HET OUDSTE BOORVELD No. 28 k Waar de boor in den bodem verdwijntde inlander op den voor grond draait den beitel af en toe een halven slag omboven staan de arbeidersdie hefboom en boor beurte'ings opheffen en laten vallen. van met touwen aan elkaar gebonden palen. Deze toren dient o.a. om er het rad in op te hangen, waarover een bamboe-kabel loopt, waarmede later het zout wordt opge haald; het boren zeil geschiedt met een ijzeren beitel, die beurtelings wordt opgehaald en neergelaten door middel van een langen, horizontaal geplaatsten hefboom. De hefboom wordt niet mechanisch bewogen, maar door acht a tien arbeiders, ongeveer zooals bij onze oude brandspuiten met een zwengel. Het zout wordt naar boven geheschen, gezuiverd en verdampt, waarbij men gebruik maakt van de heete gassen, die uit de booropeningen ont snappen. Het spreekt vanzelf, dat alle werk- z tamheden veel tijd vragen er worden bijna geen machines gebruikt, doch daar staat tegenover, dat deze methode om al borend in de aarde door te dringen, reeds eeuwen geleden werd toegepast, toen elders op de wereld niemand kon bevroeden, dat de mensch de schatten beneden de oppervlakte der aarde in het daglicht kon brengen. Het oudste boorveld der wereld is een interessant museum van primitieve techniek, die in eeuwen niet veranderd is. Het bevindt zich bij Tselintsin, inde Chineesche provincie Setsch- nan, aan een zijrivier van de Yangtse. Reeds 2000 jaar geleden werd daar zout gevonden, dat eerst in kuilen kon worden ge wonnen, doch waarvoor later geboord moest worden, toen de voorraad aan de oppervlakte uitgeput was. Dit boren ging met primitieve middelen; eerst wordt een schacht gegraven van on geveer 25 M. diep, waarboven een boortoren wordt gebouwd Tselintsinde stad van het oudste boorveld ter wereld. Hoe de pijlers der houten torens van Tselintsin zijn samengesteld. Overzicht van het zoutindustrie-terrein van Tselintsin met de talrijke boortorensde primitiexfe houten torens worden tot een hoogte van 50 M. gebouwd.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1933 | | pagina 7