraderlijke koraalrotsen naar den kotter. Strike meende dat hij nog nooit een man gezien had, die zóó mager en leelijk was. Op een afstand leek hij een eind touw, dat in den wind fladderde. „Wat is dat?" informeerde hij, alsof hij een landlooper in zijn tuin betrapte. „Dat weet ik nog niet precies," zei Strike. „Vol gens de kaart moest hier diep water zijn." „Kaarten 1" Het levende skelet uitte in dat eene woord diepe minachting. „Wat heb je aan kaarten Waar is je uitkijk En je bemanning „Heb ik geen van beide." „Wat ben je dan van plan te doen „Wachten op hoog water," zei Strike. „Wil je niet even aan boord komen De kotter lag gevaarlijk schuin, maar het lukte beiden mannen de kajuit te bereiken, waar Strike er zelfs in slaagde twee glazen vol te schenken. Na den dronk bleek het skelet Rocker te heeten hij verbouwde vanille op het eiland. „Kom een tijd aan den wal, bij mij," noodigde hij uit. „Dan kunnen mijn boys de kiel van den kotter repareeren. Die is natuurlijk gescheurd. Ik heb daar een soort droogdok." Strike was vaag wantrouwend. Rocker's manieren zoowel als zijn voorkomen waren abso luut tegen hem zijn oogen dwaalden-rusteloos rond, 'zijn mond trok, en zijn korte,ingebeten opmerkingen gaven den indruk of hij steeds be vreesd was om te veel te zeggen. Maar in dezen uithoek der wereld ontmoet men de vreemdste menschentypen, en Strike had geleerd af te wachten alvorens zich een opinie te vormen. Hij nam de uitnoodiging aan. In elk geval bleek Rocker energiek genoeg. Toen het water opkwam, riep hij zijn bemanning, die al dien tijd in de prauw gewacht had. Takels en lieren kwamen te voorschiju, korte bevelen klonken de Kanakas begeleidden hun werk met veel geschreeuw, en een kwartier later gleed de kotter van het rif in diep water. „Daar 1" zei Rocker. „Dank je," zei Strike. Nog een kwartier later liepen zij samen op het huis toe. Het bleek een keurig onderhouden huis te zijn, met 'n heele.: staf goed getrainde Kanakas. Strike maakte zijn gastheer een compliment, toen zij samen in de voorgalerij een verfrissching dronken. Rocker knikte, keek toen naar zijn enorme, ver vooruitgestoken voeten. „Je opinie over mijn huis is van minder belang," vervolgde hij daarna op eens. „Van meer beteekenis voor mij is dit wat denk je van mij zelf? Je eersten indruk bedoel ik die is 't kostbaarst." Zijn mond trok op de wijze, die Strike reeds had leeren kennen, ,,'t Is in orde," verzekerde hij geruststellend„ik ben niet gek." „Dat heb ik nooit beweerd," protesteerde Strike. „Je hebt een waanvoorstelling, dót is de kwestie." „Misschien. Ik onlken het niet. Er is heel weinig dat ik ontken, na drie jaar op de Maliti-eilanden gewerkt te hebben." „Ik heb er van gehoord," zei Strike nadenkend. „Het leven moet daar een hel zijn." „Doe gerust nog honderd procent bij wat je gehoord hebt," gaf Rocker te kennen „dan ben je nog ver van de waarheid over het ellendige leven tusschen de inboorlingen op die eilanden. Hier, kijk mij aan," ging hij door, „en geloof me, als ik je vertel dat ik nu al twee keer zoo dik ben, als toen ik een jaar geleden die vervloekte eilanden verliet." Terwijl Strike zich een half uur later kleedde voor het middagmaal, dacht hij over al het beleefde na. Het huis van Rocker was keurig en comfortabel ingericht, toch scheen zijn eigenaar er geen rust of vrede te kunnen vinden. De man was zichzelf een plaag. Maar waarom Indien zijn persoonlijk voorkomen hem hinderde waarvan Strike over tuigd was wat kon hem dat schelen, eenzaam als hij hier op een Zuidzee-eiland woonde? Hij liep de gang af, langs Rocker's kamer. De deur stond half open, en Strike zag dat Rocker voor een levensgrooten spiegel stond een vreemd meubel in een heerenkamer en zichzelf opmerk zaam bestudeerde. In den spiegel zag Rocker den ander passeeren. Bliksemsnel keerde hij zich om kleurend staarde hij zijn gast aan. „Ik zal een verklaring hebben te geven," stootte hij uit. „Een verklaring? Waarover?" vroeg Strike kalm. „De eene man mag den anderen zich toch wel zien verkieeden, zonder dat er een verklaring over hoeft te worden gegeven „Als regel niet, neen," zei Rocker, terwijl hij bedachtzaam ging zitten. „Maar als je een carica- tuur zichzelf in een levensgrooten spiegel ziet bekijken, om zich wijs te maken dat hij geschikt is om gezien te worden, dan gaat een ander daar toch over nadenken." „Om je de waarheid te zeggen, heb ik nog niet veel over je gedacht," loog Strike. „Op die manier bedrieg je mij niet," repliceerde Rocker. „Weet je nog, dat ik je vroeg je opinie over mij te zeggen, eenvoudig en botweg, als ik er om vroeg?" Hij keek Strike strak aan. Ik vraag er nu om. Wat was je eerste indruk van mij? Ik bedoel van mijn voorkomen „Voorkomen Strike voelde zich onrustig worden onder Rocker's horenden blik. „Nou, een

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1933 | | pagina 20