ytMCff
De majoor vond het een vreemde gewaarwording, vijf pond te leenen
aan iemand, die zoo'n fortuin had verworven.
„Dank u wel, hoor. En nou gaan ik maar es na me slaapkamer,
wantik mot nog 'n brief schrijven...." De Owens waren niet vrij
van nieuwsgierigheid omtrent den persoon, aan wien Minnie schrijven wou.
Aan één van die familieleden, die niet de moeite waard waren om over te
spreken Want de tweede post, met den onvermijdelijken stroom van
bedelbrieven en dergelijke, was er nog niet. „En dan wou ik u nog wat
vragen."
„Da's best," zei de majoor. En hij èn zijn vrouw vonden het verwonder
lijk, zooals het kind uit den hoek kwam, sinds zij rijk was. Zij wist, wat zij wou,
en zij dorst het te zeggen ook 1 „Wat wou je vragen
,,'t Is vandaag Maandag," zei Minnie, „en u zou vandaag met juffrouw
Evangeline op de thee gaan bij de juffrouw d'r galant thuis
De beide dames lieten een schrikgeluidje hooren.
„Lieve hemel 1 Da's waar ook Ik had er met al die opwinding heelemaal
niet meer aan gedachtJij wel, Evangeline Goed dat je 't ons helpt ont
houden, Minnie."
„Astublieft, mevrouw. Ik wou alleen maar zeggen, dat je met dat slechte
weer best een verzetje hebben kan, bij een ander thee drinken bevoorbeeld.
Dus as u 't goed vin, wou ik wei mee.
Om goed te begrijpen, hoe heldhaftig de houding van mevrouw Owen was
tegenover dit verzoek van juffrouw Morris zij liet namelijk door geen
woord of blik of gebaar iets van haar gevoelens blijken had u óók vijfen
vijftig jaar in dat afgelegen, ouderwetsche, conservatieve hoekje van de
wereld moeten wonen. Dan had ook u, minstens vijftien jaar al, een beleefde,
heimelijke, onuitgesproken vijandschap gevoeld tegen één der „buren",
dien u in uw hart als een indringer en een opkomeling beschouwde. Een „buur
vrouw", wier zoon (voor wien zij geen meisje goed genoeg acht) al drie jaar
verloofd was met uw dochter (die u veel te goed voor hem vond). Een buur
vrouw, die op iedere bloemententoonstelling in de streek de prijzen voor uw
neus wegsnoepte, omdat zij twee tuinlui kon houden al kon ze haar zoon
niet genoeg geld meegeven, om te trouwen. Deze buurvrouw was mevrouw
Hamble, en naar hóar welverzorgde huis wou Minnie Morris mee op visite,
in heel de afschuwelijkheid van haar Zondagstoilet.
tjO ja da's goed ga maar mee," zei mevrouw Owen, en haar
gedachten joegen „Geen half werk doen. Wat je op je genomen hebt, moet
je doen.'t Is trouwens een goed Jrind.Ik trek me er niets van aan,
wat mevrouw Hamble zegt of denkt 1 Wat kan 't me schelen En ik hoop
maar, dat Angy 't niet al te erg vindt dat we Minnie, met dien afgrijselijken
groenen hoed op, mee moeten nemen naar Cedric z'n moeder."
„Dan zal ik Billy Jones opbellen, dat ie met 'n wagen komt," besloot
Minnie. „Dien auto betaal ik. Van de vijf pond, die meneer me geleend hét."
De 'Ówens hadden namelijk wel een wagen bezeten, maar zij waren er
niet erg gelukkig mee geweest, en ten slotte hadden zij het wrak bij Billy
Jones ingeruild voor een nieuw onderdeel aan de motorfiets
van Ronnie. Als de Owens nadien ergens heen moesten,
waar zij te voet of met een bus niet komen konden,
gingen zij in een huur-auto.
Mevrouw Owen moest zichzelf vermanen, eens anders
huis niet te begeeren, toen zij uit de kille somberheid
van het voorjaarslandschap in de ruime, warme hall van
huize Pantavon kwam.
„Ik houd mijn mantel maar aan, dank je. Zoudt u
uw regenjas maar niet liever afgeven, juffrouw Morris?"
Juffrouw Morris en het keurige dienstmeisje, dat
haar regenmantel aannam, wisselden een blik, die was als
het kruisen van dolken. Drie weken geleden had Evan
geline aan Mary Saunders gevraagd, of zij zich niet wilde
ontfermen over hun Minnie Morris, die heelemaal geen
omgang had maar het binnenmeisje van de Hambles had
zich te hoog geacht voor een vriendschap met het meisje
der Owens.... Klaarblijkelijk had Minnie hier iets van
KORTE INHOUD VAN HET
VOORAFGAANDE.
De verarmde familie Owenr de
majoor, zijn vrouwRonnie de zoon
en Evangeline de dochter, leven
met Margaret de keukenmeid en
Minnie het tweede meisje op
„Bringwyn'. een vervallen land
goed. De Sweepstake is op komst
allen hebben een lot en men leeft
in spanning. Door de radio hoort
de familie het verslag van de race
en dan blijkt, dat het tweede meisje
den hoofdprijs heeft gewonnen.
Minnie's hoogste verlangen blijkt
te zijn als betalend logé in den
familiekring der Owens te worden
opgenomen. Hetgeen haar wordt
toegestaan.
gehoord en even klaarblijkelijk wist Mary, hoe de verhoudin- No. 4
gen door den keer der fortuin veranderd waren.
Strak in de houding sprak de dienstbode de bezoekers aan „Mevrouw
Owen, nietwaar, mevrouw? En juffrouw Owen en.... Mag ik uw naam
weten
„Mijnes? Nog precies eender. Juffrouw Morris!"
Met den neus in de lucht ging Mary de bezoekers voor, de hall door, toen
de deur van de biljartkamer openging. Temerig klonk het„Hallo Goeden
middag Ik dacht al, dat ik de bus uit 't dorp de laan in zag komen. Hoe
gaat 't? Hoe gaat 't En slenterend naderde Cedric Hamble.
Zes weken waren er geweest in het leven van Evangeline Owen, dat zij
dezen jongen man had beschouwd als den tooverprins uit het land harer
droomen. Mevrouw Owen echter vond aan Cedric niet veel méér goed dan
zijn stoffelijke omstandigheden. Hij had zich echter niet eens de moeite ge
geven, hen met zijn auto van Bringwyn af te halen. Cedric droeg keurige
kleeren, en hij was lid van de duurste clubs in Londen maar hij was nog
niet waard, om de schoenen te poetsen van haar eigen Ronnie, die op dat
saaie kantoor werkte als een slaaf, en niets had dan een versleten motorfiets,
en zich niets kon permitteeren.
„Maar ja zuchtte mevrouw Owen, zooals zij vaak zuchtte, „als hij
Evangeline gelukkig maakt en op prijs stelt...."
„Hallo, Angy," groette hij.
„Hallo, Cedric," antwoordde zijn verloofde.
„Zoo, hebben julliePrachtig! Kolossaal idee, om de winnares van
de Sweep mee te brengen." Hij stak Minnie zijn hand toe. „Mag ik u mijn
hartelijke felicitatie aanbieden Mijn moeder heeft een massa menschen bij
elkaar gehaald, die letterlijk groen zullen worden van nijd, als ze u zien."
„Ik hoop maar," dacht mevrouw Owen snel, „dat het arme kind niet
aan 't snuiven gaat."
Evangeline dacht even snel „Zij gaat aan 't snuiven ik voel 't."
Minnie snoof lang en luid.
Even vertrok Cedric spottend zijn te kleinen mond, toen ging hij voort
„We waren allemaal dol nieuwsgierig om te zien, hoe zoo'n gelukkig mensch
er uitziet."
Met een zekere pijn voelde mevrouw Owen aan, wat er achter die joviali
teit van haar toekomstigen schoonzoon school. „Hij is niet hartelijk," dacht
zij mistroostig. „Cedric is niet hartelijk. Hij is in staat, het arme kind tot
spot van zijn moeders gasten te maken haar zoo zenuwachtig te maken, dat
ze gaat morsen en den boel uit haar handen laat vallen.... Nee! Hij mag
niet liefdeloos zijn. Zoo onhebbelijk kunnen zelfs de Hambles zich niet
gedragen."
Terwijl Cedric met hen de hall doorliep, en neerkeek op juffrouw Morris,
nam hij zich voor, zich eens goed met dat schepsel te amuseeren, met dat
slechte weer.
„Toen we elkaar den laatsten keer gezien hebben," sprak hij tot haar,
„deed u op Bringwyn de deur voor me open ik gaf mijn
naam op, en toen keek u me vreeselijk wantrouwig aan en
u zei„Watte
„AfschuwelijkWat is dót leelijk van hem," dacht
mevrouw Owen. „Hij legt 't er op toe, om haar doodelijk
verlegen te maken
Als dit zoo was, slaagde hij niet.
„Ja, dat weet ik nog best." zei 't gewezen binnenmeisje
vriendelijk. „U zei Hamble. Ik zei Watte Ik ben blij,
dat ik de deur niet voor uw neus dicht heb gegooid
„Oja, eh.... ik ook. Wilt u maar binnenkomen?
U bent de eeregast vandaag."
Mevrouw Owen voelde zich minder ongerust. Zij en haar
dochter dachten beiden, dat Minnie misschien tóch tegen
hem opgewassen zou blijken.
ACHTSTE HOOFDSTUK EEREGAST.
Toen Cedric de deur van zijn moeders salon opendeed,
ratelden er vlugge stukjes gesprek